#metoo

Heel veel mensen hebben onder #metoo de wereld laten weten dat ze op de een of andere manier te maken hebben gehad met ongewenste intimiteiten. Het is niet ok, mensen (mannen én vrouwen) horen hun handen thuis te houden. Ik denk dat het vaker voorkomt dan je denkt en ik weet ook hoe dun het lijntje is. Het is hoe dan ook een probleem en het verdient een oplossing.

#metoo, ja, ook ik heb helaas ervaring hiermee. Geen namen, dat vind ik niet nodig. Laten we het erop houden dat er sprake was van een vorm van machtsmisbruik, al was het waarschijnlijk niet eens zo bedoeld. 

Ik geef een paar ‘onschuldige’ voorbeelden. Als jonge en onzekere vrouw is het lastig nee zeggen als iemand van hogere rang meer van je wil dan alleen maar werk. Zeker als diegene na meerdere duidelijke afwijzingen aan blijft dringen. Je vraagt je af of het je je baan gaat kosten, je voelt je niet veilig meer op de werkvloer, het is gewoon vervelend. En het is niet eerlijk, je voelt altijd een innerlijke strijd, waar kan ik heen, zullen ze me wel geloven en overdrijf ik niet? 

Ander voorbeeld, je loopt in de stad en krijgt een tik op je billen, of wordt ongevraagd bij je achterwerk gepakt, het lijkt onschuldig, maar je voelt je op z’n minst ongemakkelijk. Een collega maakt opmerkingen over je figuur, is dit ok of gaat het te ver? Ik denk dat het afhangt van de situatie, van de een kun je nu eenmaal meer hebben dan van de ander. Bij de ene collega weet je dat het kan, bij de andere krijg je een vervelend gevoel. 

Ik begrijp best dat dit lastig is, verwarrend ook. Hoe weet je bij wie je wat kunt zeggen? Het is een gevoel en niet iedereen weet feilloos op te pikken hoe ver je kunt gaan. Sommige mensen missen die antenne. Ook op scholen is dit lastig, ik had meiden in mijn klas die serieus hun knoopjes van hun bloesje ietsje verder open knoopten als ze iets nodig hadden van de leraar (niet dat daar nu veel te zien was, maar toch). Dit soort dingen kwam echt niet in mij op (had daar ook niet bepaald het figuur voor vroeger), later wel, ik moet eerlijk bekennen dat ook ik best eens mijn charmes in de strijd gooide als ik iets nodig had van een mannelijke collega. 

Waar ligt de grens? Ik denk dat we allemaal gebruik maken van onze charmes en ja, als je er goed uit ziet is dat iets makkelijker. Toch heeft dat ook een keerzijde, je loopt ook meer risico dat mensen je verkeerd begrijpen of dat iemand meer van je wil dan dat jij wilt geven. En dan is daar het meest krachtige woord dat we kennen, een woord dat de daad (of dat nu de hand op je achterwerk of iets anders is) in één enkel ogenblik moet stoppen; nee.

En dat is waar we in de opvoeding meer aandacht aan moeten besteden. Bij jongens én bij meisjes, nee is nee. Wanneer het gezegd wordt maakt niet uit, nee is een grens aangeven. We moeten ze leren dat je je grens mág aangeven en we moeten ze leren de grenzen van een ander te accepteren. Gaat iemand te ver, dan zeg je nee. Voelt iemand de grens niet aan, dan zeg je nee. En je luistert naar de grens van die ander. 

We leven in een maatschappij waarin alles maar moet kunnen, waar we constant geconfronteerd worden met onze mogelijkheden. Maar het wordt tijd dat we ook gaan letten op onmogelijkheden, rekening houden met de ander. Laten we dat onze kinderen bijbrengen, laten we ze laten opgroeien met beide kanten van het leven. 

#metoo, het heeft mij sterker gemaakt, een zeer wijze les geleerd. Maar het heeft me ook veel onzekerheid gekost, ik heb getwijfeld over mezelf, maar ik was geen schuldige, het is me overkomen. Het heeft me mijn onbevangenheid ontnomen, het maakt je anders in je omgang met mensen en dat is jammer. Het moet veranderen, dat is zeker, dus deel je verhaal en laat de wereld weten dat het vaker voorkomt dan je denkt.

Langs de zijlijn

Leven met een uitkering, veel mensen hebben er een mening over. Het is ook een groot punt van (ver)oordeling, lees maar eens de reakties op veel berichten, de ‘uitkeringstrekkers’ zijn lui en willen een makkelijk leventje op kosten van de werkende bevolking. Ik schets hierbij maar eens even een realistisch beeld van één van deze uitkeringstrekkers, van mij…

Drie jaar geleden werd ik voor de derde keer afgekeurd. Ik leef met een lijf dat niet geschikt is om te werken, nu ook (weer) officieel bepaald door de heren en dames van het UWV. Er zijn geen banen te vinden die ik kan uitvoeren met mijn beperkingen. Nog steeds vind ik dit moeilijk, ik mis mijn collega’s, ik mis mijn werk, maar vooral mis ik het gevoel deel uit te maken van deze samenleving. Ik lig langs de zijlijn, ik tel in veel opzichten niet mee. 

Vooral dat laatste doet pijn, ik heb niet gekozen voor mijn aandoening, ik heb er nooit voor gekozen niet meer te kunnen werken. Ik denk dat mensen die zo makkelijk roepen dat de uitkeringstrekkers lui zijn en gewoon niet willen werken geen idee hebben van deze achterliggende pijn. Buiten het feit dat je moet leven met een lijf dat niet doet wat jij wilt, buiten het feit dat je moet leven met de bijbehorende pijn moet je ook nog leven met de veroordeling van de werkende mens. ‘Je kunt toch wel íets doen?’, lang gaf deze vraag mij een schuldgevoel. Ik kan wel iets, ik kan een uurtje per dag overeind zijn (daarin valt ook de koffie met een vriendin) én ik kan met een beetje mazzel koken. Zou ik dat ene uurtje gaan werken dan zou niet alleen de rest van mijn dag voor mij niets meer zijn, er speelt nog iets, wie zit er te wachten op iemand voor een uurtje, die niet eens áltijd dat uurtje iets kan.

En toch speelt dit in je hoofd, altijd dat schuldgevoel naar jezelf. Je doet niet mee, je staat aan de zijlijn en je voelt je daar ronduit k*t over. Werken loont, dat weten wij arbeidsongeschikten als geen ander. We leverden allemaal enorm in, niet alleen financieel, maar misschien nog wel meer op sociaal vlak. Ik zou nooit gekozen hebben voor deze optie als ik een keuze had gehad. Zou ik nog kunnen werken is niet langer een vraag, het kan niet, het gaat niet, het is klaar. Ik lig langs de zijlijn en vecht op mijn eigen manier voor mijn bestaansrecht. 

Ik wil ook meetellen, ik vind dat ik ook recht heb op mijn plaats in deze maatschappij. Ik wil niet gezien worden als een uitkeringstrekker! Ik ben een deelnemer, ik heb altijd gewerkt voor mijn geld, ik ben blij met het vangnet, maar ik maak me zorgen over de toekomst. Deze maatschappij draait om geld, op geld. Mensen doen er niet langer toe. Wij chronisch zieken zijn lastig, zijn een last en dat verdienen we niet. Ik denk dat niemand (al zullen er altijd een paar uitzonderingen zijn) kiest voor een uitkeringssituatie en ik hoop dat mensen eens nadenken voordat ze zo makkelijk oordelen over iets waar ze geen moer van weten.

Kwetsend taalgebruik

Ik las een blog over de verandering van het taalgebruik ten aanzien van mindervaliden, gehandicapten, beperkten of hoe je het dan ook noemen wilt. De naam die ik mezelf geef is vanuit dat oogpunt natuurlijk helemaal ‘not done’. Het gaat erom dat we een minder kwetsend taalgebruik aan zouden moeten leren.

Ik ben het hier niet mee eens. Ik bedoel, linksom of rechtsom, ik heb een beperking, eentje die opvalt door mijn gebruik van de verschillende hulpmiddelen. Ik ben dus ‘anders’, dat is een feit en dat boeit me ook niet. Waarom zou het? Ik ben een mens met een beperking, ik bén niet mijn beperking, maar ik heb hem wel. Wil ik meedraaien in de maatschappij? Ja! Natuurlijk wil ik dat! Maar ik kan door mijn beperking niet alles. Mensen zullen dus rekening moeten houden met mijn verminderde mogelijkheden.

Dat geeft niet, niemand is hetzelfde, niemand is perfect, we zullen moeten leren rekening te houden met elkaars plus- en minpunten. En ik denk niet dat dat zozeer zit in taalgebruik an sich (eh, misschien wel in de toon van dat taalgebruik), ik denk dat het zit in respectvol met elkaar omgaan. Het zit in gedrag, in hoe je kijkt naar de ander, hoe je omkijkt naar de ander. Iemand zonder beperking is niet beter dan ik (of als mij 😉), ik ben niet minder, ik ben ánders.

Dus ik blijf lekker roepen dat ik een kneus ben. Een leuke kneus, een vriendelijke kneus, een slimme kneus, een kneus met haar eigen talenten. En of je me nu gehandicapt vindt, beperkt noemt of mindervalide, het zal me een worst wezen; als je me bovenal maar ziet en behandelt als mens!

K.N.E.U.S

Het heeft wat discussie gegeven, de naam van mijn blog. Er zijn de mensen die het begrijpen en de mensen die het niet begrijpen. Er zijn mensen die vinden dat ik mijzelf tekort doe door mezelf als kneus te bestempelen en er zijn mensen die zich afvragen waar ik het lef vandaan haal hen als kneus te bestempelen. Dat laatste zegt meer over de persoon in kwestie dan over mij vind ik; dat ik mezelf een kneus noem is een vorm van zelfspot, met een snufje sarcasme. Ik neem mezelf niet altijd zo serieus (waarmee absoluut niet gezegd is dat mijn beperkingen dat niet zijn of dat ik mijn pijn daarmee bagetalliseer, die zijn echt en ook echt wel serieus), ik kan er zo nu eenmaal beter mee omgaan.

Als je het woord ‘kneus’ opzoekt op het internet  (woordenboek is ietwat te zwaar voor mijn handjes) kom je tot de volgende vertaling(en): 

1) Beetje zielig persoon – tja dat klopt eigenlijk wel, er zijn zat mensen die medelijden met mij hebben (overigens compleet onnodig, ik kan mij best redden, medeleven mag, medelijden liever niet).

2) Beschadigde plek – klopt ook, plekken zelfs, in veel, meervoud, er zijn meer beschadigde plekken op en in mijn lijf te vinden dan onbeschadigde vermoed ik.

3) Beschadigde vrucht – dat zal ik dan zijn, een fysiek beschadigd vruchtje, al in aanleg, ach beter zo dan in de andere betekenis (van ‘bijzonder’ vruchtje, al ben ik dat volgens sommige mensen waarschijnlijk ook).

4) Beurse plek – zie uitleg beschadigde plek.

5) Een van die vogeltjes was niet best – (serieus gevonden!) eh ja iets als dat vruchtje?

6) Gekneusd ei – ok, nu worden we ietwat beledigend, terug naar het vruchtje dan maar.

7) Klungel – ik denk dat groep twee zich aan deze benaming stoort, ik ben slechts realistisch; iemand die geen deurpost kan passeren zonder opstootje te veroorzaken…

8) Kluns – ik ben het, van de firma Kluns & Klungel.

9) Kneuzing – ook die zijn mij niet vreemd.

10) Knuppel – nee, die ligt meestal thuis, matcht niet met mijn Alex. 

11) Letsel – in ruime mate aanwezig.

12) Mislukkeling – worden we persoonlijk? Alhoewel… eigenlijk heb ik me best zo gevoeld.

13) Mislukt iemand – moeilijk he, originaliteit.

14) Persoon die niet goed mee kan komen – dat is een feit, ik rij meestal ergens achteraan (kan ik de rest op de hakken rijden).

15) Slechte auto – nee hoor, ik heb een prima exemplaar op maat.

16) Slechte tweedehands auto – een echte Mercedes met dank aan de heren Ehlers en Danlos.

17) Sukkel – sukkeldrafje? Nee, daar doe ik niet meer aan, ik rij liever.

18) Slecht exemplaar – we vallen in herhaling (brainfog zeker?).

Is de benaming van mijn blog zo wereldschokkend? Ik vind hemzelf aardig realistisch; ooit voelde ik mij een kneus, inmiddels ben ik gepromoveerd, in verband met de komende 27 april kroon ik mijzelf maar tot ‘Koningin der Kneuzen’ (met hoofdletters én kroon). Ik ben dus realistisch, met enige zelfspot. Het leven is nu eenmaal soms hard, de dingen zijn mooier als je ze meteen lach kunt bekijken.

Maar voor de mensen die er moeite mee hebben, bekijk het eens van een andere kant, omdenken noemen ze dat geloof ik; denk van nu af aan maar aan deze ‘K.N.E.U.S’ Kijkend Naar Elke Unieke Situatie. Het past tenslotte zoals het meet 😉.