Hokjesgeest

Ik wilde iets schrijven over de drang van mensen om te vergelijken. Eigenschappen, aandoeningen, mate van problemen. Alles wordt met elkaar vergeleken. De drang om dingen in pasklare hokjes te stoppen is enorm groot. Alsof de oplossing voor iets komt zo gauw het in dat hokje past. En als het nergens in past is daar alsnog dat hokje dat aangeeft dat het nergens in past. Het vreemde hokje, of het vervreemdende hokje misschien wel. Het hokje geeft houvast. Er lijkt angst voor het leven in de vrije ruimte. En terwijl we zo hard schreeuwen om vrijheid houden we vast aan grenzen. Aan begrenzen. Waar we tegelijk keihard tegenaan schoppen. We overschrijven grenzen met als enige duidelijke reden het overschrijden ervan.

Het gebeurt onder lotgenoten, dat vergelijken. Ik ben er erger aan toe dan jij. Of juist niet, dat kan ook. De aandoening die verwordt tot een vorm van competitie. Jij een rolstoel? Dan moet ik er ook eentje. Misschien komt het voort uit een onderliggend soort onzekerheid. Misschien is er het gevoel dat je serieuzer genomen wordt als het resultaat van je aandoening serieuzer lijkt. Lijkt, want het feit dat iemand in een rolstoel zit zegt niets over de ernst van de situatie. Er zijn ontzettend veel mensen die in een beroerdere situatie zitten en toch nog rondlopen. De rolstoel zegt niets over de aandoening en toch is het voor veel mensen een enorm schrikbeeld. Alsof niet meer kunnen lopen een eindstation is. Soms is het juist een begin. Soms is juist dat schrikbeeld het begin van een nieuw soort vrijheid.

Vergelijken geeft ons een idee waar we staan in het leven, zou dat het zijn? Dat je weet waar je staat op een schaal van nul tot honderd? Of je ergens een middenmoter bent of dat je excelleert op een bepaald punt? Willen we niet allemaal ergens in excelleren? Is dat niet een belangrijk onderdeel van ons bestaan in deze huidige tijd? En als we niet excelleren, wat dan? Falen we dan jammerlijk of is dat ook maar net hoe je het bekijkt (en vergelijkt)?

Ik ben druk doende na te denken over bepaalde onderwerpen. Ik wil geen middenmoter zijn. Ik wil niet met mijn kop onder het maaiveld blijven. Ik wil niet hetzelfde zijn, ik wil een verschil maken in het leven van anderen. Ik wil mezelf zijn, zonder mezelf te hoeven vergelijken met een ander.

Iedereen heeft zijn eigen talenten en het is geweldig elkaar aan te vullen en samen te creëren. Het is mooi om de lijntjes tussen de hokjes te laten vervagen en te spelen met licht en schaduw. Met cijfers en letters, met kleuren en geuren. Ik wil me ontworstelen uit het keurslijf en leren kleuren buiten de lijntjes (lastig als perfectionist). Ik wil niet in een hokje passen, want dat hokje past nooit. De kaders zijn te klein. Ik heb ruimte nodig, ruimte die ik zelf in mag nemen. Soms weinig, soms veel, soms in licht en soms in schaduw. Maar altijd in de vrijheid van mijn eigen geest. Die me de weg wijst, de uitweg uit de wereld van de hokjes.

Foto Pixabay

Zelfzorg

Vorig jaar schreef ik hierover, ik herhaal hier en daar en vul meteen waar nodig aan hoe het een jaar later gaat op dit front…

Al jaren vliegen ze me om de oren. De oh zo ware, maar ook oh zo lastige spreuken. De quotes die roepen dat je eerst goed voor jezelf moet zorgen voor je goed voor een ander kunt zorgen. Of dat je eerst van jezelf moet houden voor je echt van een ander kunt houden. Zelfzorg dus.

Ik pretendeer best vaak best veel te weten, maar op het punt van zelfzorg faal ik jammerlijk. Vaak. Meestal. Ik kies bij veel dingen eerder voor de ander. Heb jij het druk, geen probleem, doe ik het wel. Ik regel het. Zelfs als dat eigenlijk niet gaat. Ik vergeet met enige regelmaat dat ik degene ben die hulp nodig heeft als er geredderd moet worden. Niet alleen ontneem ik met deze keuze de ander de kans voor mij te zorgen, ik ontneem ook mezelf de kans voor mijzelf te zorgen.

Ik heb een enorme haat-liefde verhouding met thema’s als hulp vragen en hulp nodig hebben. Het blijkt een terugkerend fenomeen in mijn leven en ik denk dat het dat blijft tot ik ga inzien dat ik beter voor mezelf moet (mag) gaan zorgen. Wat is het toch dat ik hier zoveel moeite mee heb?

Even terug in de tijd, naar mijn jeugd. Ik ben (net als heel veel andere vrouwen) opgegroeid met het voorbeeld van een moeder die altijd klaarstond voor anderen. Meer dan dat zelfs, mijn moeder vergeet in de zorg voor anderen (in mijn ogen) vaak zichzelf. Dat is niet negatief bedoeld, het is een mooie eigenschap, met een kanttekening, want als je in zorgen voor een ander jezelf vergeet, wat ben je in jouw eigen ogen dan eigenlijk waard?

Zelfzorg is een thema waar ik nog steeds behoorlijk mee worstel, al gaat het een jaar later wel echt beter. Het is dubbel, aan de ene kant is daar de hulp die mij geboden wordt en aan de andere kant is daar het voorbeeld uit mijn jeugd dat nog steeds onveranderd doorgaat, het altijd klaar willen staan voor de ander. Ik ben bang egoïstisch te zijn als ik het niet doe. Heb last van een eeuwig schuldgevoel, richting die ander. Alsof ik ze laat zitten. Dat het met een hele goede reden is, dat vergeet ik vaak. Al ben ik echt wel iets beter geworden in het afschuiven van bepaalde taken én heeft dat me ook echt iets opgeleverd in de vorm van iets vaker leuke dingen kunnen doen. Het gevaar dat op de loer ligt is dat ik zo af en toe iets oppak en datgeen toch weer een gewoonte wordt, want dan moet ik weer helemaal opnieuw beginnen. Opnieuw aangeven dat het niet lukt en dat voelt dan weer als mislukt en als falen.

Ik loop mezelf nog steeds te vaak voorbij. Zonder te groeten, zonder mezelf zelfs maar te ontmoeten. Misschien zelfs zonder ook maar een vriendelijk hallo. Ja, een gemeende glimlach voor anderen, een liefdevolle ontmoeting voor die vreemdeling, maar nog steeds met te weinig compassie voor degene die mij in de spiegel aankijkt. In mijn drang anderen te helpen vergeet ik nog steeds mezelf.

Ik kan dus een conclusie trekken, ik ben er nog niet helemaal in geslaagd beter voor mezelf te zorgen. Ik moet echt grenzen gaan stellen en ik moet ze beter aangeven (al heb ik deze week hierin een zeer moeilijke maar zo nodige stap gemaakt en nee gezegd). Het lijkt zo eenvoudig, als je iets niet langer, wilt stop er dan mee. Als iets niet langer gaat, doe het dan niet. Maar geloof mij maar op mijn woord, het is een moeilijke weg. Dingen die ingesleten zijn verander je niet zomaar even. Iets om mee te nemen in de manifestatie. Ik zorg goed voor mijzelf, bij deze!

Het is tijd. Tijd om mezelf op die eerste plaats te zetten. Moeilijk, lastig, anders. Als je al bijna eenenvijftig jaar doet wat je doet zijn veranderingen dat. Lastig, pijnlijk soms zelfs. En toch ga ik het doen. Ik ga wederom in gesprek met mezelf en ik ga nu echt proberen open en eerlijk te luisteren. Ik ga verder met het aangeven van mijn grenzen en ik beloof mezelf nu echt met een andere blik bekijken.

Omdat ik het waard ben.

Uw Volgende Werkgever

Ik lees weer van alles over onze grote vriend, het UWV. De keuringsarts in dit artikel vergelijkt zichzelf met een rechter, ik denk dat de mensen die aan de andere kant van de tafel zitten zich hier wel in kunnen vinden. Ik heb het in ieder geval wel zo ervaren; iemand oordeelt over jouw leven als ‘werkende’ en houdt daarmee jouw toekomst in handen. Dat klinkt heftig en dat is het ook, gezonde mensen hebben geen idee hoe zwaar dit proces mentaal op je drukt.

In een ideale wereld meld je je alleen ziek als je echt iets mankeert. Als dit mankement langer duurt dan twee jaar kom je bij het UWV en wordt dit UWV ‘Uw Volgende Werkgever’, oftewel krijg je een uitkering. Als je je toch weer beter voelt kun je weer aan het werk, lukt dit niet dan hou je het vangnet van de uitkering. Zo is het ooit bedacht vanachter de tekentafel stel ik mij voor. Helaas zagen de werkgevers jaren geleden dit vangnet als een mooie manier om gemakkelijk van oudere werknemers af te komen. Er volgden een aantal hervormingen, maar het beeld van de niet zieke uitkeringstrekker is blijven hangen bij veel mensen.

Wat deze mensen niet weten is dat je tegenwoordig voor je gevoel naar de rechtbank moet. Tijdens de eerste twee jaar ziekte doorloop je een proces met in het eerste jaar regelmatige bezoekjes aan de arbo arts. Deze bekijkt de situatie en bepaalt het re-integratie schema. Je komt in aanraking met de wet Poortwachter om je zo snel mogelijk aan het werk te krijgen. Bij langdurige ziekte rijst de grote vraag kun je terugkeren in je eigen werk of moet er gekeken worden naar andere mogelijkheden. Als dat aan het werk krijgen niet lukt kom je na twee jaar bij de ‘rechter’ van het UWV. Deze kijkt naar je beperkingen en bepaalt of jij wel of niet kunt werken en voor hoeveel uur. Afgekeurd worden door deze ‘rechter’ is nagenoeg onmogelijk. Zelfs als je volledig platligt en je arm kunt bewegen kun je nog brugwachter worden, ja het is mij letterlijk gezegd. Kwestie van willen lijken sommige keuringsartsen te denken.

Hoe word je dan toch afgekeurd? De arts geeft de beperkingen (en eventueel urenbeperking) door aan de arbeidsdeskundige en die legt deze naast de mogelijke banen (of deze daadwerkelijk beschikbaar zijn doet niet ter zake). Dan komt het aan op de terugval in inkomen, dit bepaalt namelijk of en voor hoeveel je afgekeurd wordt. Hoe hoger je salaris, hoe groter de kans op afkeuring. Dit terwijl mensen met een lager salaris vaak fysiek zwaarder werk doen.

Het hele proces van ziek zijn tot afgekeurd worden geeft stress, veel stress. Mensen willen namelijk meestal echt liever werken dan ziek zijn. Er zitten behoorlijk veel nadelen aan ziek zijn; allereerst de pijn en de beperkingen, die zwaar drukken op je dagelijks leven, maar ook de terugval in inkomen (een uitkering is zeventig procent van het oude inkomen). Geloof mij ik werkte liever gewoon, dan had ik geen pijn, geen vermoeidheid, kon ik normaal functioneren, uitgaan, leven in plaats van overleven, want zo voelt het soms. In de winter verpieter ik achter de geraniums. In de lente verschijn ik voorzichtig, kruip ik uit mijn holletje en laaf mij in de zon. Dat laatste is reden tot jaloezie, een betaalde vakantie, waarin je overigens slechts kunt liggen en een beetje lezen, want het lijf is ook in de zomer nog steeds kapot, careful what you wish for.

Het UWV is inderdaad mijn volgende ‘werkgever’ geworden. Ik ben af van de stress van herkeuringen, ben verzekerd van het vangnet, maar heb ook levenslang met een aandoening die zeer onberekenbaar is. Ziek zijn is geen keuze, het overkomt je en je moet het er maar mee doen. Het UWV moet een vangnet zijn, waar je terecht kunt als het niet meer gaat. Waar je beoordeeld wordt op je vermogen tot arbeid, niet waar je veroordeeld wordt op zaken van jaren geleden, al lang ingehaald door het heden.

*een belangrijke vind ik, dus even in de herhaling *

Zuivere zuivel?

Ik schreef al eerder over een pagina die ik volg, Meukvrij met Monique! Zij duikt in de wazige wereld der ingrediënten en zoekt tot op de bodem uit wat dit met ons als consument doet. Ik duik niet in de ingrediënten, ten eerste vergeet ik altijd mijn leesbril (en zijn de lettertjes zo klein dat ik er zelfs met bril geen chocola van kan maken) en ten tweede heb ik er gewoon geen energie voor (over). Ik ben dus blij dat ik gewoon op Facebook kan meelezen met haar bevindingen.

Iedereen weet op een bepaald niveau dat we beter af zijn met (onbespoten) groenten en fruit, probleem is dat we minder gezonde lekkernijen hier vaak boven verkiezen. Omdat het goedkoper is (voor sommigen toch een soort van noodgedwongen keuze), omdat het makkelijker is (of lijkt, ook hier ook een kwestie van kiezen) en omdat de leveranciers hier hun stinkende best voor doen door een mega assortiment, dat meer dan vijfenzeventig procent van de supermarkt uitmaakt en doordat je er overal mee geconfronteerd wordt. Daar is hij weer hoor, meneer marketing. Je kunt geen blad openen, geen programma kijken en zelfs op straat zie om de zoveel meter wel een schreeuwend reclamebord dat jou ergens van probeert te overtuigen. We worden continu beïnvloed. Bewust en onbewust.

Marketing is niet eerlijk, werkt niet eerlijk. Marketing zoekt (net als de bureaucraten) de grens op van het toelaatbare. Het interesseert de industrie geen donder of het product goed is voor mens of dier (of natuur). Ze creëren vraag en vervolgens bieden ze, in liefst zo ruim mogelijke mate, aanbod. Of andersom, het is maar hoe je het ziet. Feit is dat het (logisch) een verdienmodel is en daarin zijn we als maatschappij een beetje doorgeslagen. We zijn vergeten dat het leven niet draait om productie, om consumeren. We zijn net eksters, verzamelen mooie dingen voor onszelf, daar leven we voor. Ok, ik zeg we, maar er zijn natuurlijk uitzonderingen, gelukkig! Voel je vooral niet aangesproken als dat niet nodig is, maar durf wel eens goed naar jezelf en je eigen gedrag te kijken op dit front. Doe ik ook en geloof mij maar, ik vind wat ik zie echt niet altijd leuk. Doe mijn best hier een goede tussenweg in te vinden. Ik worstel op dit punt ook echt weleens met mijn gedrag.

Maar goed, niet waar ik nu naartoe wilde, ik dwaal weer af. Vandaag schreef ze (Monique dus) over zuivel. De zuivelindustrie is wreed, ook melk is een verdienmodel. Als ik dit neerpen denken mensen weer dat ik tegen boeren ben, maar dat is niet zo, echt niet. Ik kom uit een familie van boeren, heb een groot deel van mijn jeugd op de boerderij doorgebracht bij mijn opa’s en oma’s (beiden boer). Ik ben gek op dieren en moet er niet aan denken dat er geen koeien meer te zien zijn in ons mooie Nederland. Maar we moeten ons er ook van bewust zijn hoe we met deze dieren omgaan. Melk komt niet uit een fabriek, nou ja, melk komt wel uit een fabriek, maar de basis komt toch echt uit de koe. En die koe moet echt eerst een kalfje hebben gebaard voor zij melk kan geven. Iets waar veel mensen echt niet bij stilstaan. Wat gebeurt er met het kalfje? De koe heeft gevoel, is geen plastic fantastic product uit de schappen van de speelgoedwinkel. Ik vind dat je hier op een goede manier mee om moet gaan. Ook wat de melkproductie betreft, dat uiers steeds groter worden om meer te produceren vind ik zorgelijk.

Er zijn echt heel veel boeren die het beste voorhebben met hun dieren. Zij hebben het moeilijk, want de industrie wil hen het liefst zo min mogelijk betalen om een zo groot mogelijk deel van de winst op te kunnen strijken. Voor henzelf, maar vooral om de aandeelhouders tevreden te houden. Wat dat betreft kun je de boeren zien als de productiemedewerkers, daar doet zich bij veel bedrijven hetzelfde voor. Goedkope melk kopen heeft invloed op dit hele proces. Vraag en aanbod. Kwestie van keuzes, kies ik voor een product dat meehelpt de industrie te veranderen? Of maak ik (om welke reden dan ook) een andere keuze? En vraag jezelf dan ook eerlijk af waarom, ik bedoel je kunt weinig te besteden hebben, geld liever besteden aan iets anders, dat kan, maar wees eerlijk tegen jezelf en begin eens met bewust nadenken over jouw keuzes. Want wij hebben met ons koopgedrag echt invloed op dit proces. Het kan kan beter, voor de boeren, voor de dieren en voor de rest van de wereld…

Foto Pixabay

Goeiemorgen!

Goeiemorgen! Goedemorgen allemaal! Of goedemorgen jongens en meisjes? Zie jij een verschil tussen bovenstaande begroetingen? Maakt het je wat uit? Ik denk dat iedereen zou zeggen, alles best, gewoon goedemorgen, helemaal prima. Toch? En dan zet je er een krantenkop bij, ‘LAKS adviseert gewoon goedemorgen iedereen in plaats van goedemorgen jongens en meisjes’ en dan, dan is het niet meer prima, dan staat half Nederland op zijn achterste poten, want die extreem linkse club bepaalt dat de wereld niet langer uit jongens en meisjes bestaat…

Ik geef het eerlijk toe, ik zit me weer mateloos op te winden over hoe oerstom ik sommige mensen vind. En weet je, het is niet eens dat ik niet vind dat sommige mensen doorslaan, want echt ik vind sommige dingen ook te ver gaan, maar in dit geval denk ik, maak je druk. Al maak ik me eigenlijk wel druk. Maar niet over het onderwerp, slechts over de ongenuanceerde reacties.

Ik denk eigenlijk heel simpel, als ik met een simpele verandering van mijn begroeting kan voorkomen dat ik sommige mensen buitensluit, waarom zou ik dat dan weigeren? Ik ontken op geen enkele manier dat er mannen en vrouwen, jongens en meisjes. Ik ontken echter ook niet dat er (steeds meer) mensen zijn die zich noch man noch vrouw voelen. Genderfluïde zijn is iets dat (denk ik) toe zal nemen. Ik vind het persoonlijk een lastig onderwerp, want hoe weet ik (als vrouw) dat ik mij noch man noch vrouw voel? Ik weet niet hoe een vrouw zich moet of hoort te voelen. Ik ben nooit een meisje-meisje geweest, met roze en poppen enzo, maar voel mij verder prima in mijn eigen lijf. Ik weet dat iemand met genderdysforie vanuit zijn of haar diepste wezen voelt dat het lichaam niet past. Maar zij kunnen zich wel als jongen of meisje zien en voelen. Zij worden dus niet bedoeld met bovenstaande. Iets dat de meeste mensen niet begrijpen. Zij wensen zich niet te verdiepen in het hele gender gebeuren. Kijken niet verder dan jongen, meisje en daar houdt het op.

Het kost tijd, aanpassen. Mensen lijken een angst te hebben voor veranderingen. Voelen zich aangevallen lijkt het, maar dat is zo niet nodig. De wereld houdt niet op te bestaan door rekening te houden met anderen, waarom is het zo ontzettend moeilijk voor sommige mensen? Zijn ze bang dat het besmettelijk is? Dat ze zich ineens als hen voelen?

Overigens vind ik hen een rare benaming voor iemand die zich geen man en geen vrouw voelt. Heb is meervoud, zij zijn enkelvoud. Tijd voor een andere benaming, maar goed, ik heb mijn visie de wereld ingegooid en het daarmee van mij afgeschreven. Ik wens jullie (allemaal!) een goedemorgen!

Ik geloof?

Mooi thema, zo met Pasen, de uitvoering van The passion weer achter de rug.

Ik lees momenteel veel, vooral boeken in de spirituele hoek. Ik ben ervan overtuigd dat er meer is tussen hemel en aarde, maar geloof niet in religie. Ik ben gelovig opgevoed, al besloot ik al op jonge leeftijd dat het niet bij mij past. Gelukkig hebben mijn ouders die keuze altijd bij mij gelaten. Ik herinner me een gesprek met onze dominee, ik was een jaar of veertien denk ik. Ik kon niet begrijpen waarom er een kerk, of een dominee voor nodig was om te geloven. Geloof is iets dat in jezelf moet zitten, daar hoort in mijn ogen geen dwang bij. Verplichte zondagen in de kerk. Bidden omdat dat zo hoort en dwangmatige bijbelteksten, waar niet van afgeweken mag en kan worden en die men in mijn ogen te letterlijk neemt. Waarom zouden eeuwenoude teksten zo zonder enig eigen denkwerk overgenomen moeten worden? Wie zegt me dat in vertalingen geen andere interpretaties zitten? Ik denk dat in sommige delen van de bijbel best een zinnige achterliggende boodschap kan zitten, maar geloof niet in het klakkeloos volgen, zonder aandacht van en voor de gevolgen hiervan. Nee, geloof in de vorm van religie past niet bij mij.

Ik heb echter wel altijd sterk het gevoel gehad dat er meer is. Hield me op jonge leeftijd al erg bezig met het paranormale. Heb mezelf ook altijd al de vraag gesteld waarom we hier op aarde zijn. Religie mag dan wel niet bij mij passen, spiritualiteit past mij wel en dat gaat veel verder dan geloven. Ik geloof niet, ik weet. Soms vallen de stukjes gewoon letterlijk op hun plek. Ik heb het enorme geluk dat ik dat meermaals heb mogen ervaren. Het is echt een innerlijk weten. Een vreugde in jezelf die je in alles laat voelen dat je op de juiste weg bent. Dat je je zielspad volgt. Op dat moment ontmoet je exact de juiste mensen. Trek je precies dat aan dat past. Ik geloof dan ook in de wet van de aantrekkingskracht, in de kracht van het universum, al denk ik dat die werkt vanuit een gevoel en niet zozeer uit slechts willen. En wanneer je de juiste dingen aan hebt getrokken, blijft het aan jezelf hoe je daarmee omgaat.

Ik blijk nogal gevoelig voor dwaling. Volg niet altijd mijn intuïtie. Dat is me al een paar keer duur komen te staan. Mijn vertrouwen in de mensheid is soms te groot en mijn even grote enthousiasme laat me dan in zeven sloten tegelijk lopen. Het heeft me wijze lessen geleerd (al heb ik ook die ook heel vaak over moeten doen). Ik moet leren luisteren naar mijn gevoel, dat het verstand soms echt te boven gaat. Zoals geschreven vertrouw ik soms teveel op andere mensen. Dat niet iedereen de beste bedoelingen heeft en het ego bij sommigen een grote rol speelt heeft me al vaker de kop gekost. Ik weiger echter mensen te wantrouwen. Zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten, dat zegt in dit geval iets belangrijks over mij.

Hoe ouder ik word, hoe meer ik leer vertrouwen op mezelf. Er is altijd wel ergens iets te leren, zelfreflectie is niet altijd prettig, maar wel nodig. We zijn mijns inziens op aarde om haar mooier achter te laten, om goed om te gaan met de bewoners (mens, dier en ook de natuur) en daar kunnen we als mensheid nog heel veel aan doen. Als iedereen daar een beetje aan meewerkt kunnen we samen veel bereiken. En daarom blijf ik deze stukken schrijven. Blijf ik het delen.

Ik heb wat mooie inzichten gekregen tussen al het leesvoer, wat resulteert in een aantal mooie plannen. Ik heb geleerd van het verleden, weet wie ik ben in het heden. Laat de toekomst maar komen!

Een wereld van verschil

Ik moet iets kwijt. Ik ben een redelijk fel persoontje. Kan met gestrekt been ergens ingaan als ik ergens in geloof. Ik kan echter ook ruiterlijk uitkomen voor het feit dat ik dingen niet goed zie, of zag, of misschien, wellicht gezien heb. Dit is zo’n bericht uit die laatste categorie en nee, het gaat niet over eerdere politieke berichten. Dit gaat over pijn…

Hoe kan ik dat verkeerd hebben? Het is met pijn toch hoe het is? Nee, pijn is een vloeibaar iets zou ik bijna zeggen. Ik heb jarenlang een best pittige mening gehad over pijnstillers, over programma’s die je leren omgaan met pijn, over artsen en therapeuten die het beter weten en over de zelfhulpboeken op dit front. Werkt niet, heb je niks aan en pleur ze maar in de prullenbak, dat werk. Ik had pijn. Ik kon niks en alhoewel ik altijd mijn best heb gedaan mijn kop omhoog te houden, ik liet me er wel degelijk door beïnvloeden. Er was geen dag die voorbij ging zonder dat de pijn mijn leven beheerste. Niet overheerste, zover heb ik het met heel hard werken niet laten komen, naar het ging verder dan ik wilde toegeven.

Ik heb hele epistels gepend om te lobbyen voor zware pijnstillers. Ik heb me hevig verzet tijdens gesprekken met verschillende psychologen en artsen, want ik heb altijd het gevoel gehad dat ze tegen mij waren. Dat ze het feit dat ik écht pijn had niet geloofden. De berichten dat hoe je omgaat met pijn invloed hebben op de pijn verwees ik linea recta naar de wereld der fabelen, ik wist toch zelf wel wat ik voelde? Ik was wederom de stampvoetende peuter in de snoepwinkel. Alhoewel dat misschien ook wat overdreven is, ik reageerde slechts op de enige manier die ik mij kon voorstellen. Ik moest een weg zoeken in een nieuw land. Eentje waar ik zeer zeker niet uit vrije wil naartoe geëmigreerd was.

De wereld is niet zwart of wit, ook de wereld der pijn is dat niet. De juiste omgang ermee bestaat niet en dat was voor mij altijd een reden overal tegenin te gaan. Ik heb een boek vormgegeven over pijn. Heb alle tips meermaals hoofdschuddend gelezen. Als het toch eens zo simpel was, dan zou de wereld voor pijnpatiënten er heel anders uitzien. Nu, jaren later, weet ik dat de wereld er ook heel anders uit kan zien. Ook met pijn, ook met veel pijn. En nu weet ik dat er ontzettend veel grijs tussen het zwart en wit inzit.

Een leven met pijn is veel ingewikkelder dan artsen, specialisten, therapeuten en zelfs sommige ervaringsdeskundigen het doen voorkomen. Je hebt te maken met een enorm scala aan problemen, waarvan de misschien wel allermoeilijkste je eigen ervaring is. Nu ik terugkijk op mijn eigen weg weet ik waar het probleem bij mij zit. Ik heb mijn hele leven gevochten tegen mijn tegenwerkende lijf. Ben opgegroeid met ongeloof en ik neem dat absoluut niemand kwalijk, want ik hoor mezelf hetzelfde reageren als mijn moeder tegen mijn zoon. En ik wéét hoe het voelt, ik bedoel maar. Pijn is onzichtbaar en een oordeel is zo snel geveld. Ah joh, niet zo aanstellen, even doorzetten, kom op, tandje erbij. En toch heeft juist dit ervoor gezorgd dat ik mij niet serieus genomen voelde. Niet door artsen (logisch gevolg van zoveel stel je niet aan er is niets aan de hand diagnoses), niet door therapeuten (ben je er nu alweer), niet door psychologen (het zit dus toch tussen je oren).

Pijn gaat niet weg door revalidatietrajecten waarin heel hard geroepen wordt dat je er mee moet leren omgaan door figuren die het beste met je voorhebben, maar niet wéten hoe het voelt. Pijn gaat niet weg door zelfhulpboeken met mooie tips. Kan dat allemaal de prullenbak in? Nee, want het kan je wel helpen, als je ervoor open staat. En in dat laatste zit een deel van het probleem (en als je ook maar iets op de ik lijkt van een paar jaar geleden zul je nu stoppen met lezen of vol ongeloof en boosheid je telefoon aan de kant gooien). Als je leeft in angst voor de pijn. Als je leest met een mindset dat mensen je toch niet geloven. Als je er niet klaar voor bent, dan werkt het niet. Omgaan met pijn is verre van fijn. Het kost tijd, het vergt een verandering van denken en dat gaat niet van de ene op de andere dag.

Ik ga je niet vertellen dat je dit heel eenvoudig kunt bereiken. Ik ga je niet vertellen dat je de (zware) pijnstillers sowieso moet mijden, dat kan ik niet, ik gebruik ze zelf ook. Ik blijf ze ook gebruiken, want ze helpen. Ze halen de scherpe kantjes eraf en dat maakt een groot verschil, voor mij tenminste. Maar het allergrootste verschil is dat het er mag zijn. Dat ik me niet langer verzet. Dat ik niet meer bang ben voor het ongeloof van anderen. Dat ik mezelf geaccepteerd heb, met al mijn beperkingen en met al mijn verschillende klachten. Dat ik mezelf de rust gun wanneer ik die nodig ben. Dat ik de hulp accepteer en aanneem. Dat ik mezelf serieus neem. En die laatste is misschien wel de belangrijkste sleutel, want die maakt dat ik mezelf een leven gún met minder gedoe. Ik mag mezelf terugtrekken, ik hoef me niet langer te verzetten en dat geeft ruimte. Ik doe wat ik leuk vind, wanneer ik dat wil en dat is niet egoïstisch, dat is zorgen voor mezelf en juist daarmee zorg ik voor anderen.

En nu, nu moet ik concluderen dat hoe je omgaat met pijn absoluut invloed heeft op de hoeveelheid pijn. Als je het los kunt laten, als het je lukt de angst los te laten, het ongeloof daar te laten waar het hoort, bij anderen en het jezelf kunt gunnen de zon in jezelf te hervinden, dan wordt het makkelijker. Dan voel je je beter. Wat niet wil zeggen dat het weggaat, want zo werkt het niet. Je kunt echter wel jezelf weer vinden en daarmee wordt ook de vermoeidheid minder. Het vuur in je binnenste kan weer oplaaien en dat maakt een wereld van verschil. Geloof mij maar, er is echt hoop, ook voor jou!

Naïef

Je hebt van die dagen, van die dagen dat het je begint te dagen. Vandaag is dus blijkbaar zo’n dag. Ik ben een tikkeltje naïef. Iets dat ik echt wel weet, maar steeds vaker blijkt dat ik veel meer dan een tikkeltje naïef ben, ik ben echt enorm naïef. Ik vertrouw teveel op de goede intenties van mensen. En ik weet het hoor, als er geld bij komt kijken gaan de goede intenties bij zovelen de deur of het raam uit. Maar waarop moet je nog vertrouwen tegenwoordig?

Uiteraard komt dit hele gebeuren ergens vandaan. Het wordt misschien een ietwat rommelig stukje dit, omdat mijn gedachten van nature al bijzonder chaotisch zijn (sorry, ADD) en nu nog chaotischer zijn dan anders.

Wasmiddel, daar begin het mee, maar zoals ik al vaker aangestipt heb in mijn blogs, is ook hier marketing echt een kwaaie pier. Ik heb erin gewerkt. Ik wéét hoe het werkt, en toch trap ik er zelf steeds met wijd open ogen in. Omdat ook ik, net als zoveel anderen, ga voor gemak. Omdat ik gewoon met mijn warrige hoofd niet in staat ben de ingrediëntenlijsten in de immens kleine lettertjes te lezen en dan ook nog te begrijpen. En dan vertrouw je maar op de fabrikanten (fout!), op de goedheid van de mens (fout!) en op je gemakzucht (dubbel fout).

Ik volg een pagina op Facebook (meukvrij met Monique). Zij kan de dingen wel onderscheiden. Zoekt als een ware pitbull dingen uit en beschrijft helder en neutraal wat haar bevindingen zijn. Op de een of andere manier heeft het algoritme van Facebook besloten dat ik haar berichten wat vaker moet lezen en zo belandde ik vanmorgen dus in de wereld der wasmiddelen. Ik ben heel eerlijk, ik hou zo ontzettend van Robijn. De geur ervan brengt me terug naar vroeger. Hét wasmiddel van de moeder van een van mijn vrienden. Als de voordeur openzwaaide kwam de geur je tegemoet en ik ben zeer gevoelig voor geur.

Ik was dus met Robijn. Heb een fles van een of ander ecomiddel op de plank staan in ons washok, omdat ik ergens echt wel weet dat Robijn vast niet de beste keuze is voor ons milieu, maar die geur, die haalt me toch steeds weer over een nieuwe fles aan te schaffen. En ik heb laatst per ongeluk vijf van die monster flessen gekocht en daar staat er nog anderhalve van. En ook hier groeit het geld nog niet aan de boom in de achtertuin. Ik kan mezelf na het lezen van het artikel serieus wel weer slaan. Het schuldgevoel overspoeld me in golven. Ben jij je ervan bewust hóe slecht wasmiddel eigenlijk is voor de natuur? Natuurlijk weet je (net als ik) best dat dit niet echt goed kan zijn, maar ik schrok echt van hoe niet goed het is. Wat me meteen laat nadenken over de mooie rode gloed over mijn haar en de impact daarvan, want ja, ook dat zal niet echt heel natuurlijk zijn. Even natuurlijk als de kleur op zich eigenlijk.

Soms moet je gewoon even met je neus op de feiten gedrukt worden. Als we allemaal lekker gemakzuchtig doorwassen en onze schouders ophalen verandert het nooit. En marketing laat ons heel fijn geloven dat we goed bezig zijn, maar ook zij zoeken naar de randjes van het toelaatbare. Met mooie termen en plaatjes lokken ze ons, laten ze ons geloven in de zogenaamde goedheid van het product, ook voor het milieu, want biologisch en eco is in! En maximale winst gaat voor leefbaarheid. Gaat voor een echte omslag. Gaat voor de gezondheid van mens en dier.

Mijn ogen zijn weer geopend. Nu vraag ik me af wat ik toch moet met mijn anderhalve megafles Robijn, want die zooi hoort gewoon niet in ons riool en daarmee ons water. Waarom vertellen fabrikanten ons nooit het hele verhaal. Waarom moet je altijd bedacht zijn op die te kleine lettertjes. En waarom blijk je echt niet te kunnen vertrouwen op de goedheid van de wereld als het om geld gaat.

En waarom ben en blijf ik zo verrekte naïef…

Te veel

Ik hou een manifestatie dagboek bij. Nog niet zo lang, een week ofzo, maar ik probeer mijn gedachten een beetje te ordenen. Te ontdekken wat ik nu eigenlijk wil, wat mijn dromen zijn enzo. In dit dagboek schrijf je waar je dankbaar voor bent, iets dat je na laat denken over kleine dingen. Geluk zit daar tenslotte in, in die kleine momenten. Nu ben ik daar al aardig geoefend in, bijkomstigheid van een leven dat draait op die kleine momenten, maar ik ontdek dat ik nog best grote dromen heb. Ik heb nog best veel grote dromen ook en ik heb ook heel sterk het gevoel dat veel van die dromen eigenlijk best binnen mijn bereik liggen.

Ik ben verre van dom en heb een aantal vaardigheden die me ver zouden kunnen brengen. Het probleem (ach noem het een probleem) is alleen dat ik slecht kan kiezen. Ik wil dus echt alles en dan ook nog eens alles tegelijk. En ik heb de eigenschap om ergens echt vol enthousiasme in te duiken, maar ook snel af te haken. Ik kan heel vurig branden, maar ook weer snel uitgeblust raken. En dit zijn geen simpele projecten. Dit zijn serieuze uitdagingen, maar het zou zo gaaf zijn als het zou lukken!

Ik heb sowieso een drietal projecten die al jaren in mijn hoofd zitten en die er nu uitmoeten. Iets dat ik opschreef in dat dagboek liet de radertjes draaien, in volle gang. Grappig, ik typte al een complete oproep voor mensen om me te helpen, maar draaf daar al in door. Want ik moet eerst zélf dingen op een rijtje zetten. De projecten zijn niet klein, ik doe niet aan klein. Ik droom groot, heel groot. Wereldveranderend groot, al zal dat misschien niet in een keer lukken. Ik ben vasthoudend, drammerig bij tijden, overenthousiast. Ik start als Max Verstappen, maar moet ook oppassen de focus niet kwijt te raken en mezelf weer af te laten leiden met iets anders. Een gevaar dat bij mij altijd op de loer ligt en niet alleen omdat ik zo afhankelijk ben van de staat van de dag.

Ik heb ergens de afgelopen maanden mijn drive terug gevonden. Ben jaren dat balletje energie in mijn binnenste kwijt geweest, maar het is terug. Ik hoop om te blijven, want, man wat heb ik het gemist. Ik was het spoor compleet bijster. Was mezelf bij vlagen helemaal kwijt. En nu? Nu stuiter ik weer als vanouds door het huis heen. Mijn lijf fluit me nog steeds terug, maar mijn hart staat weer aan. Anders kan ik het niet uitleggen. Het vuurtje was gedoofd (en terwijl ik dit typ weet ik ook waar het gebleven is, wat grote teleurstelling en het gevoel van falen met je kunnen doen), maar ik ben er weer!

Mijn huidige probleem is dus dat ik (als vanouds) te veel wil. Ik heb drie projecten in mijn hoofd en ik wil ze allemaal! Twee hebben een link, hebben te maken met wat ik al jaren doe. Eentje staat er compleet los van. De brainstormsessies hiervoor gaan binnenkort van start. Het staat in de kinderschoenen, maar wat heb ik er veel zin in! De andere twee ga ik uitwerken en misschien ga ik wel een beroep op jullie doen. Als ik wil, wil ik nu. Zie mij stampvoetend zitten, ik wil het. Ik wíl het! Maar het kost tijd. Het kost een gedegen voorbereiding en het kan niet snel. Ik heb de connecties, ik heb de wil en ik weet dat ik het kan. Mijn God, wat is dit spannend. Ik heb weer een doel. Ik weet weer wat ik moet doen. Ik heb de zin teruggevonden!