Een vleugje magie

Vorige week togen we weer naar Frankrijk, nu voor een tripje naar Disneyland Parijs. Vorig jaar waren we daar ook rond deze tijd en afgelopen voorjaar besloten we dat nog een keer te doen. Gewoon, omdat het kan. Er zijn heel veel jaren geweest dat dit soort dingen niet konden. Financieel niet, maar vooral niet omdat mijn gezondheid dat absoluut niet toeliet. Hoe bijzonder is het dat ik het nu weer kan!

We gingen voor de tweede keer met dezelfde vrienden, de kids, en een vriend van zoonlief sloot ook weer aan. We namen er wederom de tijd voor, gingen een dag eerder op pad om op een uurtje van Parijs te kunnen overnachten, zonder deze extra stop houdt mijn lijf het absoluut niet vol. We vonden vorig jaar een ontzettend leuk huisje en daar brachten we ook nu de nacht weer door.

De eerste dag begon minder prettig voor mijn vriendin, die bracht de hele nacht door op het toilet. Gelukkig hield haar buik zich verder rustig, dat is toch wel fijn als je de halve dag in de auto door moet brengen.

De eerste dag Disney begon ook met een hobbel trouwens, ik bleek een lekke band te hebben met mijn rolstoel. Gelukkig waren de mannen voorbereid en hadden ze zelf een tweetal bandensets samengesteld en meegenomen. En zijn ze handig, de band was in no-time verwisseld. Fijn, want RSR komt niet naar Frankrijk denk ik. De kids hadden we vast het park ingestuurd, die vermaken zich ook prima zonder de ouwelui.

Ik ben echt een enorme Disney fan, nergens vind je de magie die je daar vindt. Ik weet niet waar het nu precies in zit, in de muziek, de entourage of de figuren (ik denk dat laatste, er is volgens mij geen mooiere baan dan in een Mickey pak in Disney werken), maar als ik door Disney rol voel ik me gewoon weer even een klein meisje. Ik dompel me compleet en volledig onder in de Disney magie, geweldig!

Dit was mijn tweede keer Disney in rolstoel en ik moet zeggen dat het allemaal echt top geregeld is daar. Met de priority kaart hoef ik nergens lang te wachten (staan) en de medewerkers waren ook nu weer allemaal even vriendelijk. Het was druk bij de check-in bij de Davy Crocket ranch, maar toen ik mijn GPK liet zien mocht ik direct doorlopen naar een vrije balie. Toch fijn, want ik loop en sta inmiddels best ok, maar een rij van drie kwartier red ik echt niet.

Het was sowieso een tripje met hobbels, we hadden te maken met a) het onvoorspelbare lijf van ondergetekende, b) zoonlief met ingegroeide en zwaar ontstoken teennagels (die inmiddels gelukkig middels de zoveelste ingreep weer verwijderd zijn), c) vriend met rugproblemen en d) maar liefst drie dames die spugend boven het toilet hingen (en waarvan er ook nog eentje flauwviel in een van de restaurants). Ik verloor mijn priority kaart in een achtbaan (en kon gelukkig een nieuwe ophalen) en had dus die lekke band met mijn rolstoel. Én we hadden nog een spannend moment op de terugweg, toen de bus te maken kreeg met een serieus gat midden op de snelweg. Gelukkig bleef de schade beperkt tot een deuk in de velg en daarmee een trilling als je onder de tachtig km/uur rijdt. Daar doen we later wel iets mee. De wieldop vloog sierlijk door de lucht, en die van ons was zeker niet de enige die langs de weg lag. Ondanks deze hobbels was het weer een geweldige trip. Wat ben ik dankbaar dat deze dagen weer tot de mogelijkheden behoren!

Nu thuis is het weer bijkomen, mijn zenuwstelsel (dat toch al behoorlijk overbelast was) doet zijn naam eer aan, het werkt me op mijn zenuwen, maar dat hoort er nu eenmaal bij. Het is tijd om bij te komen. Tijd om weer even braaf terug te keren naar mijn bed. Het komt weer goed, daar heb ik inmiddels vertrouwen in. En dankzij mijn rolstoel en de rust die ik mijn lijf de afgelopen tien jaar heb gegeven zie ik langzaam maar zeker weer mogelijkheden. Dat geeft me een onbeschrijfelijk gevoel van geluk.

De kramp

Hoe vaak lees of hoor je het niet: ‘krijg de kramp’. Welke kramp is niet gezegd, de boodschap is duidelijk genoeg zonder verdere uitleg. Ik denk dat iemand hem mij heeft toegewenst, ik heb hem nog gekregen ook. Buikkramp in mijn geval. Te danken aan ofwel die wens, ofwel mijn fysio (ik reageer nogal heftig op mijn nieuwe therapie), ofwel het eten van gisteravond. Ik rende gisteravond en vanmorgen in ieder geval heen en weer tussen toilet en bed. Het is een onwelkome afwisseling van het andere uiterste, het leed dat verstopping heet (gevalletje gebrek aan beweging en morfine). Mijn lijf doet niet aan een normale tussenweg, zoveel is wel weer duidelijk.

Even terug naar optie nummer één, over de rest zal ik mijn mond houden, dat duidelijker maken zal jullie eetlust niet ten goede komen. Ik had een mening over een bericht, dat heb ik wel vaker. Dat ik de drang had te reageren is ook geen verrassing bij mij, ik voel soms onrecht in een bericht en tja, ik vind het nu eenmaal moeilijk dan niet te reageren. Zo gezegd, niet zomaar gedaan, want ik voelde al aan dat hier enige weerstand op zou komen. Afwegen dan maar, is het me dat waard. Ik bezit nogal contrasterende eigenschappen op dat front. Aan de ene kant ben ik namelijk best heel gevoelig, terwijl ik aan de andere kant toch die drang heb om te reageren. De drang won het van het gevoel en ter reactie kreeg ik een compleet epistel in mijn mail. En een nogal onvriendelijke reactie als weerwoord op mijn reactie. De persoon in kwestie houdt niet van enige tegenspraak, dat is overduidelijk.

Ik nam de moeite nogmaals uit te leggen waar mijn (echt niet onvriendelijke) reactie vandaan kwam, maar kreeg nu in reactie een mail met de niet te missen boodschap dat deze persoon één, niet om mijn mening had gevraagd, twee, er ook niet op zat te wachten en drie, sowieso geen tegenspraak duldde op de eigen pagina. Duidelijk. Ik heb in reactie per direct een punt gezet achter deze ‘vriendschap’.

Wat rest is een gevoel, een gevoel dat ik zo’n negatieve woordenwisseling gewoon niet prettig vind. Ik heb mijn reacties én mails tig keer overgelezen en kan echt achter de mijne staan, vierkant zelfs. En toch steekt het. Het krampt, niet alleen in mijn buik. Als je mensen keer op keer online beschuldigt van bepaald gedrag moet je ook in de spiegel durven kijken naar je eigen gedrag en daar ontbreekt het nogal eens aan in onze samenleving.

Dus ja, ik ben weer eens in de valkuil gedonderd, die van tegen beter weten in toch reageren. Ik had misschien beter naar mijn onderbuik kunnen luisteren, dan was me misschien deze kramp bespaard gebleven, maar toch heb ik geen spijt, tenslotte leert het leven ons wijze lessen. Ook als ze minder leuk zijn. Ik hou voor niets en niemand mijn mond meer en zeker niet voor de lieve vrede. Karma vindt zijn weg uiteindelijk toch wel. En anders is daar altijd nog de kramp.

Afbeelding Pixabay

Spinazietoon

Ik begin deze dag met een Libelle, ik lig weer eens achter met mijn zogenaamde lijfblad en moet nodig even bijlezen. Ik bevind mij ergens tussen kerst en Klaas, zie nog net geen foto’s van grote, mooi gedekte kersttafels vol perfectie en lees nog grappige kinderweetjes over Klaas.

Ik heb niet zoveel met kerst meer en nog minder met Klaas, dus beide sla ik over. Daarbij is het geweest, is het gelukkig januari en mag ik weer gewoon normaal doen. Heerlijk!

Ik lees met wat meer interesse een artikel over het aangeven van grenzen. Qua ergernis en irritatie in dit geval, niveautje collega die teveel praat (goh, denk zomaar dat ik dat type collega was) en harde muziek in de trein. Hoe ga ik om met asociaal gedrag, dat werk. Ik lees dat je beter je mond open kunt doen dan als een boer met kiespijn, met de ogen rollend, te zwijgen. Ik ben meer type botte boer die alles benoemt, dus dat probleem heb ik niet. Ik hoor wel dat mensen mij soms te direct schijnen te vinden. Ach, ik ben te oud voor zinloos meepraten, die tijd heb ik gehad. Ik gooi er meestal gewoon uit wat me dwarszit. Ik hoop op een niet te vervelende toon, al weet ik dat er mensen zijn die mij en mijn soms ietwat beterwetende toon uitermate vervelend en irritant vinden. En ja, ik kan ontzettend irritant zijn, zoveel zelfkennis heb ik nog wel.

Ik lees in deze Libelle (niet psycholoog magazine, maar meer psycholoog in mini magazine) over een compleet nieuwe toon, de spinazietoon. Kende jij hem al? Het schijnt de toon te zijn waarop je iemand hardop (ja, het moet wel hardop zijn) toefluistert dat hij spinazie tussen zijn tanden heeft. Ik frons mijn wenkbrauwen, ik heb hem nog nooit gehoord, die toon. Nou eet ik ook nooit spinazie, dus misschien is dat het, maar hardop fluisteren, hmmmm.

Ik ben niet zo goed in dat fluisteren. Samenzweerderderig ook nog, lees ik, alsof we een geheimpje delen. Hey, pssst, ik vind jou nu even niet zo aardig, je leest me de les, kappen daarmee graag. Door dit toontje aan te slaan kun je je ook iets fermere taal permitteren. ‘Hey klojo, even dimmen’. Maar wel hardop gefluisterd. Ik fluister ofwel te zacht, of roep het hardop. Ik associeer fluisteren eigenlijk sowieso niet met iets positiefs. Als je het niet hardop kunt zeggen is het zelden aardig. Of het sluit mensen buiten, laat duidelijk voelen dat dit niet voor hun oortjes bedoelt is (het handgebaar dat bij dat fluisteren hoort draagt daar ook aan bij, de hand naast de mond), het voelt als, en is vaak ook, roddelen. Ik ben er geen fan van, al zal ik het zelf vast weleens gedaan hebben. Waarschijnlijk om een geheimpje te delen, over een ander, dat niet voor andermans oren bedoeld was, oh toch roddelen dus. Niet kwaadspreken, dat doe ik gewoon hardop, als mensen er niet bij zijn, hoef ik ze ook niet te storen.

De spinazietoon, hij was nieuw voor mij. Ik moet eerlijk zeggen dat ik een psycholoog die me dit advies zou geven niet echt serieus zou nemen. Ik denk namelijk dat een tikje op iemands arm en dan een gebaartje richting voortanden maken veel effectiever is, iets dat minder mensen ongemakkelijk maakt ook nog. Ik zou je dan ook adviseren niet al teveel waarde te hechten aan het advies. En als je ooit over mij wilt roddelen, doe het dan vooral als ik daar niet bij ben en niet op de spinazietoon. Of gewoon recht in mijn gezicht, dan doe ik dat bij jou ook.

Foto Pixabay

Onacceptabel

Ik zou mijn eerste blog dit jaar graag gestart zijn met een oprecht en enthousiast Gelukkig Nieuwjaar, maar eerlijk gezegd is het dit jaar eigenlijk vooral gelukkig, nieuwjaar! Negatief? Misschien, of wellicht, in welke volgorde dan ook. Het is volledig inherent aan de bui van de dag, die misschien, of wellicht, ook ingegeven wordt door enige irritatie vanwege de overbelasting die ons vluchtgedrag van afgelopen week afgeroepen heeft over mijn lijf.

Vluchtgedrag? Tja, wij zijn op de vlucht gegaan voor de fantastische traditie die vuurwerk heet. Ik geloof dat steeds meer medelanders deze geweldige traditie ontvluchten, de vuurwerkvrije parken zitten steeds sneller vol (ondanks torenhoge prijzen). Wij vluchtten richting het zuiden, staken er wel twee landsgrenzen voor over. Gingen richting overblijfselen van eerder oorlogsgebied zelfs. Maf, het lijkt in ons land tegenwoordig wel oorlogsgebied, gezien de inmiddels steeds zwaardere bommen die gebruikt worden door steeds jongere kinderen. Vuurwerk waarmee geldautomaten opgeblazen kunnen worden, in de handen van mensen wiens hersenen nog lang niet volgroeid zijn. Jongeren die geïnfecteerd zijn met het vuurwerkvirus door ouders wiens hersenen waarschijnlijk ergens in hun tienerjaren gestopt zijn qua ontwikkeling. Ach, ik heb een ietwat sarcastische en hoogst geïrriteerde bui, dat schreef ik al toch? Je kunt ook eigenlijk niet anders dan cynisch reageren op het nieuws dat je ter oren komt.

Een man die doodgeslagen wordt omdat hij kinderen aanspreekt op hun gedrag. Mensen reageren geschokt. Onacceptabel, dat is het. En vervolgens halen we massaal onze schouders op en gaan verder tot de orde van de dag. Gelukkig nieuwjaar buur!

Achttien zware ongevallen binnengebracht in het Rotterdamse oogziekenhuis. Onder de slachtoffers ook omstanders van vuurwerk. Onacceptabel, vind ik. Ach, achttien maar, dat valt wel mee, vindt iemand die ik spreek. We halen onze schouders op en gaan over tot de orde van de dag. Gelukkig nieuwjaar andere buur!

Zwaar vuurwerk, gegooid naar agenten, hulpverleners worden belaagd door randdebielen (mijn woorden). Ooit (in mijn jeugd nog) was er sprake van respect, haalde je het niet in je hoofd een agent een grote bek te geven. Misschien een bijdehante opmerking, als je in een hele stoere bui was, maar daar hield het wel bij op. Moet je zien hoe er tegenwoordig omgegaan wordt met deze beroepsgroep. Onacceptabel, roepen we massaal, maar er iets aan doen is niet zo eenvoudig meer. Je loopt een bepaald risico en dus haalt menig volwassene ook nu de schouders op en loopt door. Gelukkig nieuwjaar overbuur.

Ik vind oud en nieuw al een paar jaar niet zo leuk meer. Op oudjaarsdag laat ik het uit mijn hoofd door het park te rollen, het is er een aaneenschakeling van teringherrie. Ergens in de afgelopen jaren is het compleet uit de hand gelopen met dat vuurwerk. Het moest steeds harder, steeds gekker, steeds eerder. Waar is het misgegaan? Wanneer is de grens overschreden en vooral hoe gaan we dit nog terugdraaien? Kunnen we het überhaupt nog terugdraaien? Wanneer is de grens van het toelaatbare bereikt? Wanneer houden we op met het roepen dat iets onacceptabel is en gaan we er daadwerkelijk iets aan doen?

Ik ben blij dat ik de mogelijkheid had een paar dagen te verkassen richting rust en stilte. Vooral voor Lewis, die doe ik echt geen plezier met al dat geknal hier. Daar heb ik die dagen overbelasting van mijn lijf wel voor over. Al foeter ik (verre van in stilte) gewoon sarcastisch het nieuwe jaar in.

Onacceptabel dit…

Foto Pixabay