Ik ben een beetje in de war vandaag, meer dan anders bedoel ik dan. Ik vind het moeilijk mij voor te stellen dat een groot deel van Nederland zich gister heeft uitgesproken voor een man die er zulke enge ideeën op nahoudt. Normaal gesproken probeer ik mijn politieke identiteit buiten mijn blog te houden, maar nu uit ik toch mijn oprechte zorgen.
Het is de dag na de verkiezingen en ik word overvallen door een gevoel van treurnis. Ik ben blijkbaar van het naïeve, idealistische soort. Ik ben van het soort dat vindt dat we voor elkaar op moeten komen. Dat we sámen sterk staan, dat de sterken de zwakkeren moeten beschermen. Dat we het geluk hebben op een prachtige planeet te mogen wonen en dat we deze planeet moeten beschermen, samen. Een ‘wij als klein landje kunnen toch niets veranderen zo lang de groten niet meedoen’ past dan ook niet in mijn visie. Iedereen kan de wereld een beetje veranderen, het begint net als bij zoveel andere dingen bij bewustwording, waarna verandering ingezet kan worden. Her begint bij jezelf.
We leven in een egoïstisch tijdperk, in het ‘ik wil best iets doen als het mijzelf maar niets kost’ tijdperk. We willen best windmolens, maar niet in onze eigen achtertuin. Ik kijk uit op een elektriciteitsmast vanuit mijn stoel
In de tuin. Ze zijn nodig, ergens, waarom dan niet voor mijn deur? Ik maak er het beste van, maak ze tot onderwerp van mijn fotografie.
We willen op zich best mensen helpen hoor, maar niet té dichtbij. Stel je toch eens voor dat ‘ze’ kwaad in de zin hebben? Of onze centjes afpikken? We vergeten voor het gemak even dat zij in een compleet andere situatie zitten, dat wij in deze situatie ook ontzettend blij zouden zijn met een veilig soort van thuis. Soort van, want thuis is daar in dat verre land waar mafketels elkaar afmaken.
Angst regeert, angst voor het onbekende, angst voor een leven met minder centjes, want die regeren vrolijk mee. En zo kan het gebeuren dat een man met mooie praatjes het volk verleidt met mooie woorden, poëtisch bijna. En dat bijna op de dag van de poëzie. Een man die vrouwen het liefst terugverwijst naar hun aanrecht, die terug wil naar een ‘witte wereld’, in de lente dus sneeuw is uitgesloten in deze uitspraak. Terug naar de ‘hoogtij’ dagen van deze grote nationaliteit (aan wie doet dit mij denken, iets met een Amerikaanse clown), terug naar een tijd waar de standbeelden staan voor hun daden? Een man die zijn echte gedachten verbergt in een verzameling bladzijden dat zich een roman noemt, over romantisering gesproken. Een man die in zijn ideeën gevaarlijk dichtbij een andere schrijver uit eerder tijdperk komt. Ideeën waarvan iedereen met een normaal stel
hersens zich op 4 en 5 Mei plechtig beloofd zich hiervan af te keren, het verleden haalt de toekomst niet in, of toch wel?
Ik maak mij zorgen, over de verharding in onze maatschappij, over onze planeet, over de toekomst van onze kinderen. Er zijn al zoveel ‘opstandelingen’ geweest, ze geven een kanteling ik de maatschappij weer, maar de gevestigde orde houdt het bij praten. Mooie praatjes, zonder oplossingen geven ruimte voor uitwassen met nog mooiere praatjes. Politiek is marketing, de beste, slimste, charmantste wint de zieltjes. De achterliggende gedachte blijft achterliggend, op een tweede plaats. Er borrelt iets aan de oppervlakte, ik hou mijn hart vast.
Vandaag, op de dag van de poëzie, op de dag van de vriendschap open ik mijn hart in vriendschap, in kameraadschap. We hebben een beetje meer liefde nodig in de wereld, liefde voor onze medemens, liefde voor onze planeet. Laat liefde de angst vervangen, heerlijk poëtisch, idealistisch. Het is er een mooie dag voor!
