Via de pagina ‘onzichtbaar ziek’ zag ik dit plaatje. Het raakt me, omdat het zo waar is, het gevecht houdt nooit op, zelfs niet op een ‘goede dag’…
Het is weer zover, ik ben in een overmoedige staat van zijn. Ik dender over mijn grenzen als een stoomwals en het gaat best goed, zo redeneer ik zelf. Ik moet eerlijk toegeven dat ik vaak met een ietwat gekleurde bril kijk en dat ik de tekenen verdraai in mijn eigen voordeel (zo zie ik dat op zo’n moment, dat het voordeel uiteindelijk een nadeel blijkt te zijn vergeet ik voor het gemak even). Ik bekijk de wereld vanachter mijn mooie roze (zonne)bril.
De dag na de fotoshoot vorige week was ik een dood vogeltje aldus manlief. Hij heeft gelijk hoor, het vogeltje zong niet haar valse nootjes maar liet het bij een fluisterend tjilpje. De zaterdag ging ietsje beter en voor zondag stond er een verjaardag op de planning. Braces om en gaan, ik heb het volgehouden, een overwinning (zo zie ik dat dus). Maandag moet dan eigenlijk rust zijn, maar dat kwam in mijn planning niet uit. Ik vind het onwijs moeilijk me aan één activiteit te houden, dus nul nee, dat gaat niet, niet nu, niet in deze staat. Ik voel mij best ok (vind ik) en ik ga er weer voor!
Dinsdag moest er van alles af, woensdag ging ik uitrusten in het mooie sauna complex (heerlijk even bijpraten en relaxen met mijn vriendin) en donderdag moest ik nog een shirtje maken voor mijn kleine nichtje (belofte maakt schuld tenslotte). Bezoekje ziekenhuis met zoonlief, een longtest voor ondergetekende, emmerende holtes (een voorbode van het monster genaamd overbelasting), een onderrug die ondanks de nieuwe ligorthese in kliermodus gaat, tekenen aan de wand. En ik? Ik doe alsof mijn neus bloed, tot de zakdoeken niet aan te slepen zijn.
Nee, ik heb ergens onderweg toch het verstand gevonden. Ik herken de tekenen (ok, een beetje aan de late kant maar toch) en neem ze serieus. Ik heb mijn afspraken afgezegd en moet op de rem. Maar het is zo moeilijk! Één ding per dag, kom op, zoveel is het toch niet, misschien twee, maar zo werkt het niet. En zo vecht je, tegen jezelf, tegen je wil, tegen je lijf, elke dag opnieuw.
Ik ben een boek aan het lezen over een kneuzen lotgenoot (andere aandoening en toch een zelfde soort verhaal), een boek van 200 pagina’s en die ontglippen me, letterlijk. Ik kan het boek gewoon niet vasthouden. Ik sla twee bladzijden om en het boek eindigt op mijn neus, omdat mijn handen het begeven, hetzelfde verhaal met mijn telefoon. Het is frustrerend, maar het toont goed het gevecht aan dat ik voer tegen en met mijn lijf.
Het gevecht kost energie, laat het toch los. Nee, ik kan het niet loslaten, als ik los laat is het klaar, dan leg ik me erbij neer en dat zit niet in mijn systeem. Dus ik vecht, vandaag, morgen en overmorgen. Ik vecht voor mijn mogelijkheden, ik vecht voor verbetering en ik vecht voor mijn ik. Ik ben het waard!