da’s pech, monteur (op) weg

Tja, daar sta (eh zit) je dan. Gelukkig op een terrasje met lekker lenteweer, maar mijn rug is er wel klaar mee. Alex is kaduuk, hij kreeg kuren, zijn lampjes knipperden vrij enthousiast, maar gingen halverwege in hoog tempo omlaag, dat is vaak geen goed teken.

Even bij het begin beginnen, gisteren werkte ik met een van mijn vriendinnen aan mijn volgende boek (heel groot project). We besloten even te lunchen in het dorp, lekker weer, even eruit. Zo gezegd, zo gedaan, Alex was opgeladen, ik ook redelijk, gezellig! We vertrokken richting centrum en de lampjes daalden van groen naar oranje. Dat is raar, hij kwam net van de lader af, nog nooit gebeurd, oranje werd rood en rood werd donkerrood (dat wil zeggen nog één rood lampje van de drie). Ik ging steeds harder billenknijpen en hoopte dat we het dorp zouden halen.

Terwijl we het terras opreden dacht Alex dat is ver genoeg. Gelukkig waren wij geïnstalleerd met een drankje en de menukaart. Eerst de storingsdienst gebeld, uitgelegd waar we zaten (op het terras, het enige blondje in een elro) en wat het probleem was. Gelukkig was er een monteur in de buurt en die kwam een kleine drie kwartier later. Het probleem was vrij snel duidelijk, de accu’s waren beide aan hun eind gekomen. Daar moesten nieuwen in alvorens ik weer richting huis kon. Er werd gebeld met collega’s en de dichtstbijzijnde bus met volle batterijen bevond zich twintig minuten verderop. De monteur op weg en voor mij begon het wachten.

Mijn vriendin moest weer op pad en ik zat aan het pad van het pad… bestelde mij nog maar een kopje thee, maakte her en der een praatje met een voorbijganger en wachtte en wachtte en wachtte (wachten duurt best lang voor je gevoel). Met een zere bips van de rieten stoel (mijn achterwerk is een ietwat luxere variant gewend) en een zere rug van het zitten begon ik mij in ietwat vreemde houdingen te wringen. Op dat moment zag ik licht aan de horizon in de vorm van Harm, ‘mijn’ monteur, daar was hij weer met twee nieuwe accu’s op zijn rug. Binnen tien minuten was het klusje geklaard en was ik op weg terug naar huis.

Op zo’n moment dringt pas echt tot je door hoe kwetsbaar je bent, ik loop niet meer eventjes naar de winkel, ik zit vast op het terras. Gelukkig in de zon, maar je kunt het ook anders treffen. Chapeau voor RSR, de storingsdienst kwam me snel redden, ik ben ze dankbaar. Zonder hen ben ik met pech nergens! Dat besef komt best aan, maar toen ik vandaag met Alex naar het stembureau reed in de zon voelde ik vooral dankbaarheid. Na al die maanden binnen lonkt buiten harder dan ooit. Ik ben weer mobiel en ik race weer vrolijk rond!

de stoel of je leven

Vanmorgen las ik een stukje over de overstap van lopen naar in de rolstoel. Het klinkt zo simpel, lopen gaat niet meer zo goed, dus de rolstoel komt in zicht. Theoretisch makkelijk bedacht, praktisch oh zo ingewikkeld.

Ik zal uitleggen waarom. In je hoofd kun je vaak meer dan in de praktijk. Ik kon een jaar of vijf geleden nog best winkelen, vond ik. Dat ik bij iedere winkel moest gaan zitten vergat ik voor het gemak. Daar verzon ik excuses voor; ik moet toch wachten, kan ik net zo goed even gaan zitten. Dat ik dat móest omdat staan na lopen echt niet meer ging negeerde ik. Hetzelfde gold bij pretparken, dierentuinen en rondjes in het park. De looptijd werd steeds minder en de rustpunten steeds meer. Ik liep even ver als mijn Oma van 85, nam het liefst de rollator over, maar nee hoor, lopen kon ik nog prima!

Ergens komt de twijfel in je hoofd, ergens komt het moment dat je stiekem op de computer gaat zoeken naar de lelijkheid van de rolstoel (nu komt de overgangsfase, ze zijn in je ogen nog lomp en lelijk, maar langzaam zie je ze mooier worden). Er zijn nog steeds meer argumenten tegen dan voor, maar je kijkt ernaar. Je ziet ze steeds meer en langzaam maar zeker helt de twijfel over, moet ik niet toch? Je houdt jezelf nog tegen, nee, ik ben veel te ‘goed’ voor die stoel, ik loop toch nog? Ik heb toch zeker een jaar in deze fase gebivakkeerd, ik had die stoel niet nodig (al keek ik stiekem wel naar de mooie, hippe stoel van mijn buurvrouw in het revalidatie centrum), ik liep nog best.

Mijn knieën ontspoorden steeds vaker, mijn heupen draaiden zeer vrouwelijk in de rondte, maar de pijn veroverde langzaam maar zeker de lol in het lopen. Ik kon niet meer, het ging niet meer én ik wilde dit niet meer. Mijn blik ging om, Google liet mij de mooie kanten van het rollen zien en ík ging om. Ik ga nooit in een rolstoel veranderde in misschien toch… ooit. Dat was een keerpunt, ik ging kijken en testen. Met manlief, want ook voor hem was dit een grote stap. Ook hij testte mee, voelde mee en haalde mij over het toch te doen. Gesprekken met ergo, met fysio, met de arts en de gemeente en mijn eerste stoel was in bestelling.

Ok, ik keek nog een beetje teveel naar mooi in plaats van praktisch, maar het is een proces. In de loop van het jaar werden dingen aangepast, een ander zitkussen, een andere rug, ik werd één met mijn stoel, mijn stoel werd een onderdeel van mij. En wat was ik er gelukkig mee! De eerste keer is eng, heel eng! Hoe reageert je omgeving? Ik had ze voorbereid, het hele proces heb ik gedeeld via Facebook en gelukkig nam iedereen het goed op. Het is geen zoektocht naar aandacht, het is het meeleven met jou in een zeer kwetsbaar proces. Als mensen dat niet inzien horen ze niet in je leven, punt!

Inmiddels is mijn mooie Quicky op de reservebank beland en heeft Alex hem ingehaald. Je kunt het mentaal beter aan als het gefaseerd gaat, ik was toen niet toe aan gemotoriseerd vervoer en nu wil ik niet meer zonder, het went. Ik loop nog steeds, het zijn kleine stukjes, maar inmiddels hoop en denk ik andersom. Ik wil graag met mijn braces weer iets meer kunnen lopen. Of het me gaat lukken, geen idee, ik doe mijn best, we shall see. Als je me de ene dag ziet lopen, zegt dat niets over de volgende. En zo werkt dat ook voor veel van mijn lotgenoten, soms loopt het en soms ook niet, letterlijk.

Uiteindelijk komt het weer neer op de angst voor het oordeel, het is vaak de angst die je tegenhoudt. Luister naar jezelf, voel, je weet diep van binnen wanneer de tijd daar is. Probeer het eens, ik geef toe, de tijd die ze je geven in een lompe leenstoel is vreselijk, maar het is wel een leerstoel 😉, als je die overleeft hebt is de overschakeling naar je echte, eigen stoel een makkie. Een rolstoel is niet het eind van de wereld, het kan goed het begin zijn, je wereld wordt eindelijk weer iets groter!

de oorlog in mijn lijf

Hoe kun je nu het beste beschrijven hoe je je voelt, hoe beschrijf je het gevoel dat je lijf je in de steek laat. Niet één keer, maar steeds opnieuw. Het is een constant gevecht, je geest tegen je lijf, je lijf tegen je geest. Geen echt begin en ook geen eind. Slechts een staat van zijn…

De oorlog in mijn lijf, het klinkt heftig en dat is het ook. Mijn lijf is altijd in een soort van stress modus, vluchten of vechten zeggen ze dan. Spieren zijn altijd gespannen, als je ze loslaat gaan ze hun eigen weg. Mijn knieën wandelen naar de buitenkant (eigenwijs als ze zijn) terwijl mijn enkels liever naar binnen gaan. Het resultaat is dat ik mijn benen altijd tegen elkaar klem, wandelen doen ze maar in hun eigen tijd.

Dat klemmen kost kracht (eigenlijk zou je verwachten dat ik mega spierkracht zou hebben, maar ook daar heeft mijn natuur een stokje voor gestoken), kracht kost energie en energie, dat heb ik nie(t). Dat neemt trouwens serieuze vormen aan. Vanmorgen moest ik mijn rolstoel zes keer opnieuw opmeten omdat ik de maten vergat zo gauw ik me omdraaide om ze op te schrijven. Er vallen gaten in mijn hersenen en die worden opgevuld met een wazig niets (ik staar dan ook mistroostig in een wazige wereld van niets voor mij uit).

Dit alles is de boete van het uurtje trainen, het heeft meer impact dan ik dacht. Terwijl ik dit schrijf moet ik iedere zin teruglezen (en om te lezen wat ik ook alweer schreef en om de autocorrectie in de gaten te houden, want die maakt een sprookje van mijn verhaal met eigen inbreng). Vergeef me mijn fouten, deze mierenneuker (ik was altijd een vreselijke pietlut) is met pensioen, soort van. Mijn kop krijgt het niet meer rondgebreid, maar ik doe mijn best. Zie je, zelfs mijn hoofd is in oorlog met mij.

Ik heb grenzen overschreden en onder de consequenties geleden. Helaas waren de consequenties van blijvende aard. Daarom blijf ik dit zeggen, hyperdebiele jongelui, pas op jezelf, doe niet wat ik deed, leer van de oorlog in mij. Blijf binnen je grens, soms is het beter te leren van de fouten van een ander.

Ik wil nog even iets anders aanstippen in dit blog; er is mij ter ore gekomen dat een aantal dappere lotgenoten zijn gespot bij de mis (s) verkiezing van Lucille Werner! Ik wens ze alle succes, EDS moet op de kaart, go for it! Laten wij laten zien dat we de moeite waard zijn en dat wij zeker een plek verdienen in deze maatschappij!

in therapie

Ik ben weer in therapie, fysiek dit keer, mentaal heb ik mezelf dik in orde bevonden. Ik heb veel mentale issues overwonnen en mijn lijf vijf jaar rust gegeven. Ik heb in die jaren stabiliteit terug verworven, ik heb het absolute nulpunt uiteindelijk dan toch bereikt en op en stabiele basis kun je in theorie bouwen, dus begin ik aan poging weet ik hoeveel.

Een week of wat geleden begon mijn zoektocht naar dé therapeut. Iemand die weet wat EDS is en inhoudt, die luistert en open staat voor anders denken. Ik heb haar gevonden en ze denkt niet alleen mee, ze zoekt ook mee naar ideeën, naar oplossingen. Zo ben ik samen met zoonlief in therapie, gezellig en noodzakelijk, voor beiden.

Vandaag was voor mij de derde keer, ik probeer mijn eigenwijzigheid dit keer te beteugelen. Ik probeer binnen de lijntjes van mijn grenzen te kleuren (voor ze mij weer bont en blauw kleuren) en dat is dan direct een soort van mentale therapie. Een fikse mentale therapie eigenlijk, want met mijn eigenwijzigheid heb ik veel verkloot.

Het grootste probleem is mijn enthousiasme, ik wil zo ontzettend graag! Eigenlijk gaat dat mijn hele leven al zo, ik wil en ik wil meteen. Ik waan mij al snel super woman, zie mogelijkheden, overal. Ik heb ooit keyboardles gevolgd, maar wilde niet beginnen met saaie riedeltjes, ik wilde de top 40 in en wel direct. Zonder basis, zonder saaie noten, gewoon hoppakee gaan. Dat heb ik dus nog steeds, maar zo werkt het niet, het vergt geduld, heel veel geduld.

Je zou zeggen je hebt vijf jaar stil liggend geoefend, dat moet je onder de knie hebben, maar het blijkt toch nog weer lastig. Vandaag was een grote oefening op dit mentale front, even groot als op fysiek vlak. Ik zet grote stappen al lijken ze klein. In een uur mag ik tien keer een minuut fietsen, op geen weerstand (eh zonder dus), op laag (zeer laag) tempo en met de nodige rust tussendoor. Na een half uur voor mij fikse inspanning had ik maar liefst één hele kilo calorie verbrand aldus het martelapparaat. Verder mag ik drie keer 50 meter wandelen op de loopband, mezelf in balans houdend door me vast te houden en wederom met pauzes. En ik doe drie sessies van tien buikspieroefeningen.

Vooral het lopen was een mentale uitdaging. Je wordt met je neus op de feiten gedrukt, 50 meter is niets, mijn tempo is niets en na deze exercitie zijn mijn benen pap. Moet ik zitten met een zere heup en zere knieën, en het allerergste? Ik kan niet meer nadenken. Ik kan de startknop niet vinden in mijn hoofd, die is verborgen in een laag dichte mist. Zoveel invloed heeft fysieke inspanning op mij.

Op dit moment lig ik plat, ik ben kapot, ik heb het gevoel een triatlon achter de rug te hebben, maar ik heb hem gewonnen, overwonnen. Ik heb de startknop gevonden, ik ben weer in training en al lijkt het niets, al is het een druppel in een (nog) lege emmer, het is dé druppel, dé eerste druppel van ik hoop vele. Het is een begin, een start, er is weer een beetje hoop, echte hoop, reële hoop.

Ik ben in training!

UWV Perspectief

Het zijn drukke maanden geweest voor mij, ik heb veel mensen aangeschreven in de ‘promotiecampagne’ en daarvoor ook de nodige afspraken gehad. Eentje daarvan was met fotograaf Kees Rijken (weer zo’n topper!) voor een foto voor het blad ‘UWV Perspectief’, daarin komt een klein artikel over ‘Welkom in de wereld van een kneus’.

Van het een kwam het ander, ik mag namelijk ook gaan bloggen voor deze pagina en per nu staat mijn eerste blog online! Een blog over kansen, in alle soorten en maten.Ik ben hier heel blij mee (weer een beetje meer aandacht voor EDS en het leven met beperkingen) en hoop ook hier een beetje meer van onze wereld te kunnen laten zien. Ik ga mijn uiterste best doen!

Hierbij de link naar het artikel over mijn boekje:
https://perspectief.uwv.nl/…/welkom-in-de-wereld-van-een-kn…

En de link naar mijn eerste blog:
https://perspectief.uwv.nl/b…/kansen-voor-een-hopeloos-geval

uwv

bijna blootfoto’s

In een vlaag van verstandsverbijstering gaf ik mij al een hele tijd geleden op voor de rubriek ‘geef je bloot’ in de ‘Vrouw’. Waarom? Ik zocht naar manieren om EDS te promoten, een klein artikeltje in de Margriet gaf leuke reacties, ook van mensen die nog nooit van EDS gehoord hadden. Ze zochten naar mensen die in lingerie op de foto durfden en ach, ik loop ook in mijn bikini, dus ik dacht dat durf ik best.

Binnen een week had ik een reactie of ik wilde komen voor een fotoshoot, tuurlijk leuk! De visagiste kende ik van de shoot voor Margriet, ontzettend lieve en leuke vrouw, moest goedkomen. Het was bijna een mini reünie, een leuk weerzien. In de studio heerste een ontspannen sfeertje. Ik was best nerveus, maar was eigenlijk nergens voor nodig. De fotograaf bleek een topper (de fotograaf van dé Simon in blote bast!), de shoot ging snel en toen kwam hetgeen waar ik het meest tegenop zag; het filmpje. Gelukkig ging ook dat goed (zeiden de dames 😉) en was de dag voorbij, een super dag.

En nu staat het online, zichtbaar voor iedereen. Ik vind dit spannend, want hoe dan ook, je stelt je heel kwetsbaar op. Sommige mensen zullen hun oordeel weer klaar hebben. Heb je haar weer, moet weer zo nodig de aandacht opzoeken. Zeker als je het in je ondergoed doet. Deze mensen zullen nooit geloven dat de achterliggende gedachte oprecht en eerlijk is. Die zullen weer vinden dat je een aandoening als EDS niet goed op de kaart zet op deze manier.

Ik zie dat anders, ik denk dat alle beetjes helpen en als je de andere filmpjes van deelnemers bekijkt zul je zien dat ook zij een onderliggende boodschap bevatten. Kijk, ik vind het leuk zo’n dag, ik vind de foto prachtig en ja, daar ben ik trots op. Ik wil laten zien dat je geen zielig hoopje mens hoeft te zijn met deze aandoening en diegenen die mij volgen weten dat ik best de nodige fysieke ellende doormaak. Ik geniet hiervan, tuurlijk, maar dat is niet de hoofdreden en geloof je dat niet, helemaal goed, ieder z’n mening. Maar denk niet dat dit geen naweeën heeft gegeven, denk niet dat dit soort dingen makkelijk gaan, een camera voor je neus en gaan, zonder tekst op een briefje. En weet je wat ook, ik praat altijd voor mijzelf en niet voor een ander. Voel je wat dat betreft vooral niet aangesproken, iedere eds-ser is anders.

Ook de kneuzen discussie laait weer op, mensen heb een beetje zelfspot, neem jezelf iets minder serieus, maakt het leven een stuk makkelijker. Dus, ik blijf realistisch, van buiten een kneus, van binnen een powervrouw, een vechter, iemand die best met een beetje humor naar zichzelf durft te kijken.

Ach, wat maak ik me ook druk, zoek het uit, ik ben er trots op, dit ben ik, open en bloot, gewoon ik, zoals ik ben (met een beetje hulp van Astrid, mijn goeroe op dit front).

vrouw

KLM cares

Van de zomer mogen wij dankzij een ontzettend lieve vriendin de reis van onze dromen gaan maken, we gaan naar Amerika, een lang gekoesterde droom waarvan ik eigenlijk nooit had gedacht dat die ooit uit zou komen. Haar eerste vraag aan mij was ‘kun jij dit, fysiek’, mijn antwoord was ‘ik zorg ervoor dat ik dat kan’, zo’n mogelijkheid ga ik echt niet laten schieten!

Ik maak me niet zoveel zorgen over hoe het daar gaat, ik pak mijn rust tussendoor op een stretcher, zo doe ik dat in Frankrijk ook. De reis is wel een dingetje, elf uur vliegen is best lang voor mijn lijf, daar moet ik een oplossing voor zoeken. Ik denk in oplossingen, niet in problemen en benader KLM cares, de naam zegt het (denk ik), zij denken mee met mij. Ik stuur een vriendelijke mail met de vraag of er in het vliegtuig ergens een mogelijkheid tot liggen is en of er ergens een plaatsje op Schiphol is voor mij om te kunnen liggen. Daar moet iets voor te regelen zijn zo zou je denken. Oh en hoe werkt het met een rolstoel in het vliegtuig?

Nou denk nog maar eens, ik kreeg een reactie dat ik dan per stretcher vervoerd moest worden (deze oplossing kost je slechts 6x een stoel) en dat was het. Op mijn reactie dat ik vond dat ik dit een behoorlijk teleurstellende reactie van hen was wilden zij mij dit telefonisch uitleggen. Prima, dacht ik, think again, aan de telefoon werd mij duidelijk gemaakt dat ik naar aanleiding van mijn vraag gemeld werd bij de arts en dat hij ging bepalen of ik überhaupt mocht gaan vliegen zonder de stretcher.

Ik dacht in mijn naïviteit oplossingsgericht bezig te zijn en nu heb ik een serieus probleem aan mijn broek hangen. Er werd mij verteld dat ze mij hierom mochten weigeren op de vlucht. Ik vraag om assistentie en KLM cares denkt alleen voor zichzelf. Over oplossingen op Schiphol geen antwoord, op mijn vraag met de rolstoel geen reactie, slechts dit en of ik maar even een medische verklaring in wilde laten vullen.

Geen vriendelijke poging tot meewerken, meedenken, meeleven, maar eigenlijk een wij willen geen kneuzen in ons vliegtuig, stel je toch eens voor. En weet je, ik kan zitten, het is alleen verrekte pijnlijk en tja dan is het toch niet raar dat je vraagt of er meegedacht kan worden? Maar blijkbaar heerst hier een alles wat je zegt kan tegen je gebruikt worden mentaliteit. Een behoorlijke domper op de voorpret.

En wat ik nog wel het ergste vind is dat ze deze naam durven te gebruiken. KLM cares, nobody at KLM cares zou beter zijn, realistischer in elk geval…

roze olifanten

Een lotgenoot van me kreeg het volgende te horen over de omgang met pijn… ‘als je pijn hebt, moet je vooral maar niet aan roze olifantjes denken, zo kun je je lijf trainen om van de pijn af te komen’. Dit mooie antwoord kwam van een pijnarts trouwens. Ik heb al vaker geschreven over pijn, maar ik doe het als rasechte Teletubbie gewoon nog een keer.

Pijnartsen, je zoekt ze op in de hoop dat ze je kunnen helpen. Mij boden verschillende artsen verschillende oplossingen. De eerste die ik tegenkwam liet mij met mijn zeer pijnlijke rug (waarmee ik niet kon zitten, dat was de klacht) meer dan een uur achter in de wachtkamer (zittend in mijn rolstoel). De patiënt na mij was uitgevallen (zo hoorde ik de secretaresse vertellen) en dat gaf haar alle tijd even ‘bij te praten’ met een collega. Mijn vader en ik keken het aan en lieten onze fantasie de vrije loop (arts en collega arts kwamen met enigszins verhit gezicht een aparte kamer uit gelopen terwijl ze hun kleding recht trokken). De wachtkamer liep inmiddels aardig vol en na anderhalf uur wachten mocht ik ietwat (erg) geïrriteerd aantreden bij de arts. Zonder enig onderzoek vooraf wilde ze mijn zenuwen platspuiten, ik heb inmiddels enige ervaring opgedaan met mijn lijf en vond dit geen goed plan. Twee man sterk probeerde mij om te praten (alles stond al klaar voor de procedure), maar ik hield voet bij stuk en ging richting huis. Een ervaring rijker en een illusie (en meer pijn) armer, daar ging ik nooit meer naar toe.

Op naar arts nummer twee, ik deed uitgebreid verslag van mijn eerdere ervaring (zonder de romance erbij te betrekken) en deze arts was blij met mijn vasthoudendheid. Zomaar spuiten zonder scan bij een eds-ser was waanzin. Er moest dus eerst een nieuwe MRI gemaakt worden. Daaruit bleek dat de voorgestelde behandeling in mijn geval mij misschien wel gedeeltelijk van de pijn af zou helpen, maar gezien mijn verleden ook grotere problemen zou toevoegen. Geen optie dus, ik bleef op de zogenaamde roze olifanten medicatie (morfine dus). Gelukkig zag hij heel goed in dat ik zonder medicijnen niet kon functioneren vanwege de pijn.

En dan hebben we nog de psychologische aanpak van pijn, waarover ik met mijn psych de nodige discussies heb gevoerd. Dit is de roze-olifant-vermijdende tactiek. Hij gaat ongeveer zo: chronische pijn is een pijn die veroorzaakt wordt door een verstoring in het zenuwstelsel. De oorzaak van de pijn is er niet meer, maar de pijn is wel degelijk aanwezig. Die moet je dus leren negeren, uitschakelen in je hoofd. Tot zover zit daar enige logica in, je kunt het brein opleiden en dat leren. Maar… bij ons speelt meer dan enkel chronische pijn, het is een combinatie, er is ook sprake van signaal pijn. En bij signaal pijn moet je juist wel actie ondernemen om erger te voorkomen. Een luxatie geeft bijvoorbeeld signaal pijn en deze mag je weer niet negeren. Dus wat is dan de oplossing? Leren te leven met de chronische pijn, maar je moet het onderscheid leren tussen beide. Negeer niet beide, geloof mij maar, daar is een grens aan. Ik heb dat jaren gedaan, de knop omgezet en dat negeren heeft mij gebracht waar ik nu ben.

De moraal van dit verhaal? De artsen weten pas écht wat het beste is als ze het zelf doormaken, pas dan kunnen ze echt weten hoe het zit met de roze olifant, of je hem wel of niet moet zoeken…

Suits me

Momenteel mijn favoriete serie, ‘Suits’. Ik leef intens mee met de karakters en herken in ieder wel een beetje mezelf. Dat maakt het zo’n leuke serie.

Waarom haal ik dit aan, er is iets dat me stoort. En het heeft alles te maken met de onduidelijkheid rond mijn aandoening en de diagnose stelling. De KG (Klinisch Geneticus) is de aangewezen specialist om de diagnose te stellen, maar ook een reumatoloog kan dit doen. De KG kijkt terug in de familieboom en telt daar de criteria bij op (o.a de Breighton score voor hypermobiliteit). Hét gen dat verantwoordelijk is nog niet gevonden (in sommige gevallen wel, maar ook daar is discussie over) en dus is het een diagnose gebaseerd op wat men opmerkt.

De verschillende specialisten zijn het niet altijd met elkaar eens; zo is er het punt van meedoen van de huid. De een vindt dat deze zwaar meetelt, de ander vindt van niet (hierover komen op 15 maart weer nieuwe criteria). De ene specialist zal een persoon de diagnose EDS wel geven, de ander niet. Deze onzekerheid bestaat al zolang ik meedraai in de diagnostische molen.

Wat heeft dit met mijn intro te maken? Zal ik uitleggen, een tijdje geleden volgde ik een discussie, lotgenoten die elkaar aan (of af) vielen over het wel of niet hebben van de diagnose. Ik heb de diagnose via een reumatoloog, niet via een KG en dat vinden sommige lotgenoten niet ‘echt’, ik voel me dan dus net Mike, onze fraudeur in Suits. Ga dan naar de KG! Nee, ik heb mijn diagnose, hij past op alles waar ik tegenaan loop, hij past slechts niet volgens sommige anderen. En na alle ellende die ik heb meegemaakt bij artsen in aanloop naar deze diagnose is mijn vertrouwen ernstig geschaad. Wat als de bewuste KG weer zou gaan mauwen over mijn niet voldoende meedoende huid, in zijn ogen? Ik lees de angst onder lotgenoten nu de boel weer op het schop lijkt te gaan, ben ik dan mijn diagnose weer kwijt? De behandeling van HMS en EDS hypermobiliteit zijn hetzelfde, maar hoe mensen tegen je aankijken is dat zeker niet.

Onzekerheid die maakt dat je je zelfs onder lotgenoten de mindere voelt, ik heb het ook gevoeld. Hoe belangrijk is het dat we juist als lotgenoten samen sterk staan, zonder dat onderscheid. Hoe maf is het dat wij dolgelukkig zijn een diagnose als EDS te krijgen omdat we dan pas serieus genomen worden?

Waarom worden beide diagnoses met dezelfde consequenties bij verkeerde behandeling zo verschillend benaderd door die specialisten en daarmee ook door onze hulpverleners? En waarom laten wij sommige mensen die dezelfde weg bewandelen als wij zelf zich voelen als ‘Mike’, als een fraudeur? Ik weet wel waarom, omdat we niet meer durven vertrouwen en dat is een van de redenen dat we moeten vechten voor bekendheid en meer onderzoek. Ik heb EDS, ik had jaren HMS en ik ben dezelfde ik, met dezelfde klachten.

Ik hoop dat de uitslag van de nieuwe criteria duidelijkheid gaat bieden, maar eerlijk gezegd vrees ik dat het nog steeds niet afgelopen is met het onbegrip, please, prove me wrong!

Health 2 work

Ik ben al tijden op zoek naar een goede oplossing voor hoe mijn telefoon/tablet/laptop te kunnen gebruiken als ik lig. Momenteel houd ik met mijn linker hand de telefoon vast en typ ik met rechts met een pennetje, maar dit vraagt teveel van mijn polsen en ellebogen. Na alle reacties op de uitzending van Hart van Nederland (die ik echt super waardeer!) zijn nu mijn polsen overbelast, daar moet iets aan gebeuren.

En zo kwam het dat vandaag mijn lieve ergotherapeute op de stoep stond samen met een ‘meedenker’ in de vorm van een alleraardigste meneer om na te denken over oplossingen. Daar hou ik van, oplossingen! In eerste instantie wilden we een soort klem aan de zijkant van het bed vastmaken met daaraan een houder voor de telefoon, maar uiteindelijk blijkt er een standaard te zijn waarmee ik én liggend mijn armen kan ontlasten en achterover in mijn elro mijn laptop (of telefoon) kan gebruiken. Dit zou natuurlijk super zijn!

Veel van mijn lotgenoten lopen tegen dit probleem aan, het is een zwaar onderschat iets. Gebruik je telefoon dan iets minder zul je denken maar mijn sociale leven zit in die telefoon. Ik heb door mijn beperkte tijd ‘op’ niet de mogelijkheid even ergens langs te gaan, ik moet alles inplannen om het monstertje overbelasting zover mogelijk van me verwijderd te houden. En ik schrijf mijn blogs op mijn telefoon, kan ik ook mee ophouden, maar dat kan ik jullie niet aandoen toch 😉. Hoe dan ook, ik weiger mijn telefoon op te geven en dus doe ik dat ook niet, dit voelt echt een beetje als alles wat ik heb overdag (in mijn uppie, met mijn telefoon (zielig muziekje eronder), heb je al tranen?).

Naast de aardige ergo meneer bracht mijn ergo mevrouw ook een aantal zeer gewenste verwijzingen; een goedkeuring voor een nieuwe duimsplint en eindelijk na jaren kibbelen, de goedkeuring voor twee kniebraces. Daar ben ik zo blij mee, ik word bij alle soorten beweging tegengehouden door die eigenwijze knik exemplaren en nu hoop ik toch weer een beetje beter te kunnen functioneren. Zelfs gewoon zitten in mijn Quicky lukt niet zonder dat ze de buitenbocht kiezen en de bocht uit vliegen. Eindelijk meten en weten, zo fijn!

Het was dus een dag van medewerking, van meedenken en van oplossingen. En net kreeg ik bericht van mijn nu eigen ergonoom dat ik de, tja hoe heet het, kneuzenstandaard mag uitproberen. Helemaal super, binnenkort mag ik dus proefkonijn zijn. Ik zal hem uitgebreid testen en jullie op de hoogte houden, want ik denk dat dit voor heel veel lotgenoten een uitkomst zou kunnen zijn!