Storm

Buiten is het prachtig zomerweer. Mijn weer, goede temperatuur, niet te heet onder mijn voeten. Buiten tenminste. Ik had gehoopt dat de storm die op andere vlakken om ons heen raast zou zijn gaan liggen. Dat er een beetje rust zou komen. Ruimte voor herstel. Ruimte om te verwerken. Gewoon adempauze. Maar nee, het universum heeft blijkbaar andere plannen.

Ik schreef het al, de omvang van de storm. Hagel, regen en wind. Alles oogt misschien kalm en rustig, maar onder de oppervlakte kolkt het. Onrust.

We hadden het achter de rug, dachten we. Boekten een paar dagen Terschelling. Even weg met ons gezin en Lewis. Even bijkomen. De vakantie vloek die ons al vijf jaar achtervolgt leek verbroken. De koffers werden gepakt en dit keer zelfs in de bus gezet. We hadden er zin in, heel veel zin. Ik pakte boven net wat laatste spullen, tandenborstels, gel dat soort dingen, toen ik op zolder een kreet hoorde, gevolgd door een harde bons. Ik wist niet hoe snel ik daar moest komen, daar waar ik zoonlief aantrof in wederom een flinke epileptische aanval.

Gelukkig ligt er op zolder ook een telefoon en kon ik direct 112 bellen. Binnen acht minuten was de ambulance er. Zoonlief was inmiddels gelukkig weer uit de aanval en zat verdwaasd naast me. Zijn schouder had weer een klap gehad en zijn oog zag er niet zo fijn uit. Hij was met zijn hoofd tegen zijn bureau aan gevallen en met zijn oog op het pootje van zijn bril. Mee naar de spoedeisende hulp dus. Weer reden we erheen, we weten inmiddels de weg. Zijn schouder zat er gelukkig nog in, het was een subluxatie, maar heeft wel weer een klap gehad. Hij heeft een blauw, dik oog en een paar schrammen op zijn voorhoofd, knokkels en tenen. En spierpijn.

De boot hebben we gemist, op meerdere fronten. Weer een vakantie geannuleerd. Wat natuurlijk bijzaak is, maar vooral zoonlief baalt er enorm van. Aanval nummer drie, de tweede binnen twee weken. Medicijnen dus, want dit gaat zo niet langer. Iets wat vooral zoonlief liever niet wilde.

De storm raast door, terwijl wij onze houvast proberen te bewaren. Er gaat van alles door mijn hoofd. EDS is op zich al genoeg om mee te dealen. Epilepsie geeft weer hele andere zorgen. Zorgen voor de toekomst, voor zijn toekomst. Ik hou me maar vast aan de gedachte dat alles een reden heeft, al weet ik niet welke. Voor nu is het wel even genoeg zo. We hebben wat tijd nodig om onze wonden te likken…

Het is even geleden, mijn laatste blog. Ik had de woorden niet. Ik vond de woorden niet. Kon schrijven wat er allemaal gaande was in mijn leven. Daarnaast voelde het lange tijd alsof ik voor mijn beurt zou schrijven. Het raakte zoveel meer mensen dan slechts mezelf.

Twee weken terug in de tijd dan maar. Een ogenschijnlijk normale woensdagavond. Manlief en ik stonden in de tuin. Ik had net Lewis in zijn tuigje gehesen om te gaan wandelen toen mijn mobiele telefoon ging. Zoonlief. Hij was een paar nachten logeren bij vrienden, gewoon gezelligheid in de vakantie. Ik nam op en hoorde een vriend van zoonlief aan de andere kant. Zoonlief had een flinke epileptische aanval, de ambulance was onderweg. Een half uur later zaten we in de auto, onderweg naar Zutphen, naar de spoedeisende hulp. Er was een vermoeden van schouders uit de kom. Inderdaad, schouders, meervoud.

In het ziekenhuis werden we opgewacht door die vriend van zoonlief. Hij was achter de ambulance aangereden. Dit zijn ze, de goede vrienden. De vrienden die je je kind zo gunt! Zoonlief was op weg naar de röntgen voor foto’s. Beide schouders bleken inderdaad uit de kom en werden met maar liefst zeven man tegelijk weer gereponeerd. Beter één keer iets meer pijn, dan twee keer ellende. Ik mocht er niet bij blijven, misschien maar beter ook. Zoonlief mocht roze olifanten kijken (flinke dosis fentanyl) en ik mocht op de gang. Met beide schouders in een sling, volledig afhankelijk van ons, mocht hij mee naar huis. Dat was woensdag, inmiddels was het bijna twaalf uur en dus bijna donderdag.

Donderdagochtend ging wederom mijn mobiele telefoon. Dit keer mijn schoonzus aan de lijn. Een week eerder (een donderdag eerder) hadden we na een ziekenhuisopname van drie weken mijn schoonvader geïnstalleerd in het verpleeghuis. Thuis wonen ging echt niet meer, een lastige beslissing. De mensen in het verpleeghuis waren ontzettend lief en de sfeer was er prettig. Woensdagavond hadden mijn schoonzus en zwager de kamer mooi ingericht. Deze ochtend keek ze (mijn schoonzus) in zijn digitale dossier en ze maakte zich wat zorgen om de waarden. Of ik toch even samen met mij schoonmoeder op bezoek wilde gaan. Tuurlijk, ik zou even wachten tot manlief thuis was en daarna op bezoek gaan. We waren op veel dingen voorbereid, maar niet op het feit dat we te laat zouden komen. Drie minuten voordat wij aankwamen deed mijn schoonvader voor de laatste keer zijn ogen dicht. Hij vertrok net voor wij er waren. Even stond onze wereld stil.

En dan gaat tijd rare dingen doen. Stilstaan en hardlopen, tegelijk. Je gaat in regelmodus. Voorzichtige herinneringen, met een even zo voorzichtige lach, tussen het verdriet. Muziek, woorden, gedachten op papier. Hoe, wat, wanneer, waar? Je merkt hoe troostend samen zijn is, kan zijn. Moet je weg vinden in het verleden, dat tegelijk het heden en de toekomst inhaalt. Ik wilde wel schrijven, maar kon het niet. Nog niet, het was te vroeg.

Vorige week donderdag was de crematie. Als rasechte doe-het-zelf familie hebben we de meeste dingen zelf gedaan. Kaart gemaakt. Gesproken. Het was mooi, het is goed zo. We hebben er vrede mee. Het gemis zal blijven, maar als het leven lijden wordt is de dood genadig.

Tijd om enigszins te herstellen kregen we niet. Zondag vond ons vraatzuchtige draakje, je weet wel, die met de naam hulphond, het nodig te testen of een tennisbal toch echt niet ineens eetbaar was. De bal in kwestie bleek zeer flexibel en plooibaar. Hij kauwde hem tot een hapklaar formaatje en slikte hem weg. Ik heb hem met alle lieve stemmetjes die ik bezat geroepen. Heb hem gesmeekt en vervloekt, maar komen, ho maar. Een labrador, deze labrador, denkt vaak maar aan één ding en dat is eten. Dat ballen daar niet voor bedoeld zijn krijg ik deze meneer niet aan het verstand gepeuterd. Zoveel gesprekken over gevoerd al.

Dit staaltje vreetzucht was trouwens op dat moment de welbekende druppel. De stabiliteit die ik tot dan toe bezat zakte onder mijn voeten vandaan. Te veel tegelijk. Een mens kan maar zoveel hebben binnen anderhalve week.
Dierenarts gebeld, manlief gebeld om ons op te pikken en weer naar een soort spoedeisende hulp, die voor dieren. Op zondag (altijd in het weekend flikt hij het). Spugen mocht niet baten, dus weer onder het mes.
Gelukkig verliep de operatie goed en mochten we hem ‘s middags weer ophalen. Hij herstelt goed, loopt vrolijk mee en eet weer als een echte lab. Een week of twee rustig aan en daarna mogen we hopelijk weer met de labradorclub naar het park.

De dingen los van elkaar zijn al pittig, zo allemaal binnen anderhalve week best een uitdaging. Het universum zal wel met zo denken als de artsen, beter in één keer meer pijn, dan achter elkaar. Hebben we het maar gehad. Waarvan akte…