De zin ‘van Ark’

Een stukje dat ik drie jaar geleden schreef. In de herhaling, hopend dat mensen in gaan zien dat hier iets ontzettend mis gaat! Het gaat om de manier van omgaan met overigens. Het plan is aangepast, maar de manier waarop er naar mensen met een arbeidshandicap wordt gekeken is nog steeds diep triest.

2018 – “Staatssecretaris Tamara van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (VVD) tijdens het vragenuur in de Tweede Kamer. © ANP

Het wordt voor werkgevers aantrekkelijker om mensen met een handicap in dienst te nemen. Zij mogen hen onder het minimumloon gaan betalen. Toch gaan de gehandicapte werknemers dan meer verdienen dan nu omdat zij van de gemeente een aanvulling tot het minimumloon kunnen krijgen. Wel verliezen zij hun recht op pensioen en bouwen zij minder aanspraak op voor de werkloosheidsuitkering en de arbeidsongeschiktheidsuitkering.”

Het kan alleen maar een VVD-er zijn die met dit ‘briljante’ idee komt om te bezuinigen op een kwetsbare groep mensen. Mensen die graag deel uit willen maken van de samenleving. Mensen die ondanks hun handicap hun steentje willen bijdragen. Dat zij hinder ondervinden van hun beperkingen is duidelijk, zij hebben echter de wil om te doen wat ze kunnen. Zij spannen zich daarvoor in, wat vaak ook consequenties heeft voor hun verdere dagindeling. Weken moet lonen, een kreet die ik regelmatig voorbij hoor komen. Toch hoeft werken voor gehandicapten blijkbaar niet lonend te zijn, zij worden vooraf al weggezet als ‘onderpresterend’ en daarbij direct onderbetaald.

Hoe kun je zoiets verantwoorden? Hoe kun je zo krom denken? Hoe kun je een groep mensen zo tekort doen? Mensen worden gestraft voor iets waar ze niets aan kunnen doen, voor het hebben van een aandoening, voor beperkingen waar je geen vakantie van kunt nemen, voor iets waar je levenslang voor hebt gekregen. Minder mogelijkheden, minder geld, logisch toch? Je presteert te weinig in een maatschappij waarbij je afgerekend wordt op je economische waarde. De menselijke waarde is niet aan de orde, slechts hoeveel je opbrengt, afgewogen tegen de kosten.

Het komt weer neer op het ‘had je maar geen beperking moeten krijgen’, weer lijkt het alsof ze vinden dat ziek zijn een keuze is. Je doet niet mee, je bent niets, een niemand in de ogen van ons ministerie van sociale zaken. Hoopvol nietwaar? De groep beperkten in de maatschappij zijn ze liever kwijt. Ongewenst, ongewild, nutteloos, economische minkukels. Waarom zou je deze mensen een normaal bestaan gunnen?

Het ergste is nog wel dat er klakkeloos vanuit gegaan wordt dat de productiemogelijkheden van mensen met een beperking standaard lager ligt dan dat van de ‘normale’ mens. Bedoelen ze daarmee ook de ongemotiveerde, zich standaard op maandag ziek meldende mens? Of diegene die zijn tijd vooral verdoet met zinloze vergaderingen? Of de halve dag bezig is met verhalen over de kids of het weekend?Waarmee wordt de productiviteit eigenlijk gemeten? Slechts met lopende band werk? Iemand die wil, maar fysiek minder kan is misschien wel veel gemotiveerder.

Wederom wordt er altijd slechts kortzichtig gekeken naar bezuinigen. De mens achter de handicap wordt compleet genegeerd. Je mag niemand ellende toewensen, maar ze maken het wel erg lastig zo. Graag zou ik de mensen op het pluche een paar dagen het lijf of het mistige hoofd van iemand met een beperking gunnen. Laat ze maar even ervaren hoe het is om te gaan met een leven vol hindernissen. Laat ze voelen hoe het is weggezet te worden als ongewilde mislukkeling.

Mensen met een handicap horen net zo thuis in onze samenleving als de ‘gezonde’ mens. Ze hebben een functie, zitten vol mogelijkheden, al is het misschien niet zozeer in het standaard arbeidsleven. Iemands bestaansrecht hangt niet af van zijn economische waarde, het hangt af van zijn waarde als mens en die waarde is waarschijnlijk een stuk hoger dan die van ons ministerie sociale zaken.

Fotografie Chantal van der Broek

Het was stil in mij

Van de week kreeg ik het boek met bovenstaande titel van Mirella de Jong en Rianke Lubberding in de bus. Een boek vol foto’s en met een indrukwekkend verhaal. Een verhaal vol verlies, maar ook een verhaal dat troost biedt en hoop.

Ik ken Mirella van een aantal fotoshoots. Ze is, net als ik, fotografe. We hebben beide een diploma van de fotovakschool en hebben een voorliefde voor Photoshop. We willen kunst maken, iets creëren. We hadden direct een klik. Ik heb een aantal keer voor haar camera mogen staan en ik mocht een aantal gedichten schrijven voor in dit boek.

Ik heb eerst de foto’s gekeken, daarna het verhaal gelezen. Ik kende de strekking, het lezen was echter een andere ervaring. Hoeveel ellende kan een mens verdragen? Daarin heb je geen keuze. Ik denk altijd dat je niet meer krijgt dan je aankunt. Of misschien is dat de hoop. Het houdt mij in ieder geval op de been.

Dit boek is de moeite waard, dat is zeker. Of je nu houdt van lezen of van kunstwerkjes bekijken. Of van beide natuurlijk. Een boek over verwerking, over rouw, over verlies, over jezelf bij elkaar rapen en weer opstaan. En uiteindelijk over winnen, overwinnen.

Ik heb geprobeerd het boek te vatten in een aantal zinnen. Ik hoop dat ik het recht doe…

Sociaal?

Geen zorgen, ik deel geen politieke ellende meer. Ben er klaar mee, in meerdere opzichten. Ik laat de politiek de politiek, ik heb genoeg aan mijn eigen hoofd momenteel. Iets met te veel projecten en te weinig mogelijkheden. Op meerdere manieren.

Mijn Social media accounts kosten me momenteel serieus hoofdbrekens. Ik doe te veel, wil te veel, kan te weinig. Daar waar mijn hoofd zich aan de ene kant grenzeloos vrij kan voelen, word ik aan de andere kant begrenst door de mist en het onvermogen mijn willen om te zetten in kunnen. Iedere chronisch zieke begrijpt deze zin, helaas.

Ik heb verschillende sociale media accounts. Zowel op Instagram als ook op Facebook. Neem even Instagram. Ik heb er eentje voor mijn fotografie, eentje voor mijn gedichten, eentje voor mij en Lewis en eentje speciaal voor mijn komende boek. De vraag van de dag, iedere dag, is moet ik ze verenigen of is het beter dat niet te doen. Wie van mijn volgers zit waarop te wachten en waarom zitten ze daar wel of niet op te wachten. Daar waar het me eerder eigenlijk allemaal worst was en ik vooral deelde om mijn ei kwijt te kunnen, heb ik me laten overhalen door die verrekte cijfertjes. Ik wil niet geregeerd worden door cijfertjes. Ik heb me nooit laten beïnvloeden door getallen. Al was dat in sommige gevallen wellicht verstandiger geweest.

Waarom nu dan wel? Nou, dat komt dus door mijn boek. Ik moet aan marketing doen. Ik heb ze ingekocht en daarop moet natuurlijk de verkoop volgen. Niet alleen om uit de kosten te komen, of om met de opbrengst iets goeds te kunnen doen (ja, dat is altijd het doel bij mij), maar ook om de wereld te onderwijzen. Om mensen te laten meelezen en hopelijk meeleven in een wereld zoals wij die ervaren. Ik las vanmorgen de zin bij een fotografe die ik zeer bewonder, het verhaal vond mij en ik moet er iets mee doen. Zo verging het mij ook. EDS vond mij, de beperkingen vonden mij en ik heb een enorme drang daar iets mee te doen, mijn verhaal te delen.

Ik heb een enorme drive. Dat kan heel positief zijn, als ik iets wil, dan werk ik keihard om het te bereiken. Diezelfde drive kan me echter ook enorm tegenwerken. Ook dat heb ik al vaker ondervonden. Mijn hoofd raakt overbelast door de ideeën die ik over mezelf uitstort en ik bevries bijna in de situatie. Ik kan het niet meer loslaten. Misschien moet ik dat doen wat ze ook bij pitbulls doen, een emmer koud water over mijn kop gooien. Ik weet niet goed hoe ik het uit moet leggen. Het is een onmacht, de mist in mijn hoofd is enerzijds te dik om na te denken, terwijl anderzijds de gedachten aan wat ik allemaal moet er doorheen breken.

Ik ben de draad kwijt, de overbelasting heeft weer eens goed toegeslagen. En dat terwijl er dus nog zoveel te doen is. Op mijn ‘Kneus-en-Co’ account deel ik quotes uit mijn nieuwe boek. De eerste die ik deelde is de volgende:

‘De wereld is hard voor kneuzen, maar ik ben harder.’

Een zin die op zoveel meerdere manieren te interpreteren is, denk er maar eens over, ik ben benieuwd of het slechts mijn maffe hoofd is dat daaruit alleen al minstens tien varianten destilleert…

Oh, mijn boek is trouwens al te koop. Het verschijnt 30 maart en kost 17,50. Interesse? Stuur me een mailtje op martine@kneus-en-co.com.

Help!

The Beatles zongen het oh zo makkelijk, ‘would you please, please help me’…

Iemand om hulp vragen. Het klinkt zo makkelijk, maar het is zo verschrikkelijk lastig. Ten eerste is daar dat gevoel van complete zwakte. Je voelt je de mindere partij. Tenminste, dat is hoe ik dat voel en ik weet wel dat dit niet zo is, maar dat gevoel laat zich niet zo makkelijk aan de kant zetten. Als een ander om hulp vraagt is dat geen enkel probleem, maar zelf, doe ik het gewoon liever niet.

Ik schreef dit stuk vijf jaar geleden, aan het begin van de mijn carrière als beroepskneus en blogger. De situatie is, met dank aan de achteruitgang -niet te verwarren met de achter-uitgang, die ik soms het liefst zou nemen om vervolgens via de voordeur, gezond en wel, weer binnen te lopen- wel enigszins veranderd. Ik ontkom niet langer aan het vragen om hulp. Sterker nog, ik heb hier dagelijks hulp over de vloer, dus ik moet wel. En bij sommige mensen kan ik het inmiddels wel een beetje beter, maar echt gesmeerd en van harte krijg ik het nog steeds mijn strot niet uit. Aangezien dit een nog steeds actueel probleem is en ik zeker weet dat ook jullie hier mee worstelen, deel ik het opnieuw. Een beetje een aangepaste versie, tikkie oud, tikkie nieuw.

Ok, dat gevoel van complete zwakte dus. Ik ben net de peuter van twee in zijn ‘ik ben twee en ik zeg nee’ fase. Vraag mij of ik hulp nodig heb en nee zal (nog steeds) hoogstwaarschijnlijk mijn eerste antwoord zijn. Gelukkig heb ik een aantal zeer standvastige familieleden, vrienden en inmiddels hulpverleners, die niet vragen maar gewoon doen. Nog steeds zal ik stamelen ‘ik kan het zelluf -zie daar komt de peuter in mij weer boven-, maar zij zijn van het type niet mauwen maar doen en regelen zonder vragen.

Het is zeker niet alleen het jezelf zwak voelen dat om hulp vragen zo lastig maakt. Het lastigste punt is misschien wel dat je je heel kwetsbaar op moet stellen. Ik ervaar een huizenhoge drempel bij de hulpvraag. Stel dat ik nu eindelijk over die drempel ben geklauterd -over deze hoge drempel stappen lukt niet, dus moet ik echt wel klauteren- en de persoon in kwestie zegt nee. Dat kan natuurlijk, ik beschik niet over ieders agenda. In dat geval weet ik mezelf geen raad en zal ik het echt nooit meer durven vragen. Nu durft geen mens meer nee tegen mij te zeggen, maar vind het gewoon echt lastig. Ik wil iemand niet in de positie brengen niet te durven weigeren. Zoals eerder geschreven, inmiddels heb ik dagelijks hulptroepen over de vloer, zij zijn bij mij in dienst (klinkt nog steeds raar) en dat maakt het een heel stuk makkelijker, maar het is nog steeds geen vanzelfsprekendheid.

Over deze menselijke reactie hebben ze in Den Haag niet nagedacht met hun fantastische participatie idee. Je dwingt mensen feitelijk je te helpen en hoe denk je dat dat voelt? Je voelt je extra kwetsbaar. Je moet iemand, die je op de een of andere manier lief hebt, vragen iets voor je te doen en aan de ene kant willen ze je echt wel helpen, maar aan de andere kant heeft iedereen het onwijs druk met zijn of haar eigen leven. Er wordt van jou verwacht dat je ze uit hun eigen beslommeringen trekt om iets voor jou te doen wat je zelf niet kunt. Dat is zo veel moeilijker te vragen aan vrienden dan aan iemand die je daarvoor betaalt. Daarnaast kun je ook nog eens weinig terugdoen, want tja, jij bent degene die steeds de hulp nodig heeft. Heb je betaalde hulp dan is het een baan, en dan nog vind ik het lastig.

Het is een enorm dillema. Als ik de buuf vroeger (toen ik er nog niet zo beroerd aan toe was) vroeg of zij de hond even uit wilde laten, kon ik daar later iets voor terug doen en nu lukt dat niet meer. Zelfs bij mijn betaalde hulp zit daar nog steeds dat overdreven dank je wel zeggende monstertje gevangen. Dat zich vol frustratie bedenkt hoe ze dat zeer gemeende dank je wel gevoel moet uiten. Woorden verliezen toch hun kracht, zeker als je ze dagelijks moet herhalen.

Ik weet wel dat mensen de situatie kennen en dat ze het graag doen, maar ik wil zo graag iets terug doen. En dat laatste maakt de situatie zo ongemakkelijk voor ons hulpvragers. Je wilt iets voor hen doen, kunt het niet, zegt dank je wel of koopt een bloemetje en hebt weer hulp nodig en zegt dank je wel en weer dat bloemetje en weer die hulp en dat bloemetje en…

Snap je mijn punt? Hulp vragen is niet zo makkelijk als het woord suggereert.

Over(st)uren

Ik zie tot mijn grote schrik dat ik jullie een beetje verwaarloos… Er is nogal wat gaande in mijn leven. Dingen waar, volgens mijn vader, een gewoon mens (niet chronisch ziek) zijn handen al vol aan heeft. Mijn bord is vol, te vol, maar dat is even niet anders. Het maakt alleen dat mijn hoofd serieus overuren draait en ik het allemaal even niet op papier krijg. “Ik heb geen tijd, ik moet werken, daarom” zou postbode Siemen zeggen (zoek even op ‘Zaai’ als dit je niets zegt). Nu werk ik niet, maar soms toch ook soort van wel zeg maar. Zo voelt het althans en ik blijk een strenge werkgever voor mezelf.

Ik heb soms het gevoel dat ik mezelf moet vierendelen. Dan zou ieder deel gewoon zijn eigen weg kunnen gaan en de lopende problemen -tja, die kunnen blijkbaar wel lopen- op kunnen lossen. Of misschien moet ik mijn schaduw maar apart de straat op sturen. Ik probeer de controle te houden. Ik probeer het overzicht te bewaren, maar het is lastig. Het komt wel weer, maar nu is het gewoon even lawaaiig en stil tegelijk. De herrie in mijn hoofd overstemd die stilte trouwens, mijn oorsuizen heeft een compleet nieuw niveau bereikt. De winkelbel rinkelt in mijn oren.

Ach, het is trouwens maar wat je stil noemt, want qua media-aandacht heb ik even niets te klagen. Naast de plaatselijke krant mocht ik een interview geven aan de Gelderlander over mijn BID awards nominatie en morgen word ik geïnterviewd door Margriet online over leven met EDS. Gister was het zeldzameziektendag en EDS valt daar ook onder. Je krijgt geen aandacht voor je aandoening als je gewoon achterover leunt, dus ook daarin ga ik door. In de hoop dat ik daar goed aan doe.

In dit stuk voel ik zelf de vermoeidheid in mijn woorden. Ik blijf gaan, blijf me inzetten, blijf positief, maar de realiteit is dat een overvol bord toch ook wel wat van je vergt. Mijn energieniveau is ondanks dit mooie weer erg laag.

Nog even doorbikkelen, het is nog niet de tijd om op mijn lauweren te rusten. Woensdag heb ik de deadline staan voor mijn boek. Dan wil ik het klaar hebben voor druk. Dat moet ook, wil ik het op tijd kunnen presenteren.

Wist je trouwens dat de voorverkoop gestart is? De eerste vijftig bestellers krijgen een gesigneerd exemplaar en een unieke, zelf ontworpen boekenlegger cadeau. Je kunt hem bestellen door een mailtje te sturen naar martine@kneus-en-co.nl. Het is een prachtig hardcover boek en het kost € 17,50, de moeite waard!

Voor nu is het even rustig hier, ik moet mijn marketing pet op gaan zetten en eens kijken of we daarmee twee vliegen in één klap kunnen slaan voor wat betreft aandacht voor EDS. Die strijd is nog lang niet gestreden!

Heb je trouwens al op mij gestemd? Ik ben in de race voor meest positieve onbekende Nederlander en die award zou ik echt heel graag willen winnen! Stemmen kan tot 31 maart op http://www.bidawards.nl/martine-reesink, mijn dank is groot!