Een beetje geluk

Weet je hoe vaak ik start met het typen van een reactie en na een paar regels weer stop om mijn woorden een voor een weer te verwijderen? Meestal verwijder ik ze omdat het zinloos voelt, zinloos ís. Zoveel mensen volgen klakkeloos de mening van een ander, liefst een ander die een beetje bekender is dan de gemiddelde medelander. Inlikken in iemands achterwerk, zeiden we vroeger, denk ik nog steeds. Zelf denken ze nog geen seconde na over wat ze nu eigenlijk denken, en beweren. Ik vind dat zorgwekkend.

Mijn reactie gaat vaker wel dan niet lijnrecht in tegen de mening van diegene die het bericht post. Dat kan komen omdat ik nu eenmaal van nature een nogal beterweterig en recalcitrant persoontje ben, maar het komt vooral voort uit een irritatie tegen het klakkeloze gevolg. Het eeuwige ophemelen van bepaalde personen en het vervolgens ook nog met deze persoon eens zijn. Niet omdat mensen écht zelf zo denken, maar vooral omdat ze graag laten weten hoe zeer ze die persoon bewonderen. Dan is het zelf nadenken blijkbaar niet langer aanwezig.

Regelmatig gaan mijn haren echt recht overeind staan. Typ ik een compleet epistel, om het dus uiteindelijk maar weer te wissen omdat het alleen maar een bak ellende oplevert in de vorm van simpel denkende medelanders. En van die ellende krijg ik alleen maar meer opstaande haartjes. Ik word er gewoon misselijk van, hoe sommige mensen reageren. Ik denk dat het in de lucht hangt trouwens, want gisteren en vandaag kan ik geen pagina openen zonder met mijn hakken in het zand te gaan. Hartkloppingen krijg ik ervan, serieus.

Gisteren kwam het door meerdere berichten. Over de paarden die niet langer op de draaimolens mogen. Onzin, denk ik, er zijn echt wel belangrijke dingen om je druk over te maken. Dat vond een zekere bekende Nederlander ook, maar die sprak zich uit tegen iedereen die zich ook maar een beetje onder de categorie wereldverbeteraar schaarde. Tja, dan voel ik mij aangesproken. Ik ben namelijk een trotse wereldverbeteraar, zouden we eigenlijk allemaal moeten zijn. Is diegene ook, maar die is niet ‘woke’, ik blijkbaar wel, al vind ik dat er meerdere tinten grijs zijn in de woke-heid. Ik denk dat veel mensen het ook eigenlijk niet helemaal eens zijn met de bekende, maar de hartjes vliegen je altijd om de oren. Weinig mensen zeggen wat ze écht denken als de beroemdheid stijgt.

De tweede ergernis kwam bij de bloederige post van Anouk, die het nodig vond haar vrouwelijkheid te bewijzen en haar mening te verkondigen over de in haar ogen schijnvrouwelijkheid van een transgender vrouw. Ik begrijp het eigenlijk niet zo goed, voel je je dan bedreigd in je eigen vrouw zijn? Waarom deze weerstand? Als je met eigen ogen hebt gezien hoe een trans persoon lijdt, waarom en hoe kun je dan zo denken? Duidelijk dus, zij kent ze niet. Heeft geen weet van de aandoening die genderdysforie heet. Laat mensen trouwens sowieso gewoon met rust, ga uit de weerstand en kijk naar de innerlijke mens. Hoe moeilijk kan het zijn? En van de transfobe reacties op haar post én de aandacht die deze krijgt in de media word ik gewoon misselijk.

En dan vandaag. Een boot vol asielzoekers brandt af en rascistisch Nederland gaat los. Het is onbegrijpelijk en ongelooflijk hoe mensen denken te kunnen rechtvaardigen wat ze zeggen. En áls iemand het dan waagt genuanceerder te reageren, dan gaan ze compleet los. Dat diegene dan maar asielzoekers moet opvangen in het eigen huis, dat die dan maar voor restauranthouder moet spelen. Want dat is de discussie? Want zíj doen persoonlijk iets om de crisis in Nederland op te lossen? Nee, rechts vindt dat links de oorzaak is en als je het waagt genuanceerd en empatisch te denken, dan ben jij de oorzaak van het probleem. Rechts wil gewoon rustig het eigen, makkelijke leventje leiden, zonder geconfronteerd te worden met de problemen van een ander. Misselijk.

Laat het los zegt mijn moeder, dit is niet iets dat jij zomaar verandert. Dat zal, maar ik kán het niet, dat loslaten. Ik trek me iets aan van hoe de samenleving met elkaar omgaat, van de haat naar de medemens, die niets anders probeert te doen dan een beetje fatsoenlijk overleven.

Op zoek naar geluk, zoals íedereen op zoek is naar geluk.

Klagen of aandacht vragen?

Ik vond gisteren een heel lief berichtje in mijn messenger box. Iemand die zich gesteund voelde in mijn schrijfsels en zelf ook graag even van zich af wilde schrijven. ‘Sorry voor mijn geklaag’, las ik, iets dat een luikje opende in mijn hoofd.

Wat is klagen? Wanneer klagen we? En vooral, is het klagen als je gewoon iets deelt over jouw dagelijkse realiteit?

Kun je als chronisch zieke, als iemand die altijd kampt met pijn, nog wel eerlijk en open zijn terwijl veel mensen je met een blik van ofwel frustratie (want ze kunnen er weinig tot niets mee) ofwel medelijden (of medeleven) aankijken?

Wat is het verschil, wanneer klaag je en wanneer wil je gewoon even een beetje extra aandacht omdat het leven met een aandoening die veel van je vergt soms best zwaar is…

Ik persoonlijk vind dit een lastig onderwerp. Ik probeer niet te klagen, reageer daar zelf sowieso vaak ietwat allergisch op. Het is echt niet dat ik vind dat mensen die minder klachten hebben niet mogen praten over hun klachten, echt niet. Nou ja, soms misschien, want sommige mensen kunnen echt enorm miepen (ja, ik weet het, je voelt niet wat een ander voelt en ik tik mezelf ook direct op mijn vingers als dat gevoel de kop opsteekt), maar ik probeer mezelf ook dan echt wel in te leven in hun situatie. Dat lukt me niet altijd, maar ik doe wel mijn best. En ik weet dat het voor een normaal, gezond persoon lastig is om zich in te leven in een bestaan waarin pijn altijd aanwezig is. Je leert daar wel soort van mee omgaan, en de ene dag gaat dat beter dan de andere, maar altijd is daar wel ergens een zeurend, dan wel pijnlijk lichaamsdeel. Altijd. Geen pauze, geen vakantie, gewoon altijd aanwezig. En ja, soms loopt die emmer van slikken en doorgaan even over. Soms valt er gewoon even niet te slikken. Soms moet je even luchten om er niet in te stikken.

Is dat dan klagen?

Het doet me pijn dat mensen dit zo voelen, maar als ik eerlijk ben naar mezelf is dit voor mij een van de redenen dat ik niet echt veel en vaak praat over wat mij nu weer mankeert. Tenzij het nieuw is, dan ontsnapt er echt weleens een auwtje of twee. En dan voelt dat als klagen, want extra pijn op altijd al pijn loopt gewoon sneller over.

Hoe is je dag? Een eerlijk antwoord is al snel pijnlijk, het is maar hoe je deze zin opvat. Dus ja, mijn eerlijke antwoord kan al snel opgevat worden als geklaag. En dat wil ik niet. Dus zet ik een lach op en ‘vergeet’. Zowel vraag als antwoord wordt even buiten spel gezet.

De gezonde mens mag door, in de veronderstelling dat alles wel meevalt.

Eerlijkheid heeft zijn grenzen.

NEE!!!

Zo dan, schreeuwende titel, en dat terwijl ik helemaal niet zo van het schreeuwen ben, in geen enkel opzicht. Ten eerste willen mijn stembanden niet schreeuwen, als ik dat probeer eindig ik hoestend en proestend (ik moet niesen als ik moet hoesten) in een soort benauwende Gerard Joling lach en ten tweede heb ik er een hekel aan, schreeuwen is toch soort van onmachtig. Ik doe dus niet zo aan schreeuwen, ook niet in de vorm van hoofdletters (die daar voor mij voor staan). Mijn lijf is het echter momenteel op dit front niet met mij eens. Dat fluistert niet, praat niet normaal meer met me, maar schreeuwt. Met hoofdletters. Én uitroeptekens.

Even een jaartje terug in de tijd. Januari 2023, we gingen (net als dit jaar) naar Disneyland Parijs. Ik ben er dus dol op, maar dat schreef ik al eerder. Ik had mij ingesteld op een paar weken platliggen na deze uitspatting, maar mijn lichaam verbaasde me, het ging best goed. Liep ik een vierdaagse? Nee, maar ik lag ook geen tweeëntwintig uur plat en dat had ik wel verwacht. Het viel mee dus en dat was zo fijn! Ik boekte langzaam maar zeker eindelijk wat vooruitgang na jaren van rust. Mijn leven speelde zich wat vaker af buiten mijn bed en ik kon zelfs af en toe weer een avondje uit.

Mentaal maakte dit een wereld van verschil! Ik werkte flink aan mezelf, mediteerde, was extra dankbaar en mocht zelfs nog wat extra stappen zetten. Het voelde alsof ik vloog! Mooier nog, de vooruitgang hield aan, al bleef de overmoed altijd op de loer liggen. Balans was en bleef het sleutelwoord.

Ik genoot van de zomer, kon weer wat fotograferen, volgde daarna de herfstkleuren en ging vol goede moed de winter in. Niet mijn beste seizoen, maar ik had er vertrouwen in. De oplettende lezer ziet dat de tegenwoordige tijd hier overgaat in verleden tijd, helaas.

Ergens rond november begon ik hoopvol en enthousiast met een nieuwe therapie. Waarom niet, nu was de tijd om verdere stappen te zette . De eerste behandeling was op zijn zachts gezegd pittig, zeer pittig. Ik voelde me alsof ik was overreden door een Arnhemse trolleybus, het harmonica model ook nog. Twee volle weken werd ik geplaagd door een zwaar ontregeld zenuwstelsel. Opvliegers, zweetaanvallen, hartkloppingen, en pijn, heel veel pijn. Na twee weken stabiliseerde mijn lijf enigszins, een beetje. Een volgende behandeling stond op het programma en ik ging hoopvol verder, mijn lijf reageert nu eenmaal wel vaker wat overdreven op nieuwigheden.

Behandeling twee hielden we heel rustig, het resultaat viel gelukkig ook mee. Geen gekkigheid deze keer, helaas ging bij behandeling drie mijn lijf weer volledig met de hakken in het zand. De trolleybus was terug en de klachten hielden deze keer langer aan. Behandeling vier had hetzelfde resultaat. Ik behoor blijkbaar tot die ene procent die heel heftig reageert op deze manier van behandelen. De meeste EDS-ers reageren juist goed. Dat ik het nodig vond maar liefst twee keer binnen vier weken naar Frankrijk te gaan hielp natuurlijk ook niet echt.

En nu? Nu is mijn lijf er helemaal klaar mee. Mijn therapeut opperde al dat mijn lijf niet doet aan fluisteren, waarschijnlijk omdat ik toch niet luister. Iets met jaren ervaring in mijn klachten uiterst vakkundig negeren, met alle gevolgen van dien. Mijn zenuwstelsel moet echt keihard in mijn oor toeteren om mijn aandacht te trekken. En dat heeft nu dus nogal heftige consequenties. Mijn zenuwstelsel is totaal overprikkeld, het schreeuwt in de vorm van een verdriedubbeling van de pijn. En ik, ben weer bijna terug bij af. De pijnmedicatie kruipt weer omhoog naar het niveau van begin vorig jaar, als ik de medicatie op het lagere niveau houdt, schreeuwt mijn zenuwstelsel in de vorm van misselijkheid en complete ontregeling. Instant sauna, gevolgd door een bibberende bende van ellende. Gelukkig herken ik na jaren van ervaring de signalen en weet ik inmiddels een beetje wat wel en niet werkt. Ik kom er wel weer, maar moet voor nu echt even terug mijn bed in, weer een paar flinke stappen terug.

Niets is zo veranderlijk als een lijf met EDS. Het blijft een kwestie van balans. De hoop is nog niet vervlogen, ik heb tenslotte mogen zien en voelen wat er mogelijk is! Ik vraag me echter wel ernstig af of deze therapie wel echt zo geschikt is voor mij. Een zeer lastige afweging, want ik wil zo ontzettend graag vooruit. Voor nu is het even geduld, weer terug naar die basis.

Luisteren naar het fluisteren…

De vijver van ja maren

Gisteravond keek ik naar een docu over Daan, een jongen die helaas niet meer onder ons is. Hij kon niet langer leven in deze samenleving, werd als kind buitengesloten, gepest, voelde zich niet gehoord, niet gezien, ging ten onder in de strubbelingen van het leven. Een ontzettend triest verhaal, en helaas een verhaal dat niet op zichzelf staat. We leven in een samenleving waarin ontzettend veel jongeren met zichzelf in de knoop zitten. Schrijnende verhalen van mensen wiens leven nog moet beginnen.

Het verhaal van Daan zette me aan het denken. Hoe kan het dat zoveel mensen zich niet gezien of gehoord voelen? Waar gaat het mis? Waarom zien leraren deze kinderen niet? Of zien ze ze wel, maar weten ze niet hoe ze ermee om moeten gaan? Let wel, ik leg geen schuld, bij niemand. Niet bij de pester, niet bij de gepeste. Niet bij de ouders en niet bij de leraren. Ik zet wel vraagtekens bij ons als samenleving, want ik denk dat dit probleem er eentje is die we als samenleving moeten aanpakken en oplossen.

Ik kijk even naar mezelf, ik bemerk soms dat ik mij niet prettig voel bij bepaalde groepen mensen, iets waar ik op de middelbare school ook al last van had. Groepsdruk. Verkeerde ‘grapjes’, plagerijtjes die voor de persoon in kwestie behoorlijk vervelend kunnen uitpakken. Zeker als de hele groep meelacht (sommigen als een boer met kiespijn, maar toch). Het gebeurt overal, op de werkvloer, op school, verenigingen. Mensen worden (onbewust) buitengesloten, gepest (ook al is het soms onder het motto van plagen). Hoe vaak lachen we niet mee om dingen die niet grappig zijn om zelf maar vooral niet het volgende onderwerp van spot te worden? Daar begint het al, we laten ons regeren door angst en verschuiven de grenzen van het toelaatbare. Onbewust geven we ruimte aan gedrag dat we eigenlijk niet zouden moeten accepteren. Uit angst, onzekerheid.

Hoe komt het dat we ons vaak onbewust onprettig voelen bij wat mensen wegzetten als dat gezever over leven in liefde, terwijl de wereld vooral baat heeft bij een beetje meer liefde? Waarom wordt zachtheid en kwetsbaarheid gezien als een zwakte, terwijl leven vanuit ons hart juist zo belangrijk is? Waarom ben je een watje als je liefdevol bent en waarom is sterk (en hard) zijn de maat van waaruit alles gemeten wordt? Hoe zijn we vergeten dat wij mensen groepsdieren zijn? Waar is het mis gegaan, waar zijn we de connectie met elkaar kwijtgeraakt?

Zouden we op school niet bij een vak als maatschappijleer met elkaar in gesprek moeten gaan, écht met elkaar in gesprek? Zouden we niet moeten bespreken hoe het leven werkt en zou dat niet veel belangrijker moeten zijn dan het uit het hoofd leren van zinloze feitjes en data? Zou een geschiedenisles niet vooral moeten bestaan uit het nadenken over en bedenken van lessen die we uit deze geschiedenis zouden moeten leren? Moeten we daarin niet veel meer ruimte maken voor het gesprek? Sowieso denk ik dat er meer ruimte moet komen voor echte interactie tussen de verschillende generaties. Hoe ouder we worden, hoe meer we vergeten hoe we zelf ook dachten toen we jong waren, we kunnen zoveel van elkaar leren. We vergeten te delen, vergeten het belang van de kunst van het leven. Voor jong én voor oud. We verzuipen in het individualisme.

Ik denk dat het tijd is onze samenleving eens goed onder de loep te nemen en daarin ook eens goed in de spiegel te kijken. Roept niet iedereen weleens een excuus om eigen gedrag te vergoelijken, kijken we niet bijna allemaal eerst naar een ander voor we naar onze eigen minpuntjes durven kijken?

Van de week stond er een oproep van onze gemeente over de ruimplicht betreffende hondenpoep, echt, bijna alle reacties vervielen in excuses, in ja maren. Over anderen die het ook niet doen, over katten die ook poepen waar ze maar willen, maar als wij als volwassenen niet het goede voorbeeld geven, gaan onze kinderen dit ook niet volgen. Als ik zie hoe wij als volwassenen omgaan met onze wereld, snap ik wel dat onze kinderen niet begrijpen of en wat ze dan fout doen. Als je als ouder de verkeersregels aan je laars lapt (door tegen het verkeer in te fietsen, want dat is sneller, of door daar te hard te rijden, want je hebt nu even haast), hoe denk je dan dat jouw kind hiermee om gaat gaan? Ik ben niet roomser dan de paus en ik heb ook echt de nodige dingen verkloot in mijn leven, maar het is toch nooit te laat om naar je eigen gedrag te kijken?

We leven in een excuus maatschappij, vissen volop in een vijver van ja maren. We durven het gesprek niet aan te gaan uit angst voor een verschil van mening, maar juist die zijn zo leerzaam. We weten best dat die betere wereld begint bij onszelf, maar we zijn te lui om die stap te zetten. De prijs van het gemak is hoog, te hoog, denk ik.

En zo geeft dit stukje een klein inkijkje in wat er momenteel omgaat in mijn hoofd. Ik vraag me af hoe ik kan bijdragen aan deze verandering, want ik denk dat iedereen op zijn eigen manier een bijdrage kán leveren aan een wereld waarin iedereen gezien kan en mag worden. Waarin mensen zich weer gehoord en vooral geliefd genoeg voelen om zichzelf te kunnen en mogen zijn. Waarin jong en oud elkaar aanvoelen en aanvullen. En waarin iedereen een rol kan en mag vervullen. Sámen moeten we dat voor elkaar kunnen krijgen, daar geloof ik in. Schuif die droom niet weg met een excuus, met een ja maar, maar ga de uitdaging met mij aan…