Een dagje zonder…

Wat zou je doen als je een dag zonder pijn zou zijn? Tja, dat is een goede vraag. Ik kan het me niet eens voorstellen. Pijn hoort bij mij. Ik heb al zo lang ik het me kan herinneren wel ergens pijn. Ooit begin het met ‘kleine’ pijntjes. Zere enkel, zere knie, zere pols, dat soort dingen. Toen de pubertijd eenmaal inzette werden de kleine pijntjes groter. Ik had altijd wel iets en altijd wel ergens pijn.

In kan het me dus slecht voorstellen, een dag zonder pijn. Een collega vroeg het me ooit. Of ik vaak pijn had en waar dan. Op mijn antwoord reageerde hij dat hij eigenlijk meestal geen pijn had. Ik kon me daar niets bij voorstellen. In de loop der jaren is de pijn toegenomen, er is geen onderdeel van mijn lijf dat ik niet voel. Al heb ik het met mijn pijnmedicatie nu redelijk op orde. Dat wil zeggen dat de pijn houdbaar is, niet dat hij weg is. Dat is hij nooit.

Een dag zonder pijn. Ik weet niet eens wat ik dan zou doen. Het is trouwens niet eens zozeer de pijn die mijn leven beheerst. Het is het complete plaatje. Het zijn de beperkingen, die niet direct gekoppeld zijn aan de pijn, maar ze zijn wel onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Ik kan wel door de pijn heengaan. Dat heb ik jaren gedaan. Gewoon negeren en hopen dat daar geen consequenties aan zitten. Die consequenties waren er echter wel en flink ook. De beperkingen maken dat ik slecht kan lopen, dat ik slecht kan zitten. De pijn geeft mijn grenzen aan. Ik kan hem dus niet missen. Een lijf kan niet onbeperkt overbelasten zonder consequenties. Een gezond lijf kan dat al niet, een lijf met bindweefselproblemen al helemaal niet. De pijn laat mij zien waar het probleem van de dag zich bevindt. Wat wel kan en wat niet kan.

Als er een dag zonder pijn zou zijn, zou de vermoeidheid dan ook weg zijn? En de mist in mijn hoofd? Chronisch ziek zijn heeft zoveel meer beperkingen dan slechts pijn. Pijn is niet fijn, maar het went. De vermoeidheid daarentegen went nooit. De mist in het hoofd ook niet.

Wat zou ik dus doen als ik een dag geen pijn zou hebben? Ik zou het niet weten. Ik ben bang dat ik mezelf geen raad zou weten zonder. Zonder pijn zou ik mezelf niet zijn…

Fotografie Chantal van den Broek

Normaal?

Het is weer zover. Ik ben druk, of beter gezegd, ik maak me vooral druk. Ik maak me druk om het onrecht in onze maatschappij. Er is zoveel mis en zo weinig mensen lijken het te zien. Ik ben me ervan bewust dat het mijn visie is en dat anderen daar compleet anders tegenaan kunnen kijken, maar ik ben geen fan van de huidige samenleving.

Ik lees over een advocaat die de relschoppers niet wil verdedigen en dan gaan de radertjes in mijn hoofd draaien. Ik geef de beste man groot gelijk. Als jij het nodig vindt andermans bezittingen te vernielen verdien je straf, punt. We leven in een mooie rechtsstaat, waarin iedereen recht heeft op verdediging. En zo geschiedt het dat de grootste crimineel, in het bezit van witgewassen centen, zich een dure en goede advocaat kan veroorloven die hem of haar vervolgens vrij probeert te pleiten op een vormfout. Terwijl een bijstandsmoeder het vuur aan de schenen gelegd wordt door onze belastingdienst om een paar boodschappen. Het gaat niet eens meer om de schuldvraag. Het gaat om de mazen in de wet, om de details. We leven in een samenleving die is gebouwd op deze details. Op het vinden van de mazen in de wet. En om de centen, vooral dat.

Er zijn complete opleidingen gericht op het omzeilen van de regeltjes. Het is een uitdaging geworden zoveel mogelijk uitzonderingen op de regels te vinden. De mensen kijken neer op de ‘uitkeringstrekker’ terwijl ze zelf de grenzen op hun kousenvoeten overtreden. Stiekem vanachter hun laptop. De grote jongens weten precies waar ze moeten zijn om zo goed mogelijk voor zichzelf te zorgen. De bureaucratische regeltjes zijn zo ingewikkeld geworden dat je mensen moet inhuren om er nog enig wijs uit te worden. En zo is er weer een functie op ‘niveau’ ontstaan. Weer een nieuwe HBO opleiding geboren.

Ik maak me druk. Ik erger me kapot aan het egoïsme in deze samenleving. Aan de hypocrisie. We willen best ons best doen voor een betere wereld, maar het moet ons niet teveel kosten. We zijn te zeer gewend geraakt aan ons comfort. Ik zeg bewust ons, want ja, ook ik maak me er schuldig aan. Ik verwijt het mezelf. Geef mezelf regelmatig een schop onder mijn gevoelige hol. Ik ben op sommige punten ook een verwend nest.

Ik maak me druk. Ik begrijp niets van sommige keuzes. Ik begrijp niet hoe we weg kunnen kijken van wat er mis gaat. Dat we er zo’n enorme puinzooi van maken. Dat we niet inzien dat er zoveel verkeerde keuzes gemaakt zijn de afgelopen jaren. Ik weet het, mijn mening, maar hoe dan? Hoe kun je echt niet verder kijken dan je eigen hachje?

Ik ben er maar druk mee, met me druk maken. Het bevriest me. Ik kan nergens heen met mijn gedachten. Normaal zou ik een bakkie thee doen met een vriendin, maar ook daar loopt het vast. Dus gooi ik het er hier maar uit. In de hoop wat rust in mijn hoofd te krijgen. Ik ben zo toe aan een beetje normaal…

(Tele)visie

Ik lees over nieuws en ik lees over nep nieuws. Ik lees over verdeeldheid en ik zie deze verdeeldheid in de reacties op de sociale media kanalen. Ik lees de verschillende visie en interpretatie van de wetenschappers en van de artsen. Ik zie de meningen steeds verder uiteenlopen en ik voel de sfeer verkillen. Het huidige hoogtepunt zijnde de rellen tijdens de zogenaamde vreedzame demonstraties. Nederland huilt, niemand wordt hier beter van. Toch?

Er is een partij die stiekem in zijn vuistje lacht. De zogenaamde lachende derde. De media. Ergens hebben de centen de media overgenomen. Ergens werd geld belangrijker. Ik zeg niet dat de reguliere media de waarheid niet weergeeft. Ik zeg slechts dat de centjes het beeld mogelijk ietwat verkleurd hebben.

Wat is waarheid? Jouw waarheid hoeft de mijne niet te zijn. Ik bekijk de zaken vanuit mijn eigen perspectief en dat is niet per definitie ook jouw perspectief. We kijken allemaal door een gekleurde bril. Ik ben niet in staat de cijfertjes die mij voorgeschoteld worden goed te interpreteren. Daarvoor heb ik ten eerste niet doorgeleerd en mis ik ten tweede de juiste context.

De media dankt stiekem God op haar blote knietjes voor een onderwerp als Corona. Iedere dag mogen zij het land ‘verblijden’ met de cijfertjes en met de verschillende meningen van wetenschappers en artsen. Het liefst liggen deze meningen zo ver mogelijk uit elkaar. Zo geven ze het volk iets om over te praten. Nieuwswaarde gaat niet langer over de waarde van het nieuws. Het gaat over die andere waarde; die van de kijkcijfers. Dat is wat de centen oplevert. En zo bieden de verschillende programma’s tegen elkaar op. Dagelijks worden we getrakteerd op zoveel verschillende visies dat we het spoor volledig bijster raken. En dan is daar ook nog het zogenaamde nep-nieuws. Nieuws met een compleet eigen en andere waarde. Nieuws kan kleuren en verkleuren.

Ik vraag me af hoe ons land eruit gezien zou hebben zonder die dagelijkse cijfertjes. Zonder de stiekem opruiende achtergrond van de talkshow die de verdeeldheid omzichtig aanwakkert. We zijn murw geworden van de dagelijkse cijfertjes, die we elk anders interpreteren. We weten niet langer wie de waarheid spreekt, omdat iedereen een eigen versie gedistilleerd heeft.

De media regeert ons land onder het mom van nieuws en wij worden compleet overspoeld. Verliezen de realiteit uit het oog omdat we het niet langer kunnen overzien. De verdeeldheid wordt groter; we oogsten wat we zaaien. De frustratie groeit en rellen worden gerechtvaardigd met een maar. Zo kan een onschuldig fikkie opgestookt worden tot een laaiend vuur. Drie keer raden wie daar dan weer baat bij heeft…

Afbeelding Pixabay

‘Even a small thing does something’

Gisteravond keek ik naar de ‘tv show’. Ik zapte en viel in bij het laatste interview met voormalig astronaut Wubbo Ockels. Een intrigerende man, een man met een boodschap. Zijn laatste interview, gegeven op zijn sterfbed, betrof een boodschap richting ons mensen. ‘De aarde heeft kanker’. De aarde heeft een levensgroot gezwel in de vorm van de mensheid. De aarde is ziek en de mensen willen er niet aan. Willen het niet zien. Steken hun hoofd diep in het zand.

Ik ben een kind uit de jaren zeventig. Toen ik opgroeide werd het nieuws al geregeerd door de zure regen. We wisten dat de haarlak uit spuitbussen slecht was. Dat we de ozonlaag naar zijn grootje hielpen als we niets zouden veranderen. Klimaatverandering was toen al een thema, al werd het misschien anders genoemd. Inmiddels zijn we veertig jaar verder en is de situatie nijpender geworden.

Veertig jaar verder is de wereld verdeeld in klimaat-ontkenners en klimaat-activisten. En alles ertussenin. Ik bevind mij daartussenin. Diep van binnen zit de activist. De persoon die wel van de daken wil schreeuwen dat het anders moet. Dat we onze verantwoordelijkheid moeten nemen. Dat we de aarde kapot maken en dat we onze kinderen opzadelen met een grote puinhoop.

De mens vind vooral zichzelf belangrijk. Keer op keer wordt bewezen dat geld boven alles gaat. Geld, het is niet eens meer een tastbaar iets. Het is een getal dat zich bevindt op de bank. Het fluctueert, wordt geïdealiseerd. De belangrijkste dingen in het leven zijn niet te koop. Gezondheid, het is niet te koop, of te huur. Geluk, ook niet te koop. Je kunt je onderdompelen in luxe, maar dat is geen garantie voor geluk.

Ik heb weleens gelezen dat de jeugd de generatie is met het idealisme. Dat naarmate je ouder wordt het idealisme wordt ingehaald door het gemak. Dat je dingen als macht, geld en comfort ervoor inruilt. Ik ben blij dat het mij andersom lijkt te vergaan. Hoewel ik best gesteld ben op een bepaalde mate van comfort ligt mijn ambitie niet bij het verkrijgen van een of meerdere dure auto’s. Dat is zeer zeker niet waar mijn hart sneller van gaat kloppen. Ik vertoef graag in de natuur en mijn auto is slechts de manier om daar te geraken. En ja, in mijn hoofd vindt tegelijk een strijd plaats omdat het niet de meest milieuvriendelijke manier is om daar te komen.

Die strijd in mijn hoofd is wel waar het begint. Juist die strijd in mijn hoofd maakt dat ik op kleine schaal een afweging maak en me bewust ben van het probleem. Iedere fles die terechtkomt in de glasbak. Iedere verpakking die gerecycled wordt. Iedere zak die ik laat liggen in de winkel. Al die kleine beetjes kunnen het verschil maken.

‘Even a small thing does something’

Dat is wat Wubbo Ockels ons mensen mee wilde geven in zijn laatste boodschap. Een hele belangrijke boodschap wat mij betreft en eentje die ik wil helpen verspreiden. Ik ben dan misschien geen activist op groot niveau, maar alle beetjes helpen. Ik wil helpen. Ergens moeten we inzien dat onze generatie de wereld geen goed heeft gedaan, ondanks alle waarschuwingen.

Het moet anders. Onze kinderen zijn de toekomst en het is aan ons hen te waarschuwen. Hen te onderwijzen.

De aarde is ziek en heeft onze hulp nodig. Wij zijn de verpleegkundigen. Wij kunnen ervoor zorgen dat zij niet verder achteruit gaat. Het is onze verantwoordelijkheid dat de boodschap over komt, aankomt. En als ik door een stukje te schrijven een klein onderdeel kan zijn in die bewustwording, dan is dat het waard.

‘Even a small thing does something’

Schaapjes

Ik ben dol op schapen, vooral de zwarten. Dat komt omdat ik er zo eentje heb gehad ooit. Zij stond bij mijn opa en oma in de wei en als we op bezoek kwamen kon ik knuffelen met mijn eigen zwarte schaap. Tot opa haar verkocht en zich daarmee een fikse discussie met oma op de hals haalde. Hij mocht mijn schaap niet verkopen zonder dat met mij te overleggen. Ik was een kleutertje, ik kreeg er wel een witte voor terug, aldus mijn opa. Maar ik wilde geen witte, daarvan waren er al zoveel, ik wilde de zwarte…

Ik ben geen schaap. En als ik al een schaap ben, dan ben ik die zwarte. Diegene die zich ietwat tegendraads gedraagt. Waarmee ik niets wil zeggen over zwart of wit, slechts over de gezegdes en de schapen.

Als er één schaap over de dam, is volgen er meer. Bijzonder dat je een schaap bent als je je aan de maatregelen wilt houden en dat je geen schaap bent als je achter de tegenstanders aandraaft. Meeblatend met de BN-ers die zo ‘dapper’ zijn om hun ongefundeerde mening over ons schaapjes uit te storten.

Waar ik dit stuk nu weer op baseer? Op onze knapste BN-er, die het opneemt voor de kinderen. Het is namelijk een inbreuk, dat sabbelen op een wattenstaafje, dat je het maar even weet. Een traumatische ervaring, zo lees ik in de reacties. ‘Blijf met je tengels van mijn kind’, zo lees ik elders. Tja, je zal ze niet in bescherming nemen, die bloedjes. Stel je voor dat ze in aanraking komen met het monster der monsters, de wattenstaaf. Nog erger dan het monster der vaccinatie, dat, als mensen op vakantie willen, wel zonder enige problemen in hun arm geragd wordt.

Ik ben een schaap. Puur en alleen omdat ik, na het lezen van heel veel berichten en het beluisteren van een groot aantal meningen van artsen en wetenschappers, mijn mening heb gevormd. Ik ben een schaap. Omdat ik het eens ben met een groot aantal andere mensen. Ik ben een schaap. Puur en alleen omdat ik het niet direct eens ben met een blatende BN-er. Ik ben een schaap.

Ik hou van schapen. Ik hou van hun krullende vachtje, dat mij zo heerlijk warm houdt in de winter. Ik hou van hun mooie snuitjes in elke kleur. Ik hou van hun geruststellende geblaat in de verte, als het voedertijd is in de wei bij de bijna-buren.

Ik hou van schapen, als er eentje over de dam is, hoef je je geen zorgen te maken over de rest. Daarmee stopt echter iedere vergelijking. Zijn we niet op enig punt allemaal schapen? Bijna iedereen is het wel ergens met een ander eens.

Ik ben dan misschien een schaap, maar geen mak lammetje. Eerder een katje, dat je niet zonder handschoenen aan moet pakken. En als ik dan al een schaap ben, dan ben ik die zwarte, die bij opa en oma in de wei stond. Ik kan praten, niet blaten…

Foto Pixabay

Zonder woorden

Ik zit zonder woorden. Iets dat niet zo heel vaak voorkomt, al lijkt het tegelijkertijd een herhalend patroon. Mijn hoofd zit vol en tegelijk voelt alles leeg, een rare gewaarwording. Maar ja, dat past dan weer volledig bij deze periode, waarin ‘raar’ zo’n beetje de boventoon voert.

Ik schreef het al eerder, het universum laat ons mensen zien dat het tijd is het roer om te gooien. We kunnen zo niet doorgaan. We verkloten de wereld op grote schaal. We zijn compleet doorgeslagen in materialisme en hebzucht. Het ego viert hoogtij in een wereld waar ‘ikke’ de rest laat stikken. Ik blijf erbij dat we op onze plaats gezet zijn en daar blijven tot we het begrijpen. Al vrees ik dat dat laatste niet zomaar gedaan is. Begrip tot aan de drempel, dat is hoe het ervoor staat.

Ik neem me vaak voor afstand te houden binnen mijn blog van de politiek, van de problemen in de wereld. Ik heb zelf gedoe genoeg aan mijn hoofd zonder dat ik me druk maak over anderen, maar ik kan er zo slecht tegen. Ik kan slecht tegen onrecht en ongelijkheid en ik vind het moeilijk mijn mening voor me te houden. Misschien maakt me dat een bemoeizuchtige troela. Misschien word ik wel zo gezien door sommigen, maar ik ben nu eenmaal geen ‘see no evil, hear no evil’ typje.

Ik ben het niet eens met alle maatregelen, maar hou me er wel zo goed mogelijk aan. Ik vraag me af of het nu echt zo ingewikkeld is om te luisteren? Als we met z’n allen gewoon stronteigenwijs onze kont tegen de krib blijven gooien, omdat we het er niet mee eens zijn, hoe moeten we dan ooit de problemen overwinnen? Een groot deel van de mensheid is nooit verder gekomen dan een gemiddelde peuter. Stampvoetend lopen ze rond, hun ongenuanceerde mening rondschreeuwend. We weten allemaal dat hoe harder je schreeuwt hoe meer je de waarheid spreekt of was het andersom?

Ik zie even de weg niet. Ik vind de woorden niet. Ik weet het gewoon even niet. Ik ben bang dat ik de woorden verspild heb, dat mijn hoofd ze niet meer terug kan vinden. Waar ben ik zonder woorden, wie ben ik zonder woorden?

Foto Pixabay

Nieuw jaar

Goh, negen januari en ik schrijf mijn eerste blog van het jaar. Waar mijn hoofd normaal overloopt en ik eigenlijk meestal de woorden wel weet te vinden, worstel ik momenteel enorm met mezelf. Er is nogal wat gaande in mijn leven.

Allereerst zijn daar de werkzaamheden voor mijn boek. Langzaam maar zeker krijgt het vorm. Afgelopen week had ik de laatste fotoshoot en ‘as we speak’ is de illustrator bezig mijn verhalen kracht en humor bij te zetten. De eerste illustratie toverde direct een lach op mijn gezicht en dat is de bedoeling. Ik ben echt trots op dit boek en op mezelf, want het is een behoorlijk project. Het zijn de laatste loodjes; papier keuze, afbeeldingen plaatsen en natuurlijk tekst controle. Ik bespeur soms hele rare zinnen, mijn hoofd vertoont blijkbaar wat vreemde kronkels.

Mijn lijf heeft het zwaar. Ik dacht dat het allemaal wel meeviel, maar nu slaat het toch weer toe. Twee uurtjes per dag ben ik uit bed. Op een goede dag misschien drie. Die uurtjes besteed ik aan mijn boek en aan Lewis. En aan de nodige zaken als aan- en uitkleden en eten. Wat ben ik blij dat er voor me gekookt wordt en het huis op orde is. Die tijd kan ik nu besteden aan het uitlaten van Lewis. Ik heb heel weinig energie en zie eruit als een Zombie. Ik ben het afgelopen jaar wel vijf jaar ouder geworden qua rimpels.

Ik heb een lichte ‘game verslaving’ opgelopen. Zoonlief lacht zich rot als ik zeg dat ik even moet ‘gamen’ of als ik zeg een ‘game-duim’ te hebben. Dat is dus het grote nadeel; mijn polsen, duimen en schouders vinden het maar niks. En dan heb ik mijn controller nog op een kussentje liggen en speel ik het minst belastende spel ter wereld. Ik ben een ‘Animal Crossing’ fanaat geworden. Ik breng werkelijk uren door op mijn eilandje. Vis een beetje, snorkel wat en vang zo af en toe een vlinder. Het is ultiem ontspannend, voor mij tenminste.

En verder, ach ik doe mijn best mijn koppie boven water te houden. Gooi hier en daar mijn kont tegen de krib. Vol goede moed kijk ik naar dit jaar. Dit wordt mijn jaar!

Oh en leuk nieuws in dat opzicht! Ik ben genomineerd voor de BID award, meest positieve onbekende Nederlander. En nu ik genomineerd ben wil ik natuurlijk ook winnen! Daarvoor heb ik jullie hulp nodig! Vanaf 22 februari kun je stemmen. Ik ga campagne voeren! Heb je leuke ideeën, laat het me weten, ik kan alle hulp gebruiken. Enne voor wie mij genomineerd heeft, dank! Zelf de meest positieve Nederlander kan soms wat hulp gebruiken 😉.