Donderdag was de opening van onze expositie, daar schreef ik al over. Ik wil echter graag even stilstaan bij een ontmoeting met iemand daar. Na mijn lezing sprak ik met de moeder van een lotgenootje dat in 2019 helaas het leven moest verlaten. Een ontmoeting die diepe indruk op mij maakte en vooral door een opmerking die ze maakte. Dat er mensen zijn die, waarschijnlijk uit angst voor de emotie van de ander, niet durven te praten over haar dochter. Dat raakte me, want personen zijn nooit echt weg. Ze hebben bestaan en hebben nog steeds bestaansrecht. Ze zijn niet meer bij ons, in onze ‘realiteit’, maar ze zijn altijd bij ons. In ons hart.
We keken elkaar aan en even wist ik me geen raad met mijn emoties. Probeerde heel hard mijn opkomende tranen binnen te houden. Waarom voel ik mij zo ongemakkelijk bij mijn opkomende tranen? Het is iets waar ik mijn hele leven al tegen vecht. Terwijl ook deze emoties er mogen zijn. Ik mag lachen, ik mag blij zijn, dat mag ik ook uitgebreid laten zien van mezelf. Lastiger ligt het dus bij de waterlanders. Die mogen niet landen, die verdring ik. Ik ben niet bang voor de emoties van anderen, wel voor die van mezelf. Zou dat bij meer mensen spelen?
Is dat waarom mensen bang zijn te vragen hoe het met iemand gaat? Is het die onderliggende angst voor onze eigen reactie op de kwetsbaarheid of het verdriet van een ander? Daarmee doen we zoveel mensen en zoveel herinneringen ernstig tekort. Ik denk dat er niet zoiets als dood bestaat. We gaan in mijn beleving slechts over naar een andere realiteit. Maar wij mensen hebben geen toegang tot deze realiteit, niet direct tenminste. En toch is deze altijd dichtbij. Je hoeft maar aan iemand te denken en deze persoon komt tot leven. In je herinneringen. In je hart.
Ik werd geraakt door haar emoties. Ik zag direct de mooie lach van Belinda voor me. Ik mocht haar ontmoeten, heb een paar dagen met haar in een vakantiehuisje doorgebracht, met een stel andere lotgenoten. Ik heb niet veel tijd met haar doorgebracht, maar ze heeft wel een onuitwisbare indruk op mij achtergelaten. En is dat niet het mooiste wat we als mens mogen ervaren? Dat we geraakt worden door iemands lach, door iemands persoonlijkheid. Door iets samen te delen, hoe ogenschijnlijk klein ook?
Iemand is pas echt weg als er niet meer over gepraat wordt, over gedacht wordt. Het missen is een teken van liefde. Er is genoeg ruimte in mijn hart voor heel veel mensen en zij nemen ook allemaal hun plaatsje in. Ze zijn niet weg, ze zijn levendig aanwezig. Ik herdenk ze in liefde. Door over ze te praten houden we ze levend. Laten we dus de angst voor onze emoties niet ons levende leven overschaduwen.
Gister mocht ik een praatje houden om onze expositie en daarmee ook de week van de ontmoeting soort van te starten. Voor degene die er niet bij konden zijn en het wel graag wilden horen/lezen deel ik de tekst ook even hier.
Welkom allemaal bij deze opening van de week van de ontmoeting!
Ik ben Martine en samen met lotgenootje Mariska heb ik de afgelopen jaren mijn best gedaan om onze aandoening (Ehlers Danlos Syndrome) onder de aandacht te brengen voor een groter publiek. Hiervoor hebben wij vijf jaar geleden een stichting opgericht, Facing EDS. Met Facing EDS wilden we EDS een gezicht geven, óns gezicht.
Dit hebben we gedaan door fotoshoots te organiseren. Met behulp van een aantal geweldige fotografen zijn we het land ingetrokken om lotgenoten vast te leggen. De portretten die hier door het pand heen hangen zijn het resultaat van deze fotoshoots. Ons doel was niet alleen onze aandoening in beeld brengen, we wilden ook de mens achter de aandoening een gezicht geven. Chronisch zieken zijn namelijk meer dan alleen hun beperkingen, veel meer!
EDS is een nog steeds relatief onbekende bindweefselaandoening, die ook bij veel artsen en therapeuten vraagtekens oproept. Het is een lastige multi systeem aandoening, ieder persoon ervaart andere uitdagingen. Dit maakt het ook zo lastig te diagnostiseren. Ook het stigma zeldzaam helpt niet mee in dit opzicht, artsen zoeken het juist daardoor vaak niet in deze hoek. De problemen bij EDS kunnen zich dus op meerdere fronten voordoen. Er zijn maar liefst 14 verschillende types bekend, waarvan het type dat wij hebben, het hypermobiele type, het vaakst voorkomt.
Bij dit type uiten de problemen zich vooral in de gewrichten, onze gewrichten zijn hypermobiel en dat maakt dat ze nogal eens hun eigen weg gaan, bijvoorbeeld door volledig of gedeeltelijk uit de kom gaan. Daarnaast speelt ook onze huid mee, veel van ons zitten ruim in ons perzikzachte velletje. Dat klinkt fijn, zo’n zacht en aaibare huidje, maar deze is ook kwetsbaar. Ik moest ooit gips laten verwijderen, dit was een pijnlijk gedoe, ik bleek een behoorlijke scheur in de huid van mijn arm te hebben. Dit leidde tot ongeloof bij de verpleegkundige, zij had dit nog nooit eerder meegemaakt en geloofde niet dat ik echt zoveel last had, tot ze het resultaat zag, het bloedde als een rund.
Bij mensen met EDS is eigenlijk de lijm die alles bij elkaar houdt niet goed. Het lastige met dat bindweefsel is dat het echt overal zit, ook rond de organen. Dit zorgt bij veel lotgenoten voor maag/darmproblemen, of voor problemen met de ophanging van organen, zoals de baarmoeder. Bindweefsel zit ook rond de ogen en bij een bepaald type zijn de vaten aange- daan. Mensen met deze laatste variant lopen het risico op bijvoorbeeld aneurysma’s, heel gevaarlijk dus.
We hebben de laatste jaren een aantal lotgenoten veel te jong het leven zien laten. Een van hen, Belinda, heeft meegedaan aan onze fotoshoot in Rotterdam, ze wist toen al dat ze niet oud zou gaan worden. We missen haar, binnen onze lotgenotengroep, ze was een bijzonder mens. Het doet altijd pijn als iemand te jong de strijd moet staken. Al deze lotgenoten worden gemist. Helaas horen we steeds vaker dat mensen grote problemen hebben bij de hersenstam of de nek, je hebt vast weleens een crowdfunding voorbij zien komen voor een operatie in Barcelona. Veel van deze mensen hebben problemen door EDS. Ook een maagverlamming of stil liggende darmen, lijken steeds meer voor te komen bij al jonge mensen met Ehlers Danlos.
Het is van groot belang dat onze aandoening op tijd ontdekt wordt, alleen dan kunnen men- sen enigszins rekening houden met bijvoorbeeld hun grenzen. Toen wij begonnen met onze stichting was er nog weinig aandacht voor, gelukkig is er sinds toen wel wat gebeurt op dat vlak. Steeds meer lotgenoten laten hun gezicht zien in de bladen, er komt zo steeds meer bekendheid.
Deze expositie kwam op ons pad, Ik geloof niet in toeval, dit is de plaats en dit is het moment, ons moment. Een moment dat heel mooi samenvalt met de opening van de week van de eenzaamheid, die we bij deze voor hier omdopen tot de week van de ontmoeting.
De wereld van nu is snel, gaat snel. We draaien en draven maar door, er moet van alles gebeuren. Er is geen tijd voor ontmoeten, er moet gewerkt, er moet gezorgd. Mijn lijf kon dit alles niet langer aan. Tien jaar geleden stortte ik volledig in. Mijn lijf was op, de energie die ik al niet echt had door mijn aandoening was ook op. Ik moest alles opgeven, mijn baan, mijn hobbies, sporten. Mijn agenda werd leeg. Ik vocht tegen de achteruitgang, maar uiteindelijk moest ik leren te stoppen met vechten, ik moest leren accepteren dat de dingen waren zoals ze waren. Dat was ontzettend moeilijk, want hoe accepteer je dat wat je niet wilt accepteren? Ik moest leren ont-moeten, maar ik wilde juist ontmoeten. Hiervoor was echter geen ruimte, met een lijf dat niet wil en niet kan ben je gebonden aan huis. En daar ligt eenzaamheid op de loer.
Eenzaamheid, het klinkt als iets dat vooral ouderen treft, maar dat is niet waar. Er is ook een groep chronisch zieken die achter de geraniums zit of ligt. Ik praat uit ervaring, je zou het nu misschien niet zeggen, maar ik was een van hen. Ik heb jaren het overgrote deel van de dag op bed gelegen. Mijn dagen bestonden uit Netflix, Videoland en iedere andere streamingsdienst die je maar kunt verzinnen.
Ik leefde vooral digitaal, ik ontmoette lotgenoten via sociale media, zij zaten tenslotte in dezelfde situatie als ik. Hoe ingewikkeld mijn gedachten over deze sociale media en de jongeren van nu misschien ook zijn, toen was juist dit mijn redding.Het was mijn lijntje met de buitenwereld. Vooral in de winter bestonden mijn dagen uit gesprekken via deze digitale snelweg.
Mijn redding uit de online wereld kwam op vier poten mijn leven in gewandeld in de vorm van mijn toenmalige hulphond in opleiding, labrador Lewis. Hij heeft er beetje bij beetje voor gezorgd dat mijn wereld weer groter werd. Hij moest er (vaak) uit en dus moest ik dat ook. Lewis en ik werden een bekend gezicht in het park. En laat ik ook de hulptroepen thuis niet vergeten, want ook zij hebben voor ons gezin een wereld van verschil gemaakt. In het begin was al deze hulp best lastig. Het is een behoorlijke inbreuk op je privacy en dat is niet altijd even makkelijk, maar ik ben ze allemaal ontzettend dankbaar!
En nu? Nu hoef nu niets meer, behalve dat te doen wat ik leuk vind. Ik hoef niet meer te poetsen, ik hoef geen wasjes te draaien. Ik mag een beetje fotograferen en ik lees een beetje. Eigenlijk leef ik in een soort van luilekkerland. Ok, behalve dat mijn lijf niet helemaal dat doet wat het moet doen en de pijn ook niet altijd even fijn is.
Eenzaamheid is sneaky. Eenzaamheid overvalt je wanneer je het niet verwacht. Het zijn momenten, geen dagen. Waneer iedereen druk is met werk bijvoorbeeld, of met het gezin. Begrijp me niet verkeerd, ik neem het de mensen niet kwalijk dat ze niet bellen of appen, ze zijn druk. Ik ben dat meestal niet, niet met iets nuttigs tenminste. Natuurlijk kan ik ook zelf het initiatief nemen en iemand een berichtje sturen, maar je wilt gewoon gezien worden. Je wilt dat mensen jou zien, zonder dat jij eerst weer degene bent die daarom moet vragen. Het is een psychologisch dingetje, je hebt al zoveel op moeten geven. Je hebt het idee dat je al zo vaak aandacht vraagt. Je zit jezelf in de weg en daarmee zit je voor je gevoel ook anderen in de weg.
Ik denk dat het voor mensen aan de zijlijn bijna niet te snappen is, ik begreep het ook niet voor ik in deze situatie terecht kwam. Kwam ja, want mijn leven is bijna 180 graden omgedraaid. Met het accepteren van alle hulp kwam rust. Ik heb nu mijn eigen minions, ik heb ze omarmd. En dankzij Lewis heb ik een fantastische groep mensen ontmoet waarmee ik een geweldige klik heb. Er zijn nieuwe vriendschappen ontstaan, op basis van gelijkwaardigheid, al zijn we allemaal anders. Zij kijken voorbij mijn beperkingen, zien mij zoals ik ben. We vullen elkaar aan en zijn er voor elkaar.
En zo is eenzaamheid gegroeid naar ontmoeting, iets dat een wereld van verschil maakt. We zijn gemaakt voor sociale interactie, op welke manier dan ook. Het leven heeft me een heleboel uitdagingen gegeven, maar ik ben er sterker uitgekomen. Ik weet beter wie ik ben en heb mezelf opnieuw ontdekt, uitgevonden. Ik heb moeten leren ont-moeten en heb daardoor nieuwe mensen mogen ontmoeten. Na tien jaar vechten en uiteindelijk soort van accepteren heb ik een belangrijke les mogen leren. Het leven is te mooi om niet te leven en zelfs als je leven stil lijkt te staan is er altijd ergens een klein beetje beweging…
Bij deze wil ik ook iedereen die zich op de een of andere manier heeft ingezet voor onze stichting bedanken. Samen hebben we toch iets betekent ❤️
Ik lees een oude Libelle, nou ja oud, van een maand geleden, ik lig een beetje achter. We hadden vakantie, nee, manlief had vakantie, ik heb eigenlijk altijd vakantie, of niet, het is maar hoe je het ziet. We gingen een paar dagen naar Friesland, dagje Schiermonnikoog (prachtig eiland!), veel ‘wandelen’ met Lewis.
Manlief heeft zijn beenspieren getraind, moest Lewis een aantal keer over een veerooster tillen en dat vond hondlief niet echt leuk. Achterblijven aan de andere kant ook niet trouwens, dus hij liet zich uiteindelijk ietwat tegenspartelend maar toch enigszins gewillig dragen. Ik hobbelde erachteraan, goed voor de nekspieren die dingen, niet dus. Slapen op de bank ook niet trouwens, maar onze Lewis is vernoemd naar een soort van dramaqueen en dat zul je weten ook. Ach, heb er veel voor over en het was maar een paar nachten.
Een paar dagen later gingen we naar Bad Nieuweschans, twee dagen ultiem ontspannen in de sauna aldaar. Hotel geboekt, dat is de droom, gewoon in de badjas naar de hotelkamer. Helemaal niets doen, beetje decadent, ontspanning ten top. Ontspanning vergt echter ook inspanning. De hele dag zweten kost energie en dus waren we eigenlijk de ochtend erop al moe van al dat gezweet en verveelden we ons tegelijk te pletter. Om twaalf uur ‘s middags hingen we op de rand van het zwembad, keken elkaar aan en haalden onze schouders op. Nog een laatste stoombad, de sauna die we nog niet gedaan hadden nog even meepakken en daarna douchen en de auto weer in.
Groningen is een eind, voor mij dan. Het was heerlijk hoor, maar laten we zeggen dat mijn lijf van dit soort tripjes best bij moet komen. Vooral mijn nek vind dit soort dingen minder leuk. Ik hou me sindsdien dus rustig (niet veel keus) en neem de tijd om even bij te lezen. En zo zijn we al twee alinea’s verder in dit stuk en kom ik bij het onderwerp waar ik over wilde schrijven.
De Libelle dus, ik las een stuk over positiviteit, een onderwerp waar ik ten eerste altijd in geïnteresseerd ben (en zelfs soort van cursussen over volg) en waarin ik denk dat we als maatschappij niet bepaald uitblinken. We zijn kampioen in elkaar afzeiken geworden. Iedereen heeft positieve en ‘negatieve’ eigenschappen, al vind ik negatief te sterk gezegd. Iedereen heeft eigenschappen die door de samenleving of de persoon zelf als minder leuk of mooi ervaren worden. De grote vraag is echter wat we doen met deze eigenschappen. Het is tenslotte wat je ergens mee doet wat telt. Ik ben bijvoorbeeld nogal drammerig van aard soms, dat kan ik inzetten op een minder leuke manier, maar het maakt ook dat ik een doorzetter ben. Is dat negatief? Ja, soms, maar soms ook niet.
Alles heeft meerdere kanten, onze maatschappij richt zich momenteel vooral op de negatieve kant. We gaan bij voorbaat al uit van wantrouwen, dat merk je ook in de politiek. We zoeken naar verschillen en niet naar overeenkomsten, terwijl daar toch echt de verbinding zit. De wereld zit vol mooie mensen, maar we richten ons blijkbaar liever op de fouten of mindere kanten van mensen. Lekker gezamenlijk afzeiken, kun je je goed voelen over jezelf.
Het begint al op school, ik kan zo een aantal leerkrachten noemen die in rap tempo korte metten hebben gemaakt met mijn open blik en mijn enthousiasme. Die me duidelijk maakten dat ik verre van een wiskundig genie was (dom was wat mijn leraar mij noemde, hij had kleurrijkere namen voor andere leerlingen, die echt niet konden), zeker geen zangtalent was (daarna mijn mond nooit meer opengedaan waar anderen bij waren) en mijn leraar Duits vond me maar een irritant stuk vreten (moest mijn broertje later zelfs nog horen, goh toch geen familie van hoop ik?). Is school niet dé plaats waar je gestimuleerd moet worden? Waar je uit mag vinden waar je talenten liggen en je positief en enthousiast je weg zou mogen zoeken?
Ik zou zo graag kinderen laten zien hoe mooi het vak van fotograaf en vormgever is, ik zou ze mee willen nemen in het denken buiten de kaders, in de zoektocht naar eigenheid. Wat je vaak krijgt is echter een introductie in je bent niet goed genoeg of uitgeblustheid voor gevorderden. Door mensen die een vak hebben gekozen wat niet bij ze past. En natuurlijk zijn daar ook de goeden, de leraren die je je hele leven bijblijven. Die met liefde voor de klas staan, maar worstelen met het systeem. Daar gaat het mis, ze worden begraven in regeltjes.
Ik hoor en zie steeds meer jongeren en jonge kinderen verloren raken in het leven. Onzeker, de weg kwijt. We stoppen hun hoofden vol met onzin, met regeltjes, met hoe het hoort en we vergeten dat we allemaal behoefte hebben aan het onbegrensde kind in onszelf. We zijn geboren om te stralen, om dat te doen waar we gelukkig van worden. We verdwalen echter in een doolhof van negatieve energie, terwijl het leven zo mooi kan zijn met een beetje positiviteit…
Ik lees een stukje over het nabootsen van menstruatiepijn, bij mannen, zodat zijn kunnen ervaren wat vrouwen voelen. Op zich niet verkeerd, gewoon om eens te voelen hoe het is, kan zijn, misschien. Zin of onzin? Ik twijfel, want menstruatiepijn is iets dat bij iedere vrouw verschilt. De een voelt weinig tot niets, de ander is er serieus ziek van. En als wij vrouwen elkaar al niet begrijpen, terwijl wij het doormaken, hoe moeten mannen het dan begrijpen?
Ik moet eerlijk bekennen dat ik van mijn menstruaties minder ‘last’ had dan van die verrekte overgang. Nee, ik mis de bloederige ellende niet, al zorgde ik ervoor daar zo min mogelijk last van te hebben door de pil zo lang mogelijk door te slikken. Dat hielp. Krampen, yup, check, aanwezig. Volop. Pijn in de onderrug, ook check. Irritant? Zeker! Maar het hielp dat ik wist wat het was en vooral dat het ‘maar’ een paar dagen was. Alles is betrekkelijk en ik kom uit een ‘niet mauwen, maar doorgaan’ achtergrond. Waarmee ik absoluut niet wil zeggen dat deze manier altijd goed is en ook niet iedere vrouw over één kam wil scheren, want menstruatiepijn verschilt bij iedereen, zoals het ook de ene maand beter hanteerbaar was als de andere.
Zoveel vrouwen, zoveel verschillen. De een crepeert, de ander heeft geen greintje last. Ook dat is weer afhankelijk van verschillende factoren. Ik zal niemand als aansteller bestempelen, pijn is echt, kan heftig zijn en is ook nog eens subjectief. Hoe kunnen we mannen dan laten voelen wat wij vrouwen doormaken? Niet, denk ik. Ze voelen de stemmingswisselingen niet, ze voelen het kramperige gevoel niet. Dat kan ook niet. Het zit diep van binnen, dieper dan de buikspieren die de simulatie vermoedelijk aanspreekt. Ik heb EMS training gehad, lijkt echt niet op dat gevoel. Ik denk dat het ook niet nodig is dat ze het voelen, het is wel nodig ze duidelijk te maken dat ze er niet te lacherig over doen. Hoe vaak werden klachten niet door collega’s belachelijk gemaakt? En ook daar zijn het vaak de meer fortuinlijke vrouwen (die geen klachten hebben) die hier het hardst aan meedoen.
Nu ik in de overgang zit merk ik pas hoeveel invloed hormonen hebben (gehad) op mijn leven. De afgelopen jaren was ik bij vlagen een draak, een helse vuurspuwende variant. Bij vlagen een depressieve doos, klagerig en onzeker. Ik had last van stemmingswisselingen, kon echt sneller dan Max Verstappen van nul naar honderd gaat wisselen van humeur, was soms ontoerekeningsvatbaar en mezelf bij vlagen volledig kwijt. De grote achteruitgang kwam exact toen ik in de overgang belandde, al weet ik dat nu pas, nu ik er (hoop ik) grotendeels doorheen ben. Mijn lijf heeft het zwaar te verduren gehad, maar inmiddels merk ik ook dat het weer beter met me gaat. Er is dus hoop.
Ik ervaar de opvliegers als heftig, vooral omdat ze mijn hele systeem overhoop gooien. Ik lachte mijn moeder vroeger weleens uit, als ze met een handdoek om haar nek binnenkwam, nu doe ik hetzelfde. Altijd een hand- of theedoek paraat, waaier op elke hoek van de tafel. In de bioscoop zit ik met een sjaal voor als ik het koud krijg en een waaier voor als ik het warm krijg. En warm dekt de lading niet, het is instant sauna. Van binnen uit, een explosie die het zweet in je bilnaad laat staan (en daar wapperen staat zo raar).
Zullen we afspreken dat we gewoon iets beter luisteren naar elkaar? Dat we elkaar serieus nemen en niet alles wat ongemakkelijk grinnikend afdoen als aanstelleritus? En er mag echt ook best om gelachen worden, humor maakt dingen dragelijk, maar uitlachen maakt het niet beter. En laten we ook eens ophouden met die taboes, de menstruatie is een compleet normaal en natuurlijk gegeven, net zoals de overgang dat is. Daar moeten we toch gewoon normaal over kunnen doen? Dat zal echt al enorm schelen, als je gewoon kunt zeggen dat het niet je dag is. Zodat ze weten hoe de vlag erbij hangt. Niets bijzonders, gewoon even een meno-dag, kunnen ze je even verwennen met een reep chocola. Misschien moeten we die dan gewoon op de hoek van het bureau leggen, weet iedereen hoe laat het is. Alhoewel, dan zou iedereen denken dat ik iedere dag de pineut ben. Meno-pauze, de chocola is nooit ver weg bij mij… net zoals de waaier.
Ps dit is de bloedrode heidelibel, wel passend dacht ik, al vind ik het vooral een mooie foto 😉
Ik lees een berichtje op Facebook, een bericht over het geluid van pikhouwelen op de harde, koude grond. Pikhouwelen die graven voor jonge kinderen die de overtocht naar een veilige haven niet hebben gered. Terwijl onze kinderen veilig terugvliegen van een vakantie in Chersonissos, verdrinken iets verderop vluchtelingen. Die van ons verdrinken zich in gezocht geluk, terwijl zij die datzelfde geluk verdienen verdrinken terwijl ze proberen te overleven. Een andere manier van leven, dat overleven.
Wij die het in verhouding zo goed getroffen hebben veroordelen zo makkelijk de vluchteling. Geven ze voor het gemak een ander gezicht. Maakt het makkelijker, om het van je af te zetten. Het probleem de rug toe te keren. Het asielbeleid moet anders, ons land is vol, hoe vaak lees ik het niet, op datzelfde Facebook. Te vaak.
Je zal zo’n vluchteling zijn. Je zal de moeder zijn van een van de kinderen die je daar achter moet laten, in een graf, gedolven door een pikhouweel. Mijn hart breekt als ik aan hen denk.
Mijn probleem, ik voel te veel.
Het zijn allemaal jonge mannen, op zoek naar geluk. Hoe vaak lees je dat niet? En dan nog, mogen jonge mannen niet op zoek zijn naar geluk? Hoe zou jij reageren als hier de pleuris uitbreekt, zou je dan blijven? Ik denk dat de meeste mensen hun geluk elders zouden zoeken, geholpen door eerlijk verdiende centen, die elders misschien wel meer waard zijn. Wat maakt ons beter dan hen?
Ik worstel met de rechtse gedachtegang van het rijke westen. Ooit haalt karma ons in, daar ben ik van overtuigd. Wat maakt ons beter? En begrijp me niet verkeerd hoor, ik vind ook dat onze kinderen een huis moeten kunnen vinden, maar ik vind ook dat we als samenleving een verplichting hebben naar de mensen die het moeilijk hebben. En ik weet niet hoe, maar ik weet wel dat het bijzonder oneerlijk verdeeld is in de wereld. Ook in ons land. En dat we ons in onze handjes mogen knijpen dat ons wiegje hier gestaan heeft.
Het bericht raakte me. Ik lig hier met mijn cursus manifesteren, waar vooral gepraat wordt over het grote succes dat jezelf heet en ik vraag me af waar de rest van de wereld is in dit plaatje, want als we ons allemaal in zouden zetten voor een eerlijke wereld moet het toch mogelijk zijn?
Ik weet het, ik ben een dromer, maar kom op mensen, deze planeet is een thuis voor ieder mens, ieder dier, voor alles dat leeft. Daar moeten we toch zuinig op zijn?