Dromen

Het spreekwoord kauwt het ons voor: ‘de meeste dromen zijn bedrog’. Maar wat als de droom zélf het bedrog is? Wat als de mythe van ‘hard werken’ mensen juist gevangen houdt in een illusie?

Het is tijd voor een ander verhaal, voor een andere waarheid. Voor een andere droom, die geen bedrog hoeft te zijn.

Amerika, hét grote voorbeeld voor velen, voor veel landen in onze westerse samenleving tenminste, met bluffen en opscheppen kun je het ver schoppen. Grote bek, nog grotere woorden, toegeschreeuwd door ‘de held’ van de natie (en lees dit laatste vooral met een gezonde dosis sarcasme). Het land waar álles draait om vrijheid, voor sommigen tenminste, want voor anderen is die vrijheid als een worst die ze voorgehouden wordt. Voorgehouden blijft worden. Een gezamenlijke droom, van rijkdom en welvaart. Zogenaamd bereikbaar voor iedereen. Als (en daar komt het addertje) je er maar hard voor werkt.

Die laatste zin is hier in Nederland jaren geleden al geadopteerd door onze eigen blauwe rakkers van de VVD. Hardwerkende mensen moeten beloond worden. Maar wie zijn die hardwerkende mensen eigenlijk? Waar zijn ze te vinden?

De ideale burger, voor de VVD althans, is een persoon die goed genoeg verdient voor een fijn en zelfredzaam leven, een persoon met een goede gezondheid. De burger waar je je geen zorgen om hoeft te maken (lees de burger die geen zorg af hoeft te nemen en daarmee dus geen geld kost). De burger die tevreden genoeg is om het huidige (falende) systeem niet ter discussie te stellen.

Zorgeloos dus. In vrijheid levend, zonder zich te hoeven bekommeren om de armere sloebers, daar onderaan de ladder.

Waarom komt er in mijn hoofd bij die laatste zin meteen een beeld boven uit Gooische vrouwen? Of van hockeyende mannen in the aftermatch. Polootje met de kraag omhoog en een (liefst witte) trui losjes om de schouders geslagen. Elkaar tevreden op die schouders meppend met een biertje in de hand. Broederschap. Ik kijk echt teveel naar Gossip Girl.

Not my cup of tea. Dit plaatje staat ver van mij af. Ontzettend ver. En niet alleen omdat ik de gezondheidszorg bakken met geld kost, want ook als gezonde medelander zou ik dit perfecte plaatje niet zien zitten.

‘Hardwerkende mensen’ zijn in mijn ogen mensen die niet mauwen maar poetsen, al vallen de poetsers hij onze blauwe vrinden buiten de boot. Zij verdienen niet genoeg centjes voor deze standaard. Ze mogen dan wel hard werken, vaak, maar er is toch een verschil tussen hard werken voor een hongerloontje en hard werken en genoeg verdienen om jezelf goed te kunnen bedruipen. Dat laatste vindt dan meestal niet direct plaats óp de werkvloer, maar eerder een verdieping daarboven. Op de hogere etage van de arbeidsmarkt.

Je zou deze uitspraak natuurlijk kunnen verwarren met jaloezie of afgunst, maar dat is het niet, al hopen bepaalde figuren waarschijnlijk wel dat mensen het zo zullen zien. Ik zal proberen mezelf iets duidelijker uit te drukken.

Ik ken heel veel hardwerkende mensen. Mensen die mij helpen bijvoorbeeld. Mensen die hun handen uit de mouwen steken, mijn huishouden runnen, me begeleiden, me helpen opstaan, soms letterlijk en soms figuurlijk.

Of mensen die werken in de zorg, die de billen wassen van de minder fortuinlijken onder ons, en dat minder fortuinlijk bedoel ik dan weer niet letterlijk, want pas als je iets mankeert, weet je wat échte rijkdom is. Dan wordt het harde werken een andere tak van sport, eentje vol extra drempels en hindernissen. Een situatie die het je uiterst lastig kan maken, zie maar eens iets gedaan te krijgen als je hoofd je in de steek laat en je bips letterlijk beurs is van het vele liggen. Dat spekt je financiële beurs niet echt, of echt niet zelfs.

De term ‘hard werken’ die de VVD ons voorhoudt is een lokkertje. Een manier om mensen te laten dénken dat ze met hard werken invloed kunnen uitoefenen op een welvarende toekomst, een toekomst vol dromen en idealen. Een bubbel die in Amerika tot in de puntjes is geperfectioneerd. De illusie dat iedereen de vrijheid heeft om zich te kunnen ontplooien, dat iedereen iets op kan bouwen. Als je maar hard werkt.

‘Werken moet lonen’ is een farce. Het betekent eigenlijk niets anders dan: ‘veel verdienen moet lonen’. En als je dat niet kunt, om welke reden dan ook, dan heb je pech. Dan heb je blijkbaar niet ‘hard genoeg gewerkt’, zelfs niet als je meerdere banen werkt en zo je hoofd boven water probeert te houden.

Mensen blijven (onbewust) geloven in de mythe van dat ‘harde werken’ omdat ze wíllen geloven dat ze een zekere mate van controle hebben op hun toekomst. Een falend systeem maakt dat je na moet denken over alternatieven en dat gooit alles waar je altijd in hebt geloofd overhoop. De mensen die het wél anders willen klinken soms weer wat moralistisch, de prijs van idealisme.

Natuurlijk mag succes beloond worden, maar het kan ook eerlijker. Succes is namelijk afhankelijk van zo veel meer factoren dan slechts hard werken. Succes is een team effort en als we dat inzien, kunnen we een eerste stap zetten richting een samenleving die successen kan vieren zonder dat het ten koste gaat van een ander.

De échte droom, dat is niet rijkdom, of welvaart. De échte droom is die samenleving waarin niemand buiten de boot valt, ook niet als je bips beurs is en je hoofd niet meewerkt.

‘Als we niet oppassen zoeken we allemaal naar een manier om gelijk te krijgen…’

Vanmorgen, een Instagram bericht van Kukuru van Giel Beelen over het verschil tussen geloof en spiritualiteit, met deze zin als afsluiter. Laat hem even goed tot je doordringen en denk dan aan reacties die je zelf geeft, maakt niet uit op welk front of onderwerp.

Deze is raak. Deze veroorzaakt ruzies, op kleine schaal en oorlogen, op grotere schaal. Het is een zin die je eigenlijk op moet schrijven en bij je moet houden, als een ijkpunt. Iets om jezelf af te vragen als je voor je echt nadenkt je mond opentrekt. De meeste dingen gaan niet om waarheid (die toch niet bestaat), of om wat beter is voor anderen. De meeste dingen gaan om ego, om wat het beste past in jouw zienswijze. En gaan daarmee over het proberen te overtuigen van de ander.

De intentie is niet direct verkeerd, meestal niet tenminste. De intentie kan bescherming zijn, een gevoel dat de ander een verkeerde keuze maakt, maar het mooie van ons hele leven is juist dat iedereen zoekt naar de beste oplossing of het beste antwoord voor de eigen te leren lessen. En het antwoord van die ander is niet gelijk aan het antwoord dat je zelf zoekt of zocht. Als we allemaal hetzelfde zouden denken zouden we vervallen tot een saaie, kleurloze grijze massa. Dan kan niemand bloeien, niemand groeien. De verschillen zijn juist zo mooi. De verschillen maken de wereld interessant. Kleurrijk.

Weet je wat eigenlijk zo apart is, dat sommige wereldleiders het communisme verfoeien en tegelijk eigenlijk zelf het hardst lijken te neigen naar die grijze massa, met zichzelf als lichtend voorbeeld daarbovenuit stekend, dat dan weer wel. Zij zien het, zij weten het, zij zullen het de rest wel even vertellen. Zij zullen wel even hun gelijk halen. Hun ego schreeuwt over de rug van de massa. En de massa gaat erin mee. Niet gelovend in hun eigen waarheid, maar die aan de kant schuivend voor de ander.

‘Als we niet oppassen zoeken we allemaal naar een manier om gelijk te krijgen.’ En vergeten we in ons eigen coconnetje dat onze waarheid niet gelijkstaat aan dé waarheid. Willen we slechts het gelijk aan onze kant hebben. Ik ga hem opschrijven, en proberen deze mee te nemen in keuzes die ertoe doen. Om mezelf te toetsen. Want ik hoef niet te overtuigen, ik probeer slechts iemand na te laten denken en diegene vervolgens de eigen mening te laten vormen. En dat iets heel iets anders.

Gemiste tijd

Gisteren las ik een update van iemand die ik al jaren volg, een mede chronisch zieke. Andere aandoening, herkenbare symptomen, op heel veel vlakken. De woorden vlogen uit mijn digitale pen, zonder nadenken.

Het besef dat ik ontzettend veel geluk heb gehad overspoelt me, want al heb ik best heel pittige jaren achter de rug, fysiek gezien, ik mocht en mag nu ervaren hoe het is om weer te leven in de echte wereld. Je vergeet, je vergeet hoe het écht was. Gelukkig maar, misschien. Ik moet er serieus niet aan denken weer de hele dagen plat te liggen. Van gekkigheid niet te weten wat ik moet doen om mijn lijf even niet te voelen. Zo was het, dat weet ik, ik kan het teruglezen in mijn eerdere boeken. Soms zat ik heen en weer wiegend in het hoekje van de bank, mijn armen strak om mijn benen geslagen in de hoop dat de pijn die mijn lijf teisterde weg zou trekken. De bliksemschichten die door mijn benen en rug trokken waren hels. Waren, dat lees je goed.

Ze zijn niet weg. De pijn is niet weg. De beperkingen zijn niet weg. Dat denken mensen soms, als ze me zien lopen door de straat met Lewis. Ik ben nog steeds een morfine junk (al geeft junk een verkeerde indruk, want ik weet heel goed hoe ik met deze zware medicijnen om moet gaan). Ik gebruik nog steeds een flinke lading pillen, maar het is hanteerbaar. Ik gebruik zelden meer dan mijn standaard basis. Mijn benen worden sterker, kleine oefeningen, niet te veel en zeker niet te vaak, hebben eindelijk vat gekregen op mijn lijf. Mijn benen krijgen weer een beetje vorm, in mijn armen is duidelijk het begin te zien van spieren. Winst, pure winst. Hard werken, volhouden, grenzen proberen te bewaken, de stem in mijn hoofd tot rust brengen (dat stemmetje in je hoofd is je ergste vijand), geloven in mezelf, vertrouwen op een positieve uitkomst. Het werkt, het helpt.

Het is hard werken, ik lees veel, ik leer veel. Over het zenuwstelsel, over hoe lichaam en geest één zijn en ik dat vervelende lichaam losgekoppeld heb van mijn hoofd, om maar niet te voelen, terwijl dat voelen juist zo belangrijk is. Over hoe je grenzen bewaken verder gaat dan slechts letten op wat je kunt. Over hoe een simpel woordje van drie letters zoveel betekent. Pleasen was en is mij niet vreemd. Over hoe sommige mensen, hoe lief ze je ook zijn, geen goed doen in je leven en over hoe je daar dan echt andere mensen voor terugkrijgt, al zijn het er misschien minder. Over hoe je van jezelf moet houden, in de spiegel moet leren durven kijken, open en eerlijk, zonder oordelen. Wat jouw reactie op anderen eigenlijk zegt over jezelf.

Ik durf steeds meer en steeds vaker echt mezelf te zijn, mezelf te laten zien. We leren in deze maatschappij van alles over hoe men denkt dat de wereld werkt, maar we leren niets over dat wat echt belangrijk is, onze eigen binnenwereld. Die vermijden we liever, wat zich uiteindelijk ergens wreekt. Dat geloof ik echt, omdat ik het vóel.

Als je dit soort dingen uitspreekt denken mensen a) dat je gek bent, b) dat je een zweefteef bent (ben ík ook) en c) dat je daarmee dus genezen bent. Dat laatste ben ik niet. Ik leef nog steeds met de nodige beperkingen, veel meer dan een gemiddeld mens. Het heeft geen zin ze te benoemen, ik moet ermee dealen, maar het is best lastig soms, als mensen vergeten. Tegelijk is constant de aandacht erop richten gewoon niet goed. Ik probeer ervan te leren, waar ging ik over de grens, hoe kan ik het de volgende keer voorkomen en vooral was het me de achteraf pijn waard. Hoeveel dagen herstel gun ik mezelf? Wanneer is het teveel, dan doe ik het niet weer (of probeer dat tenminste, want met het meer kunnen is het meer willen ook weer wakker geworden).

Dit stukje ging een hele andere kant op dan ik bedacht had, zo werkt dat vaak met schrijven. Maar misschien maar goed ook. Ook ik heb, net als de schrijfster waar ik over begon, tien jaar gemist. Tien jaar gingen aan mij voorbij, liggend, hopend, wachtend. Tien jaar die ik blijkbaar nodig had, die mijn lijf nodig had. Om enigszins te herstellen, om de overbelasting van me af te schudden, om mijn zenuwstelsel te helpen resetten, om te leren wat het verschil is tussen overleven en leven.

Een lang verhaal voor een kort gedicht, dat eigenlijk spreekt voor zichzelf…

Ps twee dingen, ik heb gelukkig nooit in een donkere, stille kamer hoeven liggen, dat is mij bespaard gebleven en daar ben ik dankbaar voor. Dat is voor de mensen die wel in die situatie verkeren, ik steek ze een hart onder de riem, hoop ik. En als je nieuwsgierig bent naar hoe ik de weg omhoog vond, lees dan mijn boek ‘een ander perspectief’, nu verkrijgbaar via http://www.eenanderperspectief.nl of een berichtje aan mij (het kost 17,50 ex verzenden).

Uw Wil Verdrietigt

Soms lees ik het toch. Soms reageer ik toch. Soms schiet ik in de verdediging, weer, alsof ik tien jaar teruggegooid word in de tijd. En soms word ik boos. En verdrietig. Als iemand weer ongenuanceerd iets roept in de media.

Natuurlijk gaat dit over het UWV, het bureaucratische monster dat we zelf gecreëerd hebben door steeds opnieuw regeltjes toe te voegen. Omdat we mensen niet bleken te kunnen vertrouwen, werkgevers waren het volgens mij, die het vangnet misbruikten om hun oudere werknemers te lozen. Van daaruit ging het mis, wantrouwen sloop erin en sloop steeds een regeltje verder. Tot niemand het meer snapte, de werkgevers niet, de werknemers niet en het instituut zelf ook niet. Resultaat, een falende organisatie die langzaam explodeert. Of implodeert, het is maar hoe je het ziet.

Ik zie een video verschijnen waarin mevrouw van Gaal haar mening meent te moeten delen over een mogelijke oplossing. Bied de zieke medemens een keuze, 1200 Euro per maand, een basis, geen gemiep met de bestaande toeslagen, geen inleveren als je verdient, mogelijkheden opbouwen en dan na twee jaar hoppetee aan het werk en geen gezeur meer. Probleem opgelost. Makkelijk toch?

Was het maar zo’n feest. Wist je maar van te voren hoelang iemand ‘ziek’ blijft. Ik had het aanbod waarschijnlijk aangenomen ooit. Had immers nooit verwacht dat dit proces zo lang zou duren en mijn gezondheid me zo ver in de steek zou laten.

Wat als mensen toch niet in staat zijn tot arbeid na die twee jaar? Er zullen vast mensen zijn voor wie dit een oplossing zou zijn, maar bij wie al twee jaar ziek thuis zit is meestal meer aan de hand. En geloof mij, zo makkelijk is het UWV niet. Om nog maar te zwijgen over het schijntje waarmee ze mensen af wil kopen. Het minimum is genoeg, had je maar niet ziek moeten worden. Dat minimum wat zij voorstelt is overigens vaak meer dan veel mensen krijgen, omdat ze al min of meer door het UWV gedwongen werden parttime te gaan werken, omdat ze fulltime simpelweg niet volhielden.

Nog steeds gaan mensen ervan uit dat zieke mensen gewoon lui zijn. Dat ze niet willen. Ik zou er wat voor geven gewoon gezond te zijn. Dat zeg ik, tien jaar terug in de tijd ga ik. Weer de neiging mezelf te verontschuldigen voor het feit dat ik zo weinig presteer. Weer de neiging mezelf te moeten verdedigen.

Leer nou eens uitgaan van vertrouwen in plaats van dat wantrouwen. Verander de maatschappij, want die maakt mensen ziek, letterlijk. Zet in op preventie. Op gezonde voeding. Leer kinderen geloven in zichzelf en laat ze ontdekken in plaats van alles af te timmeren in hokjes en kadertjes. En accepteer dat er altijd mensen zullen zijn die misbruik maken van het systeem (in deze samenleving zoeken ze dikbetaald en volledig geoorloofd de lijntjes van de wet en de belastingdienst). Weet dat die mensen het geluk in zichzelf niet zullen vinden. Laat gaan.

Vertrouw de rest, geef ze kansen, laat ze mogelijkheden zien in plaats van ze te verdrinken in onmogelijke bureaucratische rompslomp. Dat scheelt pas een hoop geld. Geef de mensen die het vangnet nodig hebben minder stress, niet al dat bureaucratische gezeik, de artsen die oordelen zonder echt te weten. Gewoon op het blote oog. Als die mensen weer kunnen, wijs ze hun weg, help dan. Geloof mij, dat is uiteindelijk beter voor iedereen.

Herdenken…

Ik heb niet zoveel met de dagen waarop iemand stierf, ik herinner me liever de dagen dat ze er waren. Momenten samen, stemmen, gezichten. Een lach, als een foto in mijn hart, zo voelt het. Ik kijk vaak naar de lucht, op zoek naar een teken, dat het bewustzijn voorleeft als de dood ons inhaalt. Soms vind ik het, vaker niet, maar ieder moment van denken aan is als een groet. Een omhelzing uit de hemel.

Ik heb niet zoveel met de dagen van de dood, en toch blijven ze je bij. Sommigen meer dan anderen. Gisteren is het alweer een jaar geleden dat mijn vriendin stierf. Een jaar, voorbij gevlogen. Er ging geen dag voorbij zonder dat ik even aan haar dacht, even naar de lucht keek, haar even groette. Meer contact na de dood dan in het laatste jaar van haar leven. Wat zegt dat? Niets. Liefde is en liefde blijft. Met of zonder contact. Jemig wat vliegt de tijd.

En dan vandaag. Alweer 11 jaar geleden dat ze in dat vliegtuig stapten. Ik vraag me soms af hoe dat ging, hoe die laatste bewuste minuten gevoeld moeten hebben als een eeuwigheid. Tijd is relatief. Gemis ook, geen regels, geen woorden, alleen gevoel.

En dus, ook al heb ik er niks mee, met die datum van verlies, ik sta er toch bij stil. Even zijn ze er weer, even lig ik weer bij Rob op de bank, onder het apparaat dat me mijn spierkracht hielp behouden. Ik in de ene kamer, mijn vriendin in de kamer ernaast. Onze vriendschap bestond nog niet, al was er op precies dat moment zijn conclusie, jullie zijn zo verschillend, maar ook zo hetzelfde. Ons eerste echte gesprek was daar, nog gescheiden door een muur van wederzijds onbegrip, dat langzaam vervaagde en opgevolgd werd door een vreemd soort verstandhouding. Een vriendschap, twee personen zo verschillend, maar ook zo gelijk.

tijd verstrijkt
onverbiddelijk
blijft ze gaan

soms kruipt ze
om vervolgens
op de vlucht te slaan

en dan ineens
volkomen onverwacht
volledig stil te blijven staan

Vrijheid vraagt om meer dan regels

Een column, een brief. Een missie, een oproep. Een schrijven vol hoop in een wereld vol chaos.

Een brief aan een land, een samenleving. Een brief aan jou, mens met een sociaal geweten en een open hart.

Ik schrijf je, als iemand die aan de zijlijn leeft, en tegelijk vol in het leven staat. Als burger, als moeder, als mens met een kwetsbaar lichaam, maar met een scherpe geest. Als iemand die al jaren kijkt, voelt, luistert en die steeds vaker denkt: waar zijn we in vredesnaam mee bezig?

Ik zie mensen die leven in angst, voor oorlog en migratie, voor klimaat en bestaanszekerheid. Angst voor het leven zelf zelfs, soms. Angst voor verantwoordelijkheid, voor het nemen daarvan. Angst voor elkaar. Angst voor regels en angst voor het uitpakken van die regels. Angst voor controle en angst voor vrijheid.

Vrijheid is niet makkelijk, vrijheid vraagt om lef. Vrijheid vereist zelf nadenken, zelf voelen, zelf kiezen. En dat zie ik verdwijnen onder een deken van regels, van formulieren, van meldcodes en van toezicht, van normen en van systemen. Van hokjes, waar geen ontkomen meer aan is.

In onze drang iedereen te beschermen lijken we te zijn vergeten dat vrijheid ook bescherming verdient. Dat veiligheid geen kooi moet zijn maar een springplank. Een springplank naar vertrouwen.

Ik zie een overheid die zo bang is voor misbruik dat ze gebruik tegenwerkt. Ik zie en hoor burgers die zich niet gehoord voelen en om het hardste schreeuwen. Of afhaken, of buigen voor stemmen die zaken zo ongecompliceerd voorstellen, maar zo verdeeld maken.

Ik zie linkse partijen (daar waar mijn hoop nog steeds ligt) worstelen met hun eigen gelijk. Te beleidsmatig, te ingewikkeld, te ver af van wat mensen écht voelen, onmacht. Ze verliezen hun grip op de wereld.

Mijn zorgen komen voort uit hoop, want ik geloof nog altijd dat we iets kunnen veranderen. Ik geloof in een samenleving waarin de overheid naast mensen staat en niet erboven. Ik geloof in een samenleving waarin vrijheid geen privilege is maar een voorwaarde voor persoonlijke groei. Waarin veiligheid geen excuus is om te controleren maar een reden om te vertrouwen. En waarin mensen gestimuleerd worden om zélf na te denken, te voelen en te doen. Met steun, maar zonder ze te betuttelen.

Ik vraag jullie, durven jullie nog te dromen? Niet in abstracte beleidsnota’s maar in gewone mensentaal? In gedeelde verhalen waarin mensen zichzelf herkennen? Als meer dan slechts een doelgroep of een kiezersprofiel?

Als je echt wilt verbinden dan moet je durven luisteren met je hart. Durven spreken met moed. Niet controleren maar mensen verleiden tot het nemen van hun verantwoordelijkheid. Niet polariseren maar ruimte maken voor twijfels, voor de dialoog.

Ik zoek geen leiders die alles weten, ik zoek vertegenwoordigers die durven zoeken. Die toe durven te geven dat ze het zelf ook niet weten. Maar die wel kiezen voor vertrouwen, dat we er samen uit kunnen komen. Die kiezen voor perspectieven, voor mogelijkheden en niet de schuld bij anderen leggen. Die kiezen voor een land waarin vrijheid en zorg geen tegenstelling zijn, maar elkaar in evenwicht houden.

Ik ben een kleine stem, maar veel kleine stemmen kunnen samen een storm vormen.

Dit is mijn stem en ik hoop dat die gehoord wordt!

Trotse T(r)ien!

Het waren een paar geweldige dagen, in ieder opzicht. Geweldig trots, geweldige inzichten, geweldig nieuws en geweldig moe, dat ook. Nu merk ik dat ik niet gezond ben, dat ik niet de energie heb die menig ander heeft, maar dat mag de pret niet drukken.

Jeetje, waar te beginnen? 

Bij maandag dan maar. 

Maandag had ik een afspraak bij 2Kerr, een proefrit met de nieuwe Genny Zero stond op het programma. Het is een werkelijk geweldige stoel, echt bijna perfect, voor mij tenminste, want dat zal hij zeker niet voor iedereen zijn. Voor mij komt deze stoel het dichtste bij alles waar ik van droom! 

Droom ik van veel grootsheid? Nee, denk ik. Ik droom van gewoon zoveel mogelijk zelf kunnen doen, zonder hulp. Ik heb al bij zoveel dingen hulp nodig, het zou fijn zijn me weer een tikkie meer zelfstandig te voelen. Mee kunnen ‘fietsen’ met de mannen, dat zou ik fijn vinden, zonder dat zij van hun fiets afvallen omdat mijn tempo zo laag ligt. Zelf naar de dierentuin, om te fotograferen, dat is nu gewoon niet mogelijk. De wereld verkennen, gewoon vanuit mijn eigen stoel. Weer beweging krijgen in mijn lijf, terwijl ik zit. Mijn rompstabiliteit trainen. Beter dan dit vind ik het niet. Niet in één voorziening tenminste. 

Ik was blij, met een grote grijns overwon ik de hindernisbaan, gewoon helemaal zélf. Ge-wel-dig!

Door naar dinsdag. Een afspraak met mijn nieuwe coach, jawel, ik heb een coach! Ik mocht starten met een werk-fit traject, via het UWV. Een hulptraject dat me klaarstoomt voor het ondernemerschap, een droom die uitkomt. Ik was ooit deels eigen ondernemer, maar ja, EDS gooide roet in dat eten. Nu mag ik het weer proberen, en ik heb zoveel ideeën! Ik start met de verkoop van mijn boeken, en droom daarnaast van het ontwikkelen van een heuse training voor mensen die daar zijn waar ik ooit was. Ik heb zoveel geleerd, zoveel ondervonden, zoveel kennis opgedaan, het is zonde om dat alles niet te delen. Ik wil mensen helpen, ik wil écht inspireren! En ik ga daar mijn uiterste best voor doen!

En zo kwamen we op woensdag. Een bezoekje aan de kamer van koophandel, om te gaan starten. En nu is x-Tien een onderneming, ben ik gewoon (weer) eigenaar van een eigen bedrijf! Alles op mijn eigen tempo, rekening houdend met mijn grenzen, met mijn energie. Als het niet gaat, dan hoeft het niet. 

De grootste uitdaging ligt in dat beteugelen van mijn eigen enthousiasme, want ik wil echt heel erg graag! Maar ik heb vertrouwen. In mezelf, in de kennis die ik heb opgedaan, in het eindresultaat. Stapje voor stapje ga ik vooruit. Soms een stapje terug, soms ook twee, maar dat mag er zijn. Ik had nooit durven dromen dit te kunnen en mogen gaan doen. 

Ik voel me vrij en dat is zoveel waard! 

Ik ben een trotse T(r)ien!

Het zal zo’n vaart niet lopen?

Ik deelde een stukje op mijn tijdlijn over het gevaar dat schuilt in wat er momenteel gaande is in Den Haag. De zorgen die ik heb over de verharding van de maatschappij, over de steeds grotere verschuiving naar rechts, naar vreemdelingenhaat.

Regeltjes, regeltjes die mensen andere mensen laat verklikken (gaat er al een belletje rinkelen?). Ik had gehoopt dat we dit soort ideeën nooit meer terug zouden zien, maar blijkbaar haalt men graag inspiratie uit het verleden, hoe fout ook. Hoe lang duurt het voor ze de hele ideologie en idiotie van bepaalde ‘grote leiders’ weer van stal halen?

‘Het zal zo’n vaart wel niet lopen’, dat is het antwoord van mensen. ‘De bedoeling is goed’, alsof je met goede bedoelingen geen kwaad kunt doen.

Misschien komt het meeste kwaad wel bij welwillende mensen vandaan, de meeste rampen in het verleden begonnen ook met goede bedoelingen. Als je niet weet wat je aanricht zijn die bedoelingen echter weinig waard. Herinner je je de toeslagenaffaire? Ook die begon met goede bedoelingen.

Kliklijnen. Het idee alleen al. Wist je dat in steeds meer gemeentes kliklijnen al ingezet worden om vermoedelijke pgb fraude te bestrijden? Of om mensen met een uitkering een oor aan te naaien? Mensen die geen idee hebben hoe de vork écht in de steel zit verklikken buren, vrienden of familieleden omdat ze denken dat ze dat wel weten, hoe het zit. Ze gaan er bij voorbaat van uit dat mensen misbruik maken van het systeem. Zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten. Wist je dat driekwart van die meldingen ongegrond blijkt te zijn? Weet je wat dat onderzoeken van zo’n mogelijke fraude met die mensen doet? De onzekerheid? Dat gevoel dat mensen je niet vertrouwen? Het maakt mensen kapot, kijk wederom maar naar de toeslagenaffaire.

Kliklijnen zijn bedoeld om mensen tegen elkaar op te zetten. Om wantrouwen te stimuleren. Gaat er al een kwartje vallen?

Een bekende strategie werkt op het principe van verdeeldheid. Verdeel en heers, verdeel de mensen in wij en zij, bouw op hun angsten, hun onzekerheden. Blijf vooral weg van vertrouwen, want stel je toch eens voor dat mensen elkaar zouden vertrouwen, dan valt er niets meer te halen. Richt je op de verschillen, bouw erop. Bouw het uit. Gebruik de crisissen waar je mee te maken hebt en zet ze in voor je eigen gewin.

Het gaat niet om het oplossen van de crisis, het achterliggende doel is simpel, macht.

‘Zo’n vaart zal het wel niet lopen’. Nee? Het gebeurt al. De pandemie uit 2020 heeft de deur wagenwijd opengezet en nu wordt er voortgebouwd op die basis. Partijen, rechtse, populistische partijen, verleggen heel slim de aandacht van hun eigen falende beleid. Van een assielbeleid dat niet deugd, van de woningnood, de armoedeproblematiek. De verantwoordelijken hiervoor houden ze heel geraffineerd buiten beeld.

Beleid als de kliklijn creëert een illusie van daadkracht, zonder de oorzaak aan te pakken. En de kiezers zien het niet.

Mensen die elkaar wantrouwen zijn minder geneigd zich te verbinden en in opstand te komen. Mensen die de dupe zijn van het wantrouwende beleid moeten zich verdedigen, doordat de publieke opinie zich tegen hen keert. Het wantrouwen , de polarisatie en de sociale onrust nemen alleen maar toe.

Dit soort beleid biedt geen oplossing. Nooit. Het verdeelt de samenleving alleen maar meer, tot de mensen murw geslagen zijn. En dat gebeurt. Recht onder onze neus.

Mensen, denk na. Er zijn beleidsmakers, politici die gebaat zijn bij wat er nu gebeurt. Vraag je eens af wie er iets te winnen heeft. Jij niet, dat is zeker.