Balans

Mijn brein speelt een spelletje met mij en ik moet serieus mijn best doen om de touwtjes in handen te krijgen. Klinkt maf hè? En toch is dit precies wat er gebeurt. Ons brein werkt als een computer, het filtert op basis van wat we kennen. En laat dat nu juist niet de richting zijn ik uit wil. Dat veranderen vergt tijd, aandacht, bewustwording, inzicht en moed, want je moet alles van een afstandje durven bekijken en daar ook nog eens conclusies aan durven verbinden. Best eng, want niet alles is even leuk. Wel noodzakelijk, denk ik.

Dat brein van mij dus. Om het te begrijpen trek ik mij terug in de wereld van de boeken, de podcasts, ik laat mij onderwijzen. Kijk uren naar video’s, noteer en notuleer, mijn eerste notitieboek is bijna vol. Een tweede ligt te wachten op de eettafel.

Ik probeer een balans te vinden. Ik weet wat ik wil (gezond zijn!) en tegelijk word ik dagelijks pijnlijk herinnerd aan wat ik heb. Ik wil lopen, ik kán lopen, ik geloof dat ik steeds verder kan, maar hoe ga ik om met een lijf dat toch echt weer in strijd is met een aantal, laten we zeggen beperkende, omstandigheden?

Mijn eerste strategie was die van het negeren. Een oudje (het brein haalt alles wat het kent uit de kast om jou binnen je comfortzone te houden). Ik heb het jaren gedaan. Het is niet echt heel moeilijk, voor mij tenminste. Verstand op nul en stappen zetten. Pijn is te negeren, zeker als je de beschikking hebt over zware pijnstillers. Stap, stap, nog een stap. Tot de pijn zich echt niet meer aan de kant laat zetten. Ik kan heel goed gelóven dat iets werkt, maar moest ik niet ook luisteren naar mijn lijf? Val ik nu niet keihard terug in die kuil van me, die van het willen?

Wat is de achterliggende les hier?
Is het niet tijd die eens te leren?

Het blijft altijd weer terugkomen op balans. Ik ga van nul naar honderd in een seconde. Van niets naar alles en met een beetje pech ook weer terug. Het bekende patroon. Mijn brein lacht in haar vuistje, zoveel theorie opgedaan, maar praktisch weer niets geleerd. Comfortabel binnen het oncomfortabele.

Het is nog niet te laat, ik heb de kans om nú iets te veranderen. Ik moet op zoek naar de tussenweg. Zonder mijn geloof in die gezonde toekomstige versie van mezelf te verliezen, want ze bestaat, dát weet ik zeker. En dus vervolg ik mijn weg op het door mij ingeslagen pad, met echter een klein (waarin kleine dingen groot kunnen zijn) verschil. Ik hoef geen tijdsframe te hangen aan mijn gezondheid. Het komt als het komt. Stapje voor stapje. In het nu.

Terug in mijn stoel dus. Eerlijk gezegd was ik hem gaan haten. Gisteren keek ik hem aan, hij stond in de schuur, opgeladen en wel, alsof hij het wist. Ik sprak mijn twijfels uit. Overlegde met mezelf of ik nu weer eigenwijs ging doen, met alle gevolgen van dien, of gewoon maar weer ging zitten. Me liet rijden, achterover leunend. Ik koos voor het laatste, en dat was zeer zeker niet de makkelijkste optie.

Pijn voelt bijna comfortabel, het is wat ik ken, waar ik misschien onbewust stiekem wel naar verlang. Niet omdat het zo fijn is, maar omdat het zo herkenbaar is, voor mijn brein dus, en wat het brein kent, daar houdt het ons in gevangen.

En nu?

Nu zit ik dus weer. Een stapje (nou ja, stapje) terug, mijn lijf de rust gunnend.

Adem in en adem uit, zoek de ontspanning, een uitdaging die vele malen groter is dan ervoor gaan, met volle verwachting, om toch weer te stranden. Zoals gezegd, het brein weet wat het kent en doet er echt alles aan je daar te houden. Ik trap er niet in. Niet weer. Ik weet wat het wil en ik ga het níet doen.

Ik ga mijn rust vinden ín de rust. Ik breek uit mijn hokje en zal overwinnen. Ooit is dit heden een verleden, en loop ik gezond en wel, in het nu.

Op zoek naar mezelf

Het is dé zoektocht van het leven, de zoektocht naar jezelf. En toch is lang niet iedereen ermee bezig. De meeste mensen laten zich overrompelen, meeslepen. Beginnen hun dag zoals ze iedere dag beginnen. Gaan naar hun werk, of naar school, sporten, koken, kijken tv en gaan naar bed. Zonder ook maar een enkele gedachte te wijden aan wie ze nu eigenlijk echt zijn. Wat ze willen in dit leven. Waarom ze hier zijn. Ze doen hun ding, gaan naar bed, staan weer op en gaan verder waar ze gebleven zijn. Zonder zich druk te maken over het waarom. En dat is prima, dat mag, maar het is niet mijn weg. Niet meer.

Eigenlijk ben ik al jaren op zoek, al wist ik het niet. De meer spirituele kant van het leven heeft me altijd al aangetrokken, ik wist diep van binnen dat er meer was, maar ik wist niet wat. Of waar het te vinden. Het leven vond zijn weg tussen mijn gedachten door. Ik las wat over dit onderwerp, keek wat documentaires, of series, maar echt doordringen deed het niet. Tot ik een jaar geleden in aanraking kwam met de wet van aantrekking. Ik was geïntrigeerd, hoe werkt dit en hoe kan ik mijn situatie ombuigen? Ik begon te lezen, volgde een aantal cursussen op dit vlak. Er ging een wereld voor me open.

Het klinkt zo mooi. Vraag en er wordt gegeven, maar zo simpel is het niet. Tenminste, zo simpel is het voor mij niet, er zitten namelijk wat dingen in de weg. In mijn hoofd. Er is een heleboel voorbij gekomen het afgelopen jaar. Ik heb veel geleerd, over mijzelf, over mijn denkpatronen, over hoe ik het leven zie. Wat begon met een voorzichtige interesse is uitgelopen op een heuse studie, een studie naar wie ík nu eigenlijk ben. Ik leer over het menselijk brein, over hoe we denken, hoe we dat denken kunnen beïnvloeden, over hoe het universum werkt en hoe we veel zelf in de hand hebben. En dat botst soms met dat wat ik altijd heb geloofd.

Hoe je het wendt of keert, dat wat we geloven heeft ontzettend veel invloed op onze realiteit. We zijn geen slachtoffer van het leven, van onze situatie. We hebben altijd een keuze. Deze manier van denken heeft invloed op hoe ik nu in het leven sta. Over hoe ik mijn omgang met EDS ervaar. Over hoe ik omga met andere mensen. Als je blijft doen wat je altijd deed verandert je leven nooit en ik wil gezond zijn. Ik bén gezond, al laat mijn lichaam me soms anders voelen. En toch is deze andere manier van denken het begin van iets groots. Voor mij. En de mensen om mij heen zien deze verandering ook.

Ik ben op zoek naar mezelf. En daarvoor moet ik mezelf eerlijk bekijken. En nee, ik vind niet alles leuk wat ik zie, maar dat geeft niet. Het onder ogen zien is nodig, om het te kunnen veranderen. Ik mag mezelf zijn. Ik hoef me niet constant aan te passen om in het perfecte plaatje te passen. Want wat is perfect? Dat wat de maatschappij ervan vindt? Ik doe er niet langer aan mee.

Ik ben op zoek naar wie ík ben, en van daaruit ga ik op zoek naar wat bij mij past. En daarvoor zet ik mijzelf op de eerste plaats. Zet ik mijn gezondheid op de eerste plaats. Het is een mooi proces. Het is een waardevol proces. Het is een leuk proces. Ik ben opnieuw een student, aan de leerschool van het leven.

The only way is…

Afgelopen zaterdag had ik een uitje, een festival, een event, het is maar hoe je het noemen wilt. Het klonk veelbelovend, op papier. Iconen, goeroe’s, alles en iedereen op dezelfde plek. De uitnodiging beloofde dat de frequentie hoog zou zijn, en dat deze dag je lang bij zou blijven. Ik was een tikkeltje gespannen, wat te verwachten? High vibes, hét toverwoord, en een woord waar ik gevoelig voor ben, blijkbaar.

Ik ben ook redelijk (eh misschien zelfs ietsje meer dan redelijk) gevoelig voor influencers, van een bepaalde soort tenminste. Die van de cursussen om precies te zijn, de teller staat inmiddels op drieëntwintig stuks. En ik doe ze allemaal tegelijk. Ik wil alles weten, stort me erin, en erop, tot mijn interesse weer langzaam wegebt en ik me in en op de volgende stort (ik heb het nog steeds over cursussen, dat dat maar even duidelijk mag zijn). En ik voel meer dan een kern van waarheid in de laat ik het ‘heel jezelf varianten’ noemen, maar de puzzelstukjes passen nog steeds niet helemaal goed in elkaar. En dus leer ik door, met vallen en opstaan. En blijf ik geïnteresseerd. En vatbaar dus, voor, je raadt het al, meer cursussen, online vooral.

Veel van mijn, laat ik ze even voorbeelden noemen, waren aanwezig, afgelopen zaterdag. Dat vind ik spannend. Slaat nergens op, zijn gewoon mensen, maar toch, zij staan op dat podium, en ik zit ervoor. Zij spreken hun waarheid en ik hang aan hun lippen, als een waar tienermeisje met een fan-complex. Ook dat slaat nergens op, maar ja, ik zei het al, ik ben er gevoelig voor, voor die influencers (en hun boodschap).

De opening was interessant, een grootschalige meditatie door master Oh, ik moet zeggen, dat was wel bijzonder. Al werd ik behoorlijk afgeleid door de muziek en de stemmen vanuit de garderobe, achter mij, en door langs- en loslopende fotografen (die vooral zichzelf erg interessant leken te vinden). Hierna waren er lezingen van verschillende grote namen op het gebied van manifesteren. Helaas was er maar weinig tijd per persoon en bleef daardoor alles heel oppervlakkig. Hier konden de mensen op dat podium weinig aan doen, maar jammer was het wel.

Tussen de bedrijven door liep alles vrij rond, iconen in het wild dus. Veel zelfverzekerde mensen, dressed to impress, blik op oneindig, borst vooruit. Ik zat, een hele verdieping lager, en keek aan tegen een zee van goedgevormde (en minder goedgevormde), deinende achterwerken. Vooral vrouwelijk, gehuld in voornamelijk kleurige pakken (fashionably), paars, roze en rood. Zoals gezegd, blik op oneindig, en daarmee over mij heen. Elkaar omhelzend, een ons-kent-ons gevoel verspreidend, een ons-kent-ons waar ik overduidelijk niet bij hoorde.

Voor mij voelde deze dag vooral verwarrend, daar waar de boodschap eigenlijk ‘wees jezelf, voel je goed in je eigen vel en leef je mooiste leven’ zou zijn, voelde ik mij vooral buitengesloten, niet de moeite waard en voelde ik mij zelfs letterlijk steeds kleiner worden. Blijkbaar pas ik in het echte leven niet binnen de grenzen van de te manifesteren mogelijkheden. Dit gevoel werd vooral veroorzaakt doordat de blikken echt óver mij heen gericht waren. De grote namen in de kramen namen totaal nul notie van mij. Niet vóór hen, niet naast hen. Gewoon nul, bewust of onbewust, niet bestaand. In dik tien jaar rollen heb ik dit nog nooit eerder zó ervaren. De ultieme high vibe voelde zo voor mij toch een heel stuk lager.

Ik ga door op het door mij ingeslagen pad. Ik blijf leren wat er te leren valt. Ik blijf open en geïnteresseerd, vooral naar andere mensen. In deze realiteit leven we tenslotte met mensen, naast mensen. Mensen die (te) vaak over het hoofd gezien worden. Mensen die al deze dure shit niet kunnen betalen, maar de kennis zo goed kunnen gebruiken.

Ergens ga ik een manier vinden om daar iets mee te doen. Als ik dan alles kan manifesteren wat ik wil, dan wil ik deze kennis delen, zonder duur en mooi verdienmodel, zodat we er allemaal iets aan kunnen hebben. Samen maken we de wereld tenslotte mooi.

Maar eerst richt ik mijn blik maar eens naar binnen. Ik moet eerst mijn eigen trauma’s helen, mijn eigen lijf helen (en mijn zelfvertrouwen opvijzelen). Als ik daarmee klaar ben, kijkt niemand meer over mij heen. En zal ik op niemand neerkijken…

These boots

Ooit zocht ik naar een diagnose…
Om me gesteund te voelen.
Om te verklaren.
Om mijn groeiende onzekerheid te helpen temmen.
Om mezelf te kunnen verantwoorden, waarom kon ik niet wat een ander kon.

Omdat ik mezelf geen raad wist.
Met de pijn die me zo vaak overviel.
Met het groeiende aantal beperkingen.
Met hoe ik moest werken met zo weinig energie, met zoveel klachten.
Met hoe ik me staande moest houden in een maatschappij die maar doorging.

Jaren heb ik gevochten. Met mezelf, en tegen mezelf. Jaren heb ik mijn leven gepauzeerd, uit onmacht. Jaren heb ik hardnekkig geprobeerd positief te blijven, te lachen, hoewel het huilen soms me soms echt wel nader stond. Dat is het ding met vechten, je gaat tegen de stroom in. En dat wringt, op enig punt.

De diagnose EDS bood me steun. Gaf me een gevoel van ergens bij horen, want ik voelde me verstoten door de gewone gemeenschap. Ik deed niet meer mee, telde niet meer mee, hoorde er niet meer bij. Al deze gevoelens, gemaskeerd door een lach. Ik omhelsde mijn aandoening, als ware hij mijn beste vriend. Tot ik hem leerde zien voor wat hij was, en langzaam leerde hem los te laten. Ik hoefde niet te voldoen aan een vast stramien. Ik ben de baas over mijn eigen leven. Ik heb de controle. Ik bepaal.

Dat klinkt simpel, zo in een alinea, maar dat is het niet. En toch ook weer wel, want mindset heeft echt enorm veel invloed, meer dan we geneigd zijn te denken. Zie je jezelf als een deelnemer van het leven of als een toeschouwer? Ik heb mezelf tien jaar lang als een toeschouwer gezien en nu doe ik weer mee.

Loopt alles op rolletjes, nu? Nee, ik worstel soms echt nog wel om mijn hoofd boven water te houden. Maar dan weet ik weer dat mezelf laten drijven op de stroom van het leven beter werkt. Soms moet je er even bij gaan liggen en jezelf de rust gunnen. En soms duurt dat even wat langer, zeg een jaar of tien.

Vandaag kreeg ik er officieel (weer) een diagnose bij. Tien jaar immobiel zijn is waarschijnlijk van grote invloed geweest op mijn botdichtheid. Tel daar een laag vitamine d gehalte bij op en je hebt een probleem in de dop. Maar het hoeft geen probleem te worden, nóg niet. Ik kan het tij nog keren en dat ga ik doen. Ik was al uiterst gemotiveerd om te blijven bewegen, dit motiveert juist extra.

Dok was enthousiast, blij dat ik deze diagnose zie als een uitdaging in plaats van als een probleem. Ik heb er genoeg, diagnoses, ze zijn uiteindelijk niet meer dan een verzameling van letters. De échte diagnose, de grote uitdaging, zit in mijn hoofd. Ik ga door op het door mij ingeslagen pad. Leren wat er te leren valt en genieten van het proces. Iedere stap vooruit is er eentje, en ik, ik loop in zevenmijlslaarzen!

FEAR – Face Everything And Rise

Waarin kleine stapjes groot kunnen zijn…

I am Facing my fears, ik zie mijn angsten onder ogen en ik probeer er iets van te leren. Ja hoor, gaat ze weer, cursus nummer (wat zal het zijn?) twintig ofzo? Het wordt me regelmatig voor mijn voeten gegooid, dat ik kennis uit een boekje deel. Tja, de kans is groot dat dat voorkomt, waar je mee omgaat (en mee bezig bent), daar word je mee besmet en ik lees nu eenmaal graag en veel. Kijk webinars, volg podcasts en praat ook graag (en veel) over dat wat mij bezig houdt. Ik gooi er echter wel altijd mijn eigen sausje overheen, overdenk alles en vul aan waar ik denk dat iets mist. Klakkeloos delen is niet mijn stijl, daar ben ik simpelweg te eigenwijs en eigenzinnig voor.

Ik denk dat we hier op aarde zijn om te leren. Er zijn lessen zat en op ieder vlak ligt ergens wel een uitdaging. Of mogelijkheid, het is maar hoe je het ziet. Ik hou best van een uitdaging, op zijn tijd, maar ik zie en denk toch liever in mogelijkheden. In mijn huidige leven en tijd liggen die uitdagingen (en potentiële mogelijkheden) vooral op het fysieke vlak. Ik voel dat er meer inzit, dat er meer in mij zit en om dat te onderzoeken, onderzoek ik mijzelf. Ik duik hiervoor in de krochten van mijn ziel, ben op zoek naar mijn kernwaarden, naar de dingen die ik belangrijk vind en ook naar mijn schaduwkanten. Ik zet ze in het licht (kijk, weer zo’n wijsheid uit een boekje), onderzoek ze en laat los wat niet langer bij mij past. En daar komen ook mijn angsten om de hoek kijken.

De afgelopen tien jaar ben ik afhankelijk geworden. Letterlijk, omdat ik veel dingen niet meer alleen of zelf kan, of kon, maar dat heeft ook veel invloed gehad op mijn zelfstandigheid, op mijn gevoel van zelfstandigheid, en op mijn zelfvertrouwen. Deze week kwamen er een aantal van die angsten boven, angsten waarvan ik niet eens bewust wist dat ik ze had.

Maandag had ik een afspraak in de stad, met Charlie, waar ik een aantal boeken mee heb mogen maken. Om daar te komen moest ik wat drempels over, en een aantal keuzes maken. Keuzes die er vorig jaar niet waren, ga ik lopen (ik voel direct de drang om me te moeten verantwoorden), of rol ik. Als ik loop, is het dan niet te ver? En als ik rol, hóe ga ik dan, met het openbaar vervoer of met mijn bus. Bij de eerste heb ik geen hulp nodig en bij de tweede wel, die viel dus eigenlijk al af in mijn hoofd. Ik hakte de knoop door; ik ging met de trein en pats, daar was hij, angst. Met Lewis naast me voel ik me veilig in mijn stoel, geen enkel probleem, maar ik ging zonder Lewis en heel eerlijk, dat durf ik dus niet. Dan voel ik mij kwetsbaar, en alleen. Op basis daarvan maakte ik de keus te gaan lopen. Zelfverzekerd en sterk, trots, maar ook op het randje van mijn grens. Nou ja, een beetje erover denk ik zelfs. Face your fear, of sta erbij en kijk ernaar. In dit geval denk ik meer van dat laatste.

Deze keuze om te lopen maakte dat ik een andere afspraak af moest zeggen. Iemand teleur moest stellen, en eigenlijk ook mezelf teleur stelde. Het leven is vol lastige keuzes, vooral als je ze op gaat zoeken.

Vanmorgen las ik de quote in de titel, ergens in mijn herinneringen hier op Facebook.

FEAR – Forget Everything And Run, or Face Everything And Rise.

Ik voel me al weken aangetrokken door het bos, de hei, de natuur. Ik wil dwalen en verdwalen, maar ben afhankelijk van anderen om met me mee te gaan. Denk ik. Dacht ik. En toen bedacht ik mij dat ik best een stukje alleen kan lopen. Niet te ver en niet te lang, maar het kan. Ik had het alleen nog niet gedaan, nog niet gedurfd. Ik pakte mijn angst bij de lurven en stopte hem in mijn achterzak. Ik pakte de riem, Lewis en ik, samen op avontuur. Op onbekende (maar toch ook een beetje bekende) paden. Spannend! Kan ik het, durf ik het?

Ik keek nogmaals naar het plaatje, las de tekst en nam een besluit. Het is tijd. Tijd om mijn angsten te overwinnen. Tijd om mezelf weer te gaan vertrouwen. Tijd om mijn lijf te gaan vertrouwen. Niet te ver en niet te lang. Gewoon een klein stukje, even eruit. Rome is ook niet in één dag gebouwd (ik hou van die wijsheden uit de boekjes).

Ik ging.
Ik genoot.
En ik ben trots!

Man, wat ben ik trots op mezelf!

Het struikelen voorbij

Ik kocht een boek, ik koop veel boeken, maar deze is toch bijzonder. Ik kocht een boek over wandelen, over de kracht van het wandelen. Over hoe lopen een activiteit is die de meesten van ons zonder nadenken doen. Je plaatst gewoon de ene voet voor de andere. Verandert van plek, gaat van A naar B. Gedachteloos, of met een hoofd vol gedachten die er juist uit moeten.

De meeste mensen lopen zonder te zien, zonder ervan te genieten. Terwijl je juist zo ontzettend kunt genieten van het wandelen. Dingen op een rijtje kunt zetten, gedachten uit kunt zetten. Meditatief bijna. Kunt ontstressen. Hoe ironisch dat ik de kracht van het wandelen pas echt leerde waarderen toen ik promoveerde van loper naar roller Je weet pas wat je mist als je het missen moet. Of moest, want nu ik weer stapjes kan zetten geniet ik er met meer dan volle teugen van.

Komt dat extra genieten van iedere stap doordat ik het heb moeten missen of komt het juist doordat ik iedere stap bewust moet zetten? Want dat doe ik, omdat ik op moet passen niet te struikelen, over oneffenheden in de stoep, of kuilen in het gras. Of doordat iedere stap me (nog steeds) pijn en moeite kost? Of waardeer ik het meer omdat ik bewuster weet wat ik mis?

Ik praat met de bomen, ik communiceer met de lucht. Ik wissel gedachten uit met vogels en zoek naar verdwaalde veren op de grond. Ik luister naar de kracht van de wind en vind het niet erg als het regent. Niet als ik loop. De wereld is anders, het oogpunt verschilt, letterlijk. Nooit eerder was ik mij zo bewust van de stappen die ik zette.

Dit boek geeft mij stof tot nadenken, het stelt de zogenaamde wandelvragen, zet aan tot bewustwording; hoe voelt de grond onder je voeten, hoe ruikt de omgeving, hoe voelt de zon of de regen op je gezicht?

Mijn eerste stapjes zijn groter dan groots, vanuit mijn gevoel, vanuit mijn oogpunt, vanuit het oogpunt van anderen die mij niet meer herkennen zo zonder mijn stoel. Die het niet verwachten, want hoe loopt een roller? Het zou het begin kunnen zijn van een goede grap. Word ik gedefinieerd door het feit dat ik zit, of zat, of soms zit en soms zat? De rollende wandelaar, of de ook wandelende roller.

Mijn gedachten gaan regelmatig met me op de loop, in gesprek met de mens om mij heen, met de dieren, de struiken, het water. Ik communiceer wat af op een dag. Meestal in stilte.

Ik wandel het nu in.
Ik wandel in het nu.
Ik wandel nu.

Zo nu en dan.

De lat ligt niet zo hoog, zeker niet als je hem naast de lat van een ander legt. Ik wandel geen uren, zelfs geen halven, dat is nog een stap te ver. Ik rijg al wandelend minuten aaneen.

Maar ik wandel wel.
Ik ben het struikelen voorbij.

Pijn.

Ik schrijf niet zoveel meer over pijn, of over (mijn) leven met pijn. Waarom niet? Omdat ik heel hard probeer me te focussen op andere dingen. Leukere dingen. Fijnere dingen. Mooiere dingen. Waar je je aandacht op richt trek je aan. Of je dat gelooft of niet maakt niet uit, ik geloof dat het zo werkt, in ieder geval werkt het voor mij, soort van, mijn geloof op dit vlak ligt namelijk nog weleens overhoop met mijn realiteit.

Pijn dus. Ik ben het afgelopen jaar best behoorlijk vooruit gegaan. Ik loop weer stukjes, ben meer overeind en voel me beter. Zie er ook beter uit (zegt men), zit absoluut en zonder enige twijfel beter in mijn vel. Wat dit veroorzaakt, vragen mensen zich af. Ik denk een combinatie van factoren. Ik volg (zoals ik al vaker schreef) verschillende cursussen op mentaal gebied, doe touch of matrix therapie (Google maar eens) en heb bio-identieke hormoontherapie (en dat doet mij erg goed). Het maakt me tot een ander mens, die toch op bepaalde fronten echt nog kampt met dezelfde problemen. Op het gebied van (chronische) pijn bijvoorbeeld.

Dat ik nog steeds pijn heb wordt nog wel eens vergeten, door mensen die mij zien lopen in plaats van rollen. Ikzelf verkies het soms trouwens ook, die pijn te vergeten, ik verplaats het weer naar mijn achterhoofd, en probeer het daar ook te houden.

Gister kwam ik op Facebook onderstaande afbeeldingen tegen, en ik denk dat het toch de moeite waard is ze te delen (voor meer zie Instagram how.u.feeling). Het is weer september, en september is ook de maand voor aandacht voor het leven met chronische pijn. Er bestaan nogal wat misverstanden over dat subjectieve gevoel dat pijn heet. En zeker over chronische pijn.

Iedereen die leeft met chronische pijn kent wel iemand die denkt dat hij of zij weet hoe het voelt om ermee te leven. Iedereen heeft tenslotte weleens ergens pijn, maar dat is toch iets anders dan de impact die constant pijn hebben heeft op je leven. Chronische pijn is er namelijk altijd. Soms irritant, ietwat zeurend en op de achtergrond. Soms schreeuwend en op de voorgrond. Altijd is het er echter wel ergens.

Altijd. Laat dat even tot je doordringen.

Geen pauze, geen vakantie, geen weekje rust. Het is vermoeiend. Het laat je bij tijden twijfelen aan je eigen gevoel. Het heeft consequenties voor alles wat je doet, voor de keuzes die je maakt. Sommige soorten pijn kun je (leren) negeren, maar sommige vereisen ook je directe aandacht, vereisen bijvoorbeeld rust. Je moet leren welke soort waarbij hoort. Acuut of chronisch, grenzen verder verkennen of ze herkennen en erkennen. Op de plaats rust, terug naar bed of bank of doorbikkelen. Wel of niet een pilletje extra om te helpen de pijn te verdoven.

Ik ben het afgelopen jaar vooruit gegaan, mensen zien me nu een aantal keer per week een rondje lopen met Lewis. Ook dat is een keuze. En die keuze gaat (nog) gepaard met pijn. Iedere stap die ik zet voel ik, soms wat meer, soms wat minder, maar pijnloos is het nooit (nog niet tenminste). Ik kies ervoor dit door te zetten. Verleg mijn grenzen, iedere dag opnieuw. Ik ben ontzettend dankbaar dat dit lukt, onvoorstelbaar dankbaar. De grote grijns op mijn gezicht is oprecht, het voelt zo ontzettend goed, maar er is ook een andere kant.

Iedere stap die ik zet is een keuze. En die ene stap gaat ten koste van iets anders. En doet pijn. Ik kamp nog steeds met een heleboel fysieke uitdagingen. Ik ga die uitdagingen niet uit de weg, die tijd heb ik gehad. Ik heb geleerd en geaccepteerd. Ik zie wel waar het schip strandt (of niet). En de pijn? Die zal altijd wel ergens aanwezig zijn…

Zelfzorg

Ik lees en volg veel zogenaamde ‘verlichte’ pagina’s. Ik hou wel van een tikkeltje zweverigheid in mijn aardse bestaan. Niet dat ik op wil stijgen naar hogere sferen, nog niet, maar er is zoveel meer tussen hemel en aarde en ik probeer hier mijn weg in te vinden. Volg wat bijzondere therapieën, lees veel spirituele boeken en krijg heel veel mails op dit gebied. Eén ding, dat als een rode draad door deze noem het maar zoektocht heenloopt, is de zorg voor jezelf. Zelfzorg is het belangrijkste soort zorg. En ik was er niet zo goed in.

Even een paar stappen terug. Ik heb, net als ontzettend veel andere vrouwen, van huis uit meegekregen dat je klaarstaat voor een ander. Mijn moeder is hier werkelijk een superster in. Altijd kun je een beroep op haar doen, ze laat (meestal) alles uit haar handen vallen om als een ware redder in nood mensen te helpen. Ik heb nooit deze staat van zorg voor anderen bereikt, ik had er de energie niet voor. Letterlijk, en misschien ook wel figuurlijk. Ik ben altijd al een tikkeltje lui geweest, aard van het beestje. Ergens in mij heeft echter altijd wel een soort van bewondering gezeten voor deze eigenschap. Jezelf opzij zetten voor een ander, volledige toewijding, ik vond het nogal wat. Ik vind er ook wel wat van dat ik dat niet kon. Niet deed.

Vónd. Want het lijkt zo’n mooi voorbeeld, altijd klaarstaan voor een ander. Het ís ook mooi, maar (en dit is een behoorlijke maar) je kunt er pas echt zijn voor een ander, als je jezelf op de eerste plaats durft te zetten. En dat is iets dat ik niet echt goed geleerd heb.

Het is een eeuwigdurend gevecht in mijn hoofd, er willen zijn voor anderen, maar je handen zo vol hebben aan jezelf. En misschien is het juist daarom wel mijn gevecht, is dit een heel belangrijke les voor mij. Ik wil dus ook klaarstaan voor iedereen, op mijn manier. Ik maakte altijd tijd, ook als het eigenlijk niet ging. En tegelijk voelde het als mijn tekortkoming. Nooit kon ik voldoen aan de hoeveelheid zorg die mijn moeder anderen gaf en geeft. Die andere vrouwen anderen geven. Daar zat ik weer, gevangen in het cirkeltje van niet goed genoeg. Zoveel vrouwen lachen dit weg, terwijl ze er zelf ook in gevangen zitten.

Ik zag zorgen altijd als een fysiek klaarstaan. Iemand is ziek, je brengt soep. Pakt de stofzuiger, de zeemleren lap om de ramen die het zicht naar buiten verduisteren weer te laten blinken. Dat kon ik niet. Dat kan ik niet. Maar klaarstaan voor een ander is zoveel meer dan dat. Het is ook de tijd nemen voor een kopje koffie, voor een goed gesprek. Er zijn als iemand je nodig heeft. En dat doe ik wél. Dat deed ik wel. Ook als het eigenlijk niet uitkwam, niet ging. Ook als ik zelf bijna verzoop. (Goed) voorbeeld doet (goed) volgen.

Ik lees het al jaren, op die pagina’s, in die boeken. Sterker nog, ik roep het al jaren, naar vriendinnen. Je moet eerst voor jezelf zorgen, voor je voor een ander kunt zorgen. En toch zag ik het bij mijzelf als egoïsme. Zoveel deed ik toch niet, ik lag maar te liggen, dat kostte toch geen energie? Wat bracht ik nou in als waarde in deze maatschappij? En dus zag ik het als mijn plicht iets terug te doen. Had ik altijd wel een of ander projectje. En vergat ik mezelf. Want ik deed niks en moest zoveel.

Misschien is het wel een van de redenen waarom ik op dit pad van beperkt zijn ben beland. Ik moet het leren. Ik moet leren mezelf op de eerste plaats te zetten. En het gaat steeds beter. Ik kan tegenwoordig mijn telefoon laten rinkelen zonder hem op te nemen. Om vervolgens wel terug te bellen, want helemaal negeren is nog een stapje te ver. Ik kan een appje even laten zonder hem te openen. Ik hoef niet 24/7 voor mensen klaar te staan. Ik leer dat nee ook een antwoord is en dat ik het mag gebruiken, al vind ik dat nog steeds best lastig.

Het is waar. Om er echt voor een ander te kunnen zijn, moet je er eerst voor jezelf zijn. Dat is niet egoïstisch, dat is nodig.

Opkrabbelen

Ik schrijf wel vaker over de reis die ik maak op het gebied van manifesteren, de reis die de wet van de aantrekkingskracht heet. Die reis gaat, net als de rest van het leven, gepaard met pieken en dalen. Dagen van vol ermee bezig zijn, van plannen maken en dagen van het hele zooitje het liefst in de hoek van de kamer flikkeren. Soms staat je hoofd ernaar, en soms ook niet.

Ik zit in een groepje, een groepje van mensen die bezig zijn met dezelfde cursus als ik. Je krijgt ze er gratis bij, de winnaars en de losers. Soms voel ik me thuis bij de eerste groep, soms bij de tweede. Ik heb nog wat werk te doen, om standaard bij de winnaars te horen. Wat ok is trouwens. want als ik klaar was met leren was ik hier niet meer, denk ik. Dus ik leer nog maar even door. Ik ben sowieso nog niet klaar, want ik heb grote plannen, al weet ik nog niet wat die precies gaan zijn…

Maar goed, ik zit dus in dat groepje. En daar werd iets gedeeld door een schrijver (of schrijfster) die een boek uit gaat brengen, dat natuurlijk een groot succes gaat zijn. Zo gaat dat, in de wereld der manifestatie. Je gelooft in jezelf, in je eigen succes. En vanmorgen werd me duidelijk dat er op dat gebied nog iets schort, bij mij, niet bij hem (of haar), die had dat geloof in zichzelf.

Ik wil ook weer een boek maken, gewoon omdat ik dat leuk vind. En omdat ik best geloof in mijn eigen schrijfkwaliteiten. Ook in mijn vormgeefkunsten trouwens, niets mis mee. En toch geloof ik er niet genoeg in, anders lagen er niet nog dozen vol boeken op zolder (niet zo stille hint dit). Ik wil een succesvolle schrijfster zijn. Zo, als het nog niet duidelijk was, is het dat nu wel. Zo eentje die succesvolle boekpresentaties geeft, die uitgenodigd wordt bij tv programma’s, die in de landelijke krant komt én in tijdschriften, met een eigen column. Niet omdat mijn hoofd bekend is, maar omdat ik het kán.

Tot zover werkt het, dat geloven in mijzelf.

En dan is daar dat andere stemmetje, dat stemmetje dat zich ermee wil bemoeien. Dat stemmetje dat in mijn oor fluistert, maar jij hebt geen van beide. Je hebt én geen bekend hoofd, én kunt helemaal niet zo goed schrijven. Je bent best aardig, maar dat is niet goed genoeg.

Niet goed genoeg.

Dat is wat zoveel mensen van zichzelf denken. En ik lees in al die manifestatie boeken dat dat dus niet goed is. Nog iets dat niet goed genoeg is.

Ik heb nog iets te overwinnen voor ik op dat podium sta, met die succesvolle boekpresentatie. En toch voel ik het wel, dat succes. Ik slinger het bij deze dus nog maar een keer het universum in.

Ik.wil.het.

Ik ben op weg naar die succesvolle versie van mezelf, al is de huidige versie ook echt niet verkeerd.

Ik ben aan het opkrabbelen, in iedere zin van het woord. Ik zie mogelijkheden, ook hier op meerdere fronten. Ik krabbel op, voor een nieuw boek. Een boek vol inspiratie, vol hoop. Er is altijd hoop, en hoop is beter dan leven in angst.

Ik krabbel op, ik schrijf en beschrijf, mijn pieken en mijn dalen. Belerend, soms, en bij vlagen. Lerend, altijd, en het vallen niet of nooit verlerend.

Ik krabbel op. Letterlijk.
Mijn lopen verbeterd, ik val en sta weer op.

Ik schrijf mijn eigen leven, en ik geloof in mijn eigen mogelijkheden. Op ieder front.

Ik geloof.
Ik moet geloven.
Ik ga geloven.

Ik krabbel op, zoveel weet ik zeker!

Vangnet?

Vandaag is het tien jaar geleden dat ik werd afgekeurd. Voor het ‘echie’ deze keer. Ik had al wat proefperiodes achter de rug, mijn lijf was al vaker een beetje lastig, maar tien jaar geleden ‘mocht’ ik eraan geloven. Ik mocht op mijn lauweren gaan rusten. Ik mocht me volledig overgeven aan mijn taak in dit leven, leuke dingen doen. Maar wacht, is dat wat veel mensen denken van leven met een uitkering wel echt zo?

Ik schreef wat af in die tijd. Poëtische probeersels vooral. Rijmelarij van een niveau dat jij mag bepalen. Ik bundelde mijn woorden, probeerde op die manier uiting te geven aan mijn gevoel. Aan mijn frustraties. Aan dat gevoel dat me eigenlijk nog steeds overvalt als ik het woord dat bij deze periode hoort goed tot mij door laat dringen.

Afgekeurd.

Van de week had ik een meningsverschilletje met een soort van lotgenoot. Ik schreef in een drie-regelige reactie ergens op dat het vangnet dat het UWV biedt voor mij vaak voelt als een dwangnet. Dat ik mij opgesloten voel in mijn uitkering. Dat ik wil, al kan ik niet. Dat ik worstel met mijn mogelijkheden, al heb ik ze vaak niet. Ik zou nog steeds zo graag, maar de hokjes zijn zo krap. Ik voel me opgesloten.

De persoon aan de andere kant van het beeldscherm dacht op basis van drie regels te kunnen concluderen dat ik niet dankbaar was en wel dankbaar zou moeten zijn. Drie regels tekst veroordeelden mij tot een ondankbaar sujet. Hoe fout kun je zitten.

Ik ben ontzettend dankbaar dat we in een land leven waar we een vangnet als dit hebben. Zonder zou ik dik in de problemen zijn geraakt. Maar verwar deze dankbaarheid niet met hoe dit vangnet ook voelt als een gevangenis. Eentje zonder kans op vrijlating. Geen verlaat de gevangenis zonder te betalen kaart voor ons. Geen promoties meer. Zelfs geen complimenten voor een job well done. Altijd vast op hetzelfde niveau. En ik wil nog steeds zo graag meer. Zoveel mislukte projecten en in mijn binnenste borrelt het nog steeds. Dat gevoel dat ik ben voorbestemd voor zoveel meer dan deze eeuwigdurende stilstand.

Ik heb zo vaak geschreven dat ik heb geaccepteerd, maar ik denk dat dat niet bestaat, dat er niet zoiets is als complete acceptatie. Je evolueert, ook binnen je aandoening en beperkingen. En accepteren geeft een soort eindpunt weer. Ik rijs en ik daal. Steeds opnieuw. Mogelijkheden veranderen, ook als je niet geschikt meer bent voor betaald werk. En je wilt altijd meetellen. Als mens, als iemand met mogelijkheden, die er ook altijd zijn. Maar ze passen niet binnen het systeem dat wij hier bedacht hebben.

Dat mag je dus niet zeggen.
Dan ben je niet dankbaar.

Ik ben echt oprecht ontzettend dankbaar. Maar ik voel me tegelijk gevangen. Binnen de hokjes van het systeem. Dat is niet ondankbaar.

Een vangnet kan voelen als een dwangnet.
Waar je dan wel eeuwig dankbaar voor moet zijn…