Over leven

Half november kregen honderden EDS-patiënten een brief die hun zorg vrijwel onbetaalbaar maakt. Zorgverzekeraar CZ (de groep, hieronder vallen ook o.a. OHRA en Nationale Nederlanden onder) vergoed niet langer onze twee in EDS gespecialiseerde revalidatieartsen. Als reden voor het stoppen van de vergoeding noemen ze dat in een solopraktijk de behandeling niet wordt afgestemd met andere zorgverleners. Een aanname overigens. Daarom vergoeden ze vanaf 2026 alleen nog revalidatiezorg in een ziekenhuis of bij een revalidatiecentrum waar minimaal 2 revalidatieartsen werken.

Voor ons EDS patiënten is dit een serieus probleem.

Stel je voor, je hebt na jaren (!) zoeken eíndelijk een arts gevonden die weet wat jou mankeert. Die jou en je lijf serieus neemt en die weet wat wel en vooral ook wat niet werkt met jouw lijf. En dan moet je het bedrag voor ieder consult zélf ophoesten. Ongeacht welke verzekering je afsluit. Bovenop alle andere zorgkosten die je al hebt. Mensen klagen alleen al over het eigen risico, onze kosten overstijgen die kosten vaak met een factor tien. Na alles wat ons lijf al kost moeten we nu dus ook nog gaan betalen voor de juiste zorg.

Uiteindelijk maakt dit de zorg niet eens goedkoper, het maakt het alleen maar nóg duurder. Wie weet wat EDS inhoudt, weet dat een verkeerde behandeling niet slechts een misser is, maar een rampscenario.

Mijn eerste kennismaking met een revalidatiearts uit het ziekenhuis liep uit op grotere problemen. Mijn lichaam werd compleet verkeerd begrepen. Grenzen waren er om overschreden te worden. Ik moest me niet zo aanstellen. Doorgaan was het advies. Vooral doorgaan.

Dat deed ik, met alle gevolgen van dien.

Tijdens een volgend revalidatietraject bleek mijn lichaam zo overbelast dat ik er lopend inging en rollend weer uitkwam.

Mede dankzij mijn huidige revalidatiearts heb ik afscheid kunnen nemen van het bed in onze woonkamer en kan ik zelfs weer stukjes lopen. Dát verschil kan een goede behandeling, de keuze voor de juiste hulpmiddelen maken.

Maar ja, stel je toch eens voor dat een arts niet voor een ziekenhuis werkt? Samenwerken kan natuurlijk alleen maar tussen stenen muren. Toch?

Dit gaat niet alleen over EDS-patiënten. Dit gaat erom dat de zorgverzekeraar steeds vaker op de stoel van de specialist gaat zitten. Zogenaamd om de geldstroom te ‘bewaken’. Bezuinigen lijkt het enige doel.

Marktwerking in de zorg. Het was een slecht idee, en het wordt alleen maar beroerder. Het bespaart geen geld, niet als je verder kijkt dan de polis lang is. Kleine lettertjes incluis.

Vandaag treft het ons, morgen misschien jou. Een zorgverzekeraar mag nooit pretenderen meer over een lijf te weten dan de arts.

Marktwerking in de zorg kost niet alleen geld, het kost ook levens.

Als de stilte op springen staat

Ik lig op de bank, dekentje over, telefoon in de hand. Vanavond op bezoek bij een vriendin, nu dus even in rust. Rust. Mooi woord, waar ook, in juli of augustus. In september gaat het nog, maar richting oktober sluipt langzaam maar zeker de onrust weer in mijn systeem. Mijn billen liggen niet langer ontspannen; ze maken zich op voor gedoe. Gedoe dat zich gedeisd zou moeten houden. In ieder geval tot oudejaarsavond. Niet dus.

We werden net opgeschrikt door een daverende knal in het pad achter ons huis. Jippie, een van de buurttieners heeft het vuurwerk van vorig jaar ontdekt. Ieder jaar lijkt het erger. En eerder. Verjaardagen worden gevierd met een knalfuif. Letterlijk. Om twaalf uur moet je natuurlijk even laten horen dat er weer een jaar om is. Kan geen kwaad toch? Je bent maar één keer jarig? En als de rest van het land dit ook gaat doen?

Ik ben een oude zeur geworden, blijkbaar. Je moet de dingen wat ruimer zien. In een breder perspectief.

Zonet knalde er dus een donderslag bij niet zo heldere hemel door ons pad. Lachen. Voor onze hond die luid blaffend denkt dat de wereld vergaat. Een knal zonder oorzaak, dat kent hij niet. En kom niet aan met ‘dan moet je hem wat beter trainen’, maar verdiep je eens in de gevolgen van dat gedrag voor de rest van de wereld om je heen.

Het duurt even, voor ik de hond weer rustig heb en mijn arme bips zich weer kan ontspannen. Tot de volgende knal, want het is een oplopend gebeuren. Iets waardoor de decembermaand al jaren geen feestje meer is voor mij. Het is een maand waar ik als een berg tegenop zie.

Tijd om de touwtjes eens wat strakker in handen te nemen. Laat de boa’s zich maar bezighouden met deze ellende. In plaats van zich te verschansen in de bosjes om de honden-niet-losloopgebieden te controleren. Misschien dat deze gasten met een flinke boete ook hun billen eens voelen branden.

In de hoofdrol

Je kunt besluiten de touwtjes los te willen laten, maar als je diep vanbinnen voelt dat je toch echt iets te melden hebt en iets wilt bereiken, is dat best lastig. Het gevoel dat ik heb, is het beste te omschrijven als een innerlijke drang. Een innerlijk moeten dat zich slecht laat negeren.

Het is voor mij vergelijkbaar met mijn schrijven: als de inspiratie er is, moeten de woorden het digitale papier vinden. Ik kán het niet onderdrukken.

De wereld verandert, logisch ook, de tijd gaat door, de wijzers van de klok tikken ongenadig verder. De wereld van nu is niet meer de wereld uit mijn jeugd. Foto’s laten dat zien, films nog meer. De kleding, de haarstijl. Ik liep als tiener rond met schoudervullingen en haar alsof er een vliegdekschip op mijn hoofd stond. De voorkant getoupeerd, de bovenkant plat. Tja, die kon ik niet zien en met mijn toen al wankele schouders kon ik er niet goed bij. Voor lange mensen moet het een bijzonder gezicht zijn geweest. Ik droeg een glimmend groen metallic trainingspak met LA Gears, van die lompe schoenen. Mijn toenmalige vriendje was een gabbertje.

Als je de foto’s terugziet, krijg je hetzelfde gevoel als wanneer ik naar foto’s van mijn ouders keek: mijn vader met een BeeGees-kapsel en mijn moeder in een ultrakort rokje. Onvoorstelbaar. Al loop ik zelf nog steeds het liefst in mijn trainingsbroek met een veel te grote trui. Alleen glimt die broek inmiddels niet meer.

Terug naar mijn oorspronkelijke punt.
De wereld is veranderd. Ons politieke systeem verandert niet mee. We doen ons best, we zien dat de organisatie die ‘de overheid’ heet niet meer goed functioneert, we signaleren het allemaal, maar verandering gaat ontzettend langzaam. Het is een groot, log schip dat te traag in beweging komt. Regeringen blijven beloven de steeds groter wordende problemen op te lossen, maar die problemen zijn allang boven hun hoofd gegroeid. Ver boven hun hoofd.

“Simpel,” denk ik dan weleens. Je moet mij even bellen. Maar de kans dat dat gebeurt is klein. Out-of-the-box denken is niet de sterkste kant van Den Haag. En dat is op zich ook logisch: ze groeien erin op. Van een figuurlijke puber met grootse ideeën tot volwassenen die gewend zijn dat dingen nu eenmaal gaan zoals ze gaan. Idealisten haken vroegtijdig af of worden afgeschoten tijdens verkiezingen. Te klein. Te weinig invloed. Te weinig inzicht. En als ze het redden, verandert het systeem hun dromen.

Gisteren reed ik met zoonlief mee naar de supermarkt (ja, ik ben zo’n curling-ouder die ‘het kind’ even brengt bij slecht weer). Terwijl ik zat te wachten, dacht ik na over het leven. Ik kwam tot een conclusie: het leven is één groot verhaal. Een soort sprookjesboek. Het is hoe je een leven wéegt, hoe je het bekijkt, vanuit welke kant je kijkt. Keuzes worden gemaakt vanuit een bepaald oogpunt.

Het maakt uit hoe je opgroeit, waar je naar school gaat, waar je geboren bent. En het gaat niet eens zozeer over geld, status of macht, het is hoe je hebt leren dénken dat het verschil maakt.

Ben je in staat de wereld van een afstandje te bekijken, of zit je vastgeroest midden in het verhaal? Dát maakt het verschil.

Je bent hier op aarde om jouw eigen verhaal te schrijven. Je wordt met een reden blanco geboren. Wat je misschien gekozen hebt als missie weet je niet meer; dat blaadje is gewist om het je later te laten herinneren. Tenminste, zo zie ik het.

Maakt ook niet uit. Je wordt blanco geboren en de wereld ligt voor je. Open. Groots. Je kunt doen wat jíj wilt. Zijn wie jíj wilt zijn. Dat is een keuze. Jouw keuze.

Ik zeg niet dat verandering makkelijk is of makkelijk zal zijn, maar het is wél mogelijk, als je het wílt.

En dan zijn we terug waar ik begon. Dat systeem dat we ontgroeid zijn. Het werkt niet meer voor ons. Het is tijd om de wereld te herzien. Te leren van wat we minder goed hebben aangepakt. Eerlijk te reflecteren. En het dan anders te doen. Kansen te bieden. Kinderen te leren zélf na te denken. Zelf keuzes te maken. Te leren van het verleden en te leven in het heden.

Ik zeg het vaker: ik ben een idealist. Maar ik weet dat mijn beeld van de wereld mogelijk is, als er maar genoeg mensen geloven dat het kán. Doe eens een grote stap achteruit en droom een verhaal. Het verhaal waarin jij de hoofdrol speelt.

Wat zou jij willen?
Hoe zou jouw ideale wereld eruitzien?

Stop met denken in oorlog en verdeeldheid. Zet het nieuws uit. Sla de krant eens over. Droom van een toekomst waarin we blij zijn. Waarin we samen leven.

En denk dan eens na over hoe je die wereld in kleine stappen zou kunnen bereiken. Keuze voor keuze.

Ons leven is slechts een verhaal.
Waarin wij de hoofdrol spelen.
Op onze eigen manier.

Foto credits Mirella de Jong

Touwtjes

Je kunt van alles willen, maar je hebt niet altijd alles zelf in de hand. 

Ik had als jonge moeder het idee altijd te blijven werken. Ik vond mijn werk leuk, mijn collega’s leuk en had de tijd in een andere omgeving, vol prikkels nodig. 

Dacht ik. Het leven dacht er anders over. 

Ik deed het een paar jaar, werken, naar school, eigen bedrijf opstarten, moeder zijn (iets te veel in die volgorde ook vind ik nu met terugwerkend inzicht). Ik had prikkels nodig. Druk. Dan was ik op mijn best. Dat ik keer op keer uitviel na een groot project, tja, dat was te danken aan mijn lastige en onvoorspelbare lijf. Dat eigenlijk niet eens zo heel onvoorspelbaar was, want ik kon op mijn vingers natellen wat stress en druk voor mijn lichaam betekenden. 

Ik wilde steeds meer, maar kon steeds minder.

Het leven had andere plannen met mij, ik moest mijn ambitie opzij zetten. Het duurde even (lees een paar jaar), maar het lukte. Voorzichtig accepteerde ik mijn aandoening en leerde ik ermee omgaan. Ik ging van overleven terug naar leven. Een korte wandeling, met Lewis naar buiten, weer wat boeken lezen, cursussen oppakken. 

Het kunnen vergrootte de wil en daarmee ontwaakte de ambitie. Die was niet weg, hij sliep. Hij was weggestopt achter één van de vele deurtjes waarachter ik ook de negatieve shit verberg. Maar dat wat je wegmoffelt komt altijd ergens weer boven.

Wat een waakvlammetje was, werd een laaiend vuur. Ik wilde alles en ik wilde het nú. De oplettende lezer ziet het, wilde, verleden tijd. Grootse plannen bleken een valse droom, raadslid worden. Ik wilde iets betekenen voor ons dorp. Al na een paar vergaderingen moest ik daar echter korte metten mee maken. Mijn lijf haakt af, bij druk, bij prikkels, bij het moeten dat niemand anders dan ikzelf mij opleg. 

Ambitie is mooi, luisteren naar mijn lijf is mooier. 

Na drieënvijftig jaar leer ik het, langzaam: voelen wat ík wil. En dat is niet doorgaan met overbelasten, hoe mooi het doel ook is. Dat is niet meedraaien in een systeem dat me langzaam leegzuigt. 

Ja, ik wil mijn stem laten horen, want ik heb een boodschap, maar dit is niet de manier. Dit is niet míjn manier. 

Beetje bij beetje vind ik mezelf, in de chaos die leven heet. Werk ik naar een toekomst waar ik écht uit de verf kom, zoals ik ben. Zonder druk. Zonder stress. Zonder systeem dat me verstrikt. En vooral zonder andere ambitie dan de juiste voor mij. Doen waar ík gelukkig van word. 

De weg daarnaartoe vindt mij, als ik de touwtjes los leer laten.

De wereld van zwart en wit

Ik lees, het zal ook eens niet, een stukje op Instagram. Het gaat over een meisje dat transgender dacht te zijn en met dank aan haar christelijke achtergrond en overtuigingen inmiddels tot inkeer is gekomen. God heeft haar gemaakt zoals ze is en dat heeft zij inmiddels omarmd.

De reacties eronder gaan los, oordelen over het transgender zijn, over mentale stoornissen, over opvoeding en beweringen dat deze aandoening tot het rijk der fabelen behoort. Christenen die transgenders zien als puur kwaad. Ik lees over de hel en de duivel. God zou geen fouten maken is de algemene boodschap. Daar denk ik toch ietwat anders over.

Als God geen fouten zou maken, waarom is er dan oorlog? Waarom leven we dan in een wereld waarin zoveel jongeren worstelen met depressies? Waarom gaan jonge kinderen dan dood zonder ooit geleefd te hebben? 

Misschien raakt dit onderwerp mij omdat ik al vroeg leerde dat niet ieder antwoord in het boek te vinden is. 

Ik was twee toen ik voor het eerst geconfronteerd werd met de dood. Mijn zusje werd stilgeboren, dood geboren. Overleden voor ze überhaupt maar een dag mocht leven. Je zou denken dat je aan zoiets geen actieve herinnering hebt, en er dus ook geen problemen van ervaart, maar de realiteit is anders. 

Al mijn hele leven mis ik iets, ik kan alleen niet plaatsen wat, of wie. Volgens mijn moeder was ik ontzettend boos, op God, want wat moest ik met een baby die er niet was? Ik groeide op in een protestants gezin, een deels gereformeerde familie. We gingen naar de kerk, baden voor het eten, lazen uit de bijbel.

Mijn ouders deden alles goed, en toch ging het mis. 

Ik denk dat de eerste scheurtjes in het geloof voor mij in deze tijd zijn gekomen. Ik werd kritisch en bleef kritisch. 

Iedereen mag geloven wat hij of zij wil geloven, maar ik heb het gevoel dat een aantal gelovigen er een bijzondere mentaliteit op na houdt. Hoe kun je anders verklaren dat sommige priesters kinderen misbruiken voor hun eigen genot? Ze leggen de eed van het celibaat af om vervolgens hun lusten te botvieren op jonge jongens. En daar hebben deze daders vervolgens een mooi excuus voor, ze zijn bezocht door de duivel. Alsof al het kwaad hiervan afkomstig is.

De duivel verleidt de mens tot het doen van slechte dingen. Zoals Eva, die volgens het verhaal een hap nam uit een verboden appel. Foei! 

Ik snap de behoefte aan het geloof in iets hogers. Iets dat een vorm van richting geeft aan het leven, maar ik mis in veel gevallen de zelfreflectie. Ik mis groei, ontwikkeling en de wil om te leren.

De wereld verandert, maar het boek verandert niet mee. 

Geloof leidt in zoveel gevallen tot stilstand. Remt zelfs de menselijke behoefte zich te uiten. Hele gemeenschappen worden uitgesloten, buitengesloten. Door de mensen die prediken goed te zijn.

Ik besef dat ik het risico loop te generaliseren. Dat niet iedereen die gelovig is gelooft in deze rigide aanpak. Dat er ook kerken zijn die openstaan voor een andere aanpak. Maar bovenstaand bericht deed mij weer eens goed beseffen waar mijn afkeer voor veel vormen van religie vandaan komt. Ik verwerp het geloof niet, ik verwerp het idee dat je daarvoor moet stoppen met nadenken. 

De mens is een prachtig wezen, met grootse mogelijkheden en een onstuitbare drang tot groei. Conflict geeft je de mogelijkheid te groeien. Je eigen keuzes te maken. Voel je je een slachtoffer, of zet je je schouders eronder en maak je er iets van? Dat is jóuw keuze, niet die van een grootse held in de wolken. 

Jíj bent verantwoordelijk. Het is jóuw leven. 

Niet dat van een Godheid die aan de touwtjes trekt. Leg je leven niet in de handen van een ander, hoe groots of goddelijk die ander ook lijkt. 

Leef zelf. Denk zelf. Niet zwart. En niet wit. 

Grapjes?

Ik hou wel van een beetje zelfspot. Heb het volgens mij ook wel in mijn arsenaal van kwaliteiten zitten. Jong geleerd is oud gedaan. Als ik uit de bocht vlieg, op welke manier dan ook, lach ik zelf het eerst. En het hardst, al is dat vaak ook om mezelf niet te sneu te laten lijken misschien. Lachen is en blijft het beste medicijn. 

Ik kan dus prima lachen om mijn eigen onvermogen en mijn eigen onhandigheden. En ik maak er ook vaak genoeg grapjes over. Als mensen vragen waarom ik soms loop en soms rol zeg ik rustig dat ik gewoon lui ben. Je hebt van die mensen die bijna om zo’n antwoord vragen. Dat voel je feilloos aan. Ook sarcasme is mij echt niet vreemd. De grote vraag is of het bedoeld is als grap of dat het toch een afweermechanisme is. 

Ik denk dat in mijn geval mijn zelfspot voor een deel voortkomt uit dat laatste, het is zelfbescherming. Als ik als eerste lach ben ik de ander voor. Dat maakt dat ze me niet uitlachen. Een eyeopener op dat front was het peilen van mijn eigen reactie op de grapjes van anderen. Als een ánder namelijk grappend zegt dat ik soms rol omdat ik geen zin heb om te lopen vind ik dat niet altijd prettig. Ook als ik prima weet dat ze het niet rot bedoelen steekt het soms. Dan komen oude overtuigingen en angsten toch weer boven. Ze zullen me toch niet echt lui vinden? Dan komt toch dat gevoel weer een beetje boven. Het woord aansteller ligt toch op de loer. 

Afrekenen met dit soort overtuigingen lijkt zo makkelijk. Ik weet inmiddels waar mijn onhandigheid vandaan komt. Ik weet dat een onderliggende aandoening verantwoordelijk is voor mijn beperkingen en ik weet ook dat deze echt zijn. Dat ik me niet aanstel en zeker niet lijd aan hypochondrie. En toch is daar nog steeds dat stemmetje. Het schreeuwt niet meer, zo ver ben ik inmiddels wel, maar het fluistert nog steeds. Ook bij zoiets onschuldigs als een grapje.

Nadenken over mijn eigen reacties maakt me steeds bewuster van de mogelijke invloed van mijn gedrag. Van mijn eigen woorden. Je kunt iets nog zo onschuldig bedoelen, de impact kan toch groot zijn. En nu hoor ik mensen bijna denken: dan kan ik toch niets meer zeggen? Maar het kost helemaal niet zoveel moeite om je even in te leven in die ander. En na te denken, als iets jou een vervelend gevoel zou kunnen geven, is de kans groot dat de ander datzelfde voelt.

Het oude spreekwoord klopt echt, als gij niet wilt wat u geschiedt…

Een Gelukkig gelijk?

Nog weer een politiek stukje, of een stukje politiek, het is maar hoe je het ziet. Dat laatste is eigenlijk politiek in een notendop, want álles is afhankelijk van hoe jíj het ziet. Hoe je iets interpreteert. Wat je achtergrond is. Er bestaat niet zoiets als objectief of neutraal kiezen. Of toch wel? Ik vraag mij af: wat is een stem waard als niemand écht luistert?

Vanmorgen, aan de spreekwoordelijke keukentafel, die zich in dit opzicht bij mijn ouders in de woonkamer bevindt, kwam het onderwerp wederom op de verkiezingen van morgen. Het houdt ons bezig, mijn vader en mij. We delen een enigszins socialistische inslag. En we delen de zorg voor onze wereld, we laten graag nog een gezonde en leefbare aardbol over voor de volgende generatie(s). Deze denkwijze komt voort uit een hart voor onze medemensen en voor de natuur. Hoe kun je daarmee iets verkeerd doen? Ik begrijp dat niet en toch wordt deze zienswijze door veel mensen totaal verkeerd begrepen.

Oké, ik begrijp dan weer weinig van die andere zienswijze. Hoe kun je roepen dat mensen, die aan de andere kant van de evenaar geboren zijn, om mogen komen van de honger, als ónze boodschappen maar goedkoper worden? Hoe kun je zo zwart-wit kijken naar een wereld vol kleur? Mijn woorden zullen echter door sommige mensen anders gelezen en ingekleurd worden dan hoe ik ze bedoel. Hun waarheid is de mijne niet, zoals mijn waarheid niet die van hun zal zijn. Niet tijdens deze verkiezingen in elk geval.

Als ik heel eerlijk ben, ben ik nog steeds zwevend. Al zweef ik meer richting de linkse flank. Ik pas nergens echt helemaal bij. Er is gewoon nog geen hokje voor mij. Misschien is er een andere optie voor mij. Blanco. Is dat wat mijn antwoord gaat zijn?

Ik word verscheurd tussen mijn gevoel op te moeten komen voor de mensen die het minder hebben en mijn opstandige aard. Die laatste zegt dat ik het antwoord in de huidige politiek gewoon niet ga vinden. De molen blijft draaien totdat hij spaak loopt en dat moment komt voor mijn gevoel steeds dichterbij. En misschien moet het wel zo zijn. Het is niet voor niets dat we wereldwijd tegen dezelfde uitdagingen aanlopen. Ook dat is een observatie die regelmatig terugkomt, daar aan de keukentafel.

Hier thuis kwetteren in mijn hoofd tientallen stemmen dwars door elkaar heen, maar ik weet, écht gelijk, heeft er geen één.

De wereld van morgen

Al twee columns schreef ik over ditzelfde onderwerp. Schreef, ik plaatste ze niet. Ik weet eigenlijk niet goed waarom niet. Waren ze te scherp? Of juist niet scherp genoeg? Te genuanceerd? Of niet genuanceerd genoeg? Ik probeer in woorden te vangen wat onrust geeft in mijn hoofd. En niet alleen in mijn hoofd, denk ik. De stemming van woensdag hangt als een zwaard van Damocles boven het hoofd van heel veel mensen.

Gisteren dacht ik uitgeknobbeld te hebben wat het grootste probleem van deze wereld is. Ja, dat kan ik, zoiets ingewikkelds terugbrengen tot een paar woorden. Het gebrek aan zelfreflectie. Het gebrek aan eigen verantwoordelijkheid.

Mensen schuiven de problemen tegenwoordig het liefst af op een ander en waar kun je beter iets op afschuiven dan op de politiek? Zíj zijn verantwoordelijk voor het welzijn van álle mensen, dus zíj moeten het maar regelen. Je ziet het steeds vaker en ook steeds breder.

Laat ik een paar voorbeelden noemen.

Assielbeleid. We willen graag mensen in ons land die de klusjes opknappen waar wij Nederlanders ofwel geen zin in hebben (werken in een slachterij) ofwel ons te goed voor voelen (bollen pellen). We willen wel graag dat deze klusjes opgeknapt worden, er kan tenslotte flink geld verdiend worden aan de export van deze producten. Dat waar deze mensen wonen deel uitmaakt van de asieldiscussie, kniesoor die daarnaar kijkt. Bepaalde figuren in Den Haag kunnen die cijfers altijd een beetje oppoetsen, zo lijkt het alsof asielzoekers het grootste probleem zijn. Marketing is je beste vriend, ook bij probleemoplossing. Het is niet ‘onze’ schuld dat er te weinig huizen zijn.

Klimaat, ook een mooie. Ik ga even voorbij aan het veronderstelde stikstofprobleem, want daar heb ik de ballen verstand van. Ik zie wel met eigen ogen dat ons klimaat in rap tempo verandert. Of je dit wílt zien is een keuze. Je kunt er heel goed voor kiezen je ogen te sluiten en je kop diep in het zand te steken. Heb je ook geen last van die stikstof misschien. Hoe vaak lees je het niet bij de zoveelste code oranje: ‘hier hebben we nergens last van gehad’. Alsof de hele wereld bestaat uit ‘hier’. Narrow minded heet dat volgens mij met een mooi woord in het Engels. Struisvogelpolitiek is breed toepasbaar.

Uitkeringstrekkers, ook zo’n mooi voorbeeld. Wordt op tv momenteel flink uitgemolken door ene Rutger (Rutger en de uitkeringstrekkers), met een weinig visionair beeld van, in het hoofd van veel mensen, luilakken die voor diezelfde tv liggend geld binnenharken. De makkelijkste conclusie is en blijft natuurlijk dat er een grote groep mensen is die profiteert van de mensen die wél hard willen werken. Kan niet ligt op het kerkhof en wil niet ligt ernaast. Dat dezezelfde spreuk ook opgaat voor empathisch vermogen willen veel mensen liever niet zien.

Het is altijd makkelijker om het probleem af te schuiven en de schuld aan een ander toe te kennen. Het WEF bijvoorbeeld. De Agenda 2030 staat volgens sommige mensen toch al vast, dus wat zou je je druk maken? De elite wil dat zij alles bezitten en de rest gelukkig is met niets. Ach, geluk is niet te koop, dus als ze dat kunnen bewerkstelligen is dat misschien beter dan schreeuwen om de pegels.

Geld is ooit bedacht als eerlijk ruilmiddel, maar eerlijk is het al lang niet meer. Zolang het bezit ervan een doel op zich is en de hoogte van de bankrekening status, zal er weinig veranderen. Dat je gelukkiger wordt van geven dan van nemen is een wijsheid die voor velen utopisch blijft. Jammer, want er valt zoveel mee te winnen.

Het is tijd dat we ons beseffen dat de wereld van ons allemaal is. Dat we sámen verantwoordelijk zijn voor onze omgang daarmee. Dat we zuinig moeten zijn met de grondstoffen die ons gratis en voor niets aangereikt worden en dat die grondstoffen voor álle aardbewoners zijn en niet voor degene die toevallig dat stukje land ooit heeft ingepikt. De brutaalsten hadden en hebben nog steeds de wereld.

Het is ieders eigen verantwoordelijkheid om te zien naar een ander en niet slechts te leven voor zichzelf. Jíj bent baas over je leven, niemand anders. Jíj bent verantwoordelijk voor jouw gedachten en voor jouw acties. Het is echt tijd dat we beseffen dat ónze keuze van invloed is op hoe de wereld van morgen eruitziet.

Versterken of beperken?

Het is al jaren gaande, en het wordt iedere keer erger. Als er weer een kabinet valt. Een nieuwe partij wordt opgericht. Een nieuwe schreeuwer zich aandient. 

De onrust. De verdeeldheid. De angst. 

Het nieuws dat niet, of niet helemaal klopt. Waar moet je naar kijken? Wie kun je vertrouwen? Kún je nog wel écht vertrouwen? 

De hoofdvraag lijkt: heeft de overheid wel echt het beste met ons voor?

Ik vraag me af of mensen nog wel weten wat de overheid doet. Veel mensen lijken de overheid namelijk te zien als de vijand. Die belasting heft om zichzelf, het instituut, te verrijken. Mensen lijken te vergeten dat de overheid zorgt voor de basis, nou ja, dat de overheid zou moeten zorgen voor de basis kan ik misschien beter zeggen. Het neo-liberalisme heeft dit steeds verder verschoven en heeft de visie dat de markt alles moet oplossen, maar de afgelopen jaren is keer op keer duidelijk geworden dat de markt alles duurder maakt in plaats van goedkoper. Kijk naar de zorg, de energiemarkt. Het is een zooitje.

Toen Nederland na de tweede wereldoorlog begon met haar moderne verzorgingsstaat waren er drie garanties die de overheid bood: gelijkheid van kansen, zorg en bescherming voor wie dat nodig heeft en basisvoorzieningen die iedereen delen kan. De achterliggende idealen waren: rechtvaardigheid (iedereen telt mee), betrouwbaarheid (de overheid is er als je haar nodig hebt) en publiek vertrouwen (het systeem is er voor ons allemaal).

Precies waar mijns inziens de overheid voor zou moeten staan.

De overheid heeft in beginsel nog steeds deze zelfde doelen, maar de manier waarop ze haar taken uitvoert is verschoven. Van vertrouwen naar beheersing. Controle. Wantrouwen.

Waar ooit de mens centraal stond, staat nu de regeling centraal. De overheid ging steeds meer controleren in plaats van faciliteren. Ze ging meten. Moest meer verantwoorden. Er was angst voor misbruik, maar dit leverde slechts meer bureaucratie en wantrouwen op.

Vanaf 2010 (Rutte II) werd het motto: de overheid doet minder, de burger meer. Taken werden verschoven van het rijk naar de gemeenten, zonder voldoende geld of duidelijkheid. Het gevolg, onduidelijke verantwoordelijkheid en ongelijke uitvoering tussen gemeenten. Beleid wordt gemeten in cijfers, niet in welzijn. Marktwerking verschoof het belang, van mens naar geld. Verschillen groeiden, in kansen, gezondheid en vertrouwen.

Fraudezaken (de toeslagenaffaire is een goed voorbeeld) en complexe regelgevingen ondermijnden het vertrouwen en de politiek werd reactief. Beeldvorming voor inhoud. Ambtenaren en bestuurders durven minder, houden hun mond en burgers haakten af. De situatie waar we nu in zitten dus. 

Lang verhaal, maar toch de notendop. 

De overheid is geen bedrijf. De overheid zou een belofte moeten zijn. Als het misgaat, vangen wij je op. Als het goed gaat, deel je mee. Sámen vormen we tenslotte de samenleving. We beschermen waar nodig, faciliteren en inspireren. De overheid is er niet om jouw geld in te pikken, maar om een goede basis te verzorgen. Zodat iedereen daarvan kan profiteren en niet slechts the happy few.

En dan nu de uitdaging, want wat is nu de beste manier om dit ontstane bureaucratische monster te tackelen? Hoe maak je de juiste keuze? De keuze die mensen níet uitsluit of buitensluit. De keuze die snapt dat dingen écht anders moeten, en waar iemand niet slechts met een grote bek op het pluche gaat zitten om het ego te boosten? 

Ik denk dat iedereen die zich verkiesbaar stelt dat doet vanuit de eigen waarheid, maar ik denk ook dat veel partijen in staat zijn nog meer ellende aan te richten. Kortzichtig. Slechts gericht op eigen gewin. En ik denk dat mensen vergeten dat achter iedere partijleider een grote groep mensen staat (behalve achter eentje) en dat we iets minder moeten kijken naar de persoon en iets meer naar wat ze te zeggen hebben. 

Mijn partij. De partij waar ik écht in geloof, die is er (nog) niet. Een partij met ballen. Die los durft te laten en opnieuw durft te kijken. Die niet bang is voor de spiegel. Die snapt dat we het samen moeten doen. Die gelooft dat als de basis op orde is, de mens kan bloeien. En gelooft in persoonlijke groei. Die afscheid durft te nemen van regels die niemand dienen. Die het bureaucratische monster in de bek durft te kijken en de controle los durft te laten om te vertrouwen op de éigen kracht van de mens. 

Niet links. Niet rechts. Niet in hokjes en omringd door lijntjes die slechts beperken. Een politiek waarin overheid en mens elkaar versterken in plaats van beperken.

Blessing in disguise?

Er zit veel in mijn hoofd, te veel. 

Ik kan niet eens hele zinnen formuleren, de een is nog niet half af of de volgende schiet naar binnen. Het is vermoeiend. Zeer vermoeiend. Ik ben het gewend te leven met een chaotisch hoofd vol ideeën, maar het afgelopen jaar leek het beter te gaan. Gestructureerder. Tot vandaag dus. 

Chaos. Totale chaos.

Ik werk aan ideeën voor de plaatselijke politieke campagne voor de partij waarbij ik mij heb aangesloten. Als het aan mij ligt gaat het complete politieke systeem op het schop, tijd voor brede hervorming, maar de wereld is vrees ik nog niet klaar voor mijn radicaal andere ideeën op dat front. Niet dat ik denk dat ik het wel even zal regelen hoor, maar ik voel toch een drang, een overtuiging dat het anders kan. En verandering moet beginnen bij jezelf. Dus werk ik aan kleine dingen, vorm ik een mini-team met ChatGPT, altijd handig, wat tegengas. 

Ik probeer mijn gedachten te ordenen op het front van mijn eigen bedrijf, waar ik ook te veel ideeën voor heb. Ik heb moeite met structuur, met planning. Ik sla compleet dicht bij alles wat er op me afkomt. Iets simpels als een mailtje sturen laat me uren naar mijn scherm staren. En ik wist echt wel waar ik aan begon, maar bepaalde reacties in mezelf had ik gewoon niet voorzien. Daar probeer ik aan te werken, maar ook dat haalt dingen overhoop in mijn hoofd. 

Contrast brengt groei. En ik denk dat ik behoorlijk moet groeien. 

Ik word getriggerd door oude trauma’s waarvan ik van sommigen niet eens wist dat ik ze had. Twijfel of ik daar weer hulp bij moet zoeken, maar dat kost energie, en tijd, die ik gewoon even niet heb. Keuzes.

Eigenlijk zou het simpel moeten zijn, kies voor jezelf, maar het is niet simpel. Niet voor mij tenminste. 

En daarnaast moet ik mij eigenlijk even overgeven aan het niets, want dat is denk ik wat mijn lijf nu van me vraagt. Of toch niet? 

We zijn een paar dagen naar Londen geweest, manlief, zoonlief en ik en de weerslag is pittig. Ik liep al op mijn tandvlees, nu is de man met de hamer daar. Hij mept flink van zich af. Zo heftig is het in jaren niet geweest. Aan de ene kant is fysiek wat actiever zijn fijn, aan de andere kant trekt mijn lijf het slecht.

Koorts, vermoeidheid, een dikke bult op mijn onderrug, bibberen en trillen, uitval en tintelingen, ook in mijn gezicht. Buikpijn en misselijkheid. Ik ken het, herken het, maar weet gewoon niet goed wat ermee te doen. Als ik ga liggen, doet alles pijn en weet ik niet meer hoe te liggen. Als ik in slaap val schiet mijn hartslag bij het wakker worden omhoog met hartkloppingen als bonus. 

Dysautonomie. Ik dacht dat het weg was, mispoes. En ik weet het: chronisch is altijd. Maar die hoop hè? Wat is wijsheid?

Dat weet uiteindelijk alleen ik, als ik mijn gevoel weet te activeren want ik val terug in mijn oude patronen. Verdoven, doorgaan, gevoel uitschakelen. En ik probeer het te veranderen, maar oude patronen zijn lastig te doorbreken. Ik signaleer het, en dat is al winst. 

En dit is nog maar een heel klein deel van alles dat mijn hoofd overspoelt. Terug in de tijd en dan back to the future, terug naar bewustere keuzes. Terug naar dat wat ik herwonnen had. Even een pas op de plaats, in mijn cocon, zonder moeten.

Ik moet slechts van mezelf. Van niemand anders. 

Eigenlijk zijn dit soort terugslagen een zogenaamde blessing in disguise, ze dwingen je na te denken over keuzes die je maakt. Bewust te kijken naar je reacties. Uiteindelijk zal ik ze bedanken, en loslaten.

Ik heb het eerder gedaan, dus ik weet dat ik het kan.