Ik lig op de bank, dekentje over, telefoon in de hand. Vanavond op bezoek bij een vriendin, nu dus even in rust. Rust. Mooi woord, waar ook, in juli of augustus. In september gaat het nog, maar richting oktober sluipt langzaam maar zeker de onrust weer in mijn systeem. Mijn billen liggen niet langer ontspannen; ze maken zich op voor gedoe. Gedoe dat zich gedeisd zou moeten houden. In ieder geval tot oudejaarsavond. Niet dus.
We werden net opgeschrikt door een daverende knal in het pad achter ons huis. Jippie, een van de buurttieners heeft het vuurwerk van vorig jaar ontdekt. Ieder jaar lijkt het erger. En eerder. Verjaardagen worden gevierd met een knalfuif. Letterlijk. Om twaalf uur moet je natuurlijk even laten horen dat er weer een jaar om is. Kan geen kwaad toch? Je bent maar één keer jarig? En als de rest van het land dit ook gaat doen?
Ik ben een oude zeur geworden, blijkbaar. Je moet de dingen wat ruimer zien. In een breder perspectief.
Zonet knalde er dus een donderslag bij niet zo heldere hemel door ons pad. Lachen. Voor onze hond die luid blaffend denkt dat de wereld vergaat. Een knal zonder oorzaak, dat kent hij niet. En kom niet aan met ‘dan moet je hem wat beter trainen’, maar verdiep je eens in de gevolgen van dat gedrag voor de rest van de wereld om je heen.
Het duurt even, voor ik de hond weer rustig heb en mijn arme bips zich weer kan ontspannen. Tot de volgende knal, want het is een oplopend gebeuren. Iets waardoor de decembermaand al jaren geen feestje meer is voor mij. Het is een maand waar ik als een berg tegenop zie.
Tijd om de touwtjes eens wat strakker in handen te nemen. Laat de boa’s zich maar bezighouden met deze ellende. In plaats van zich te verschansen in de bosjes om de honden-niet-losloopgebieden te controleren. Misschien dat deze gasten met een flinke boete ook hun billen eens voelen branden.








