Het afgelopen jaar heb ik mij verdiept in de wetten van het universum. Ik denk na over de wereld, over macht, ongelijkheid. Over anders zijn en buiten de hokjes vallen. Ik realiseer me steeds vaker dat we als mensheid inzetten op de verkeerde dingen. En dat we zelf ontzettend veel invloed kunnen uitoefenen op onze eigen realiteit.
De beste discussies, uiteenzettingen en overdenkingen vinden nog altijd plaats in de woonkamer van mijn ouders, waar ik (vooral met mijn vader) de wereld bespreek zoals wij die ervaren. Wij denken diep en houden ervan tegen hokjes en soms wat heilige huisjes aan te schoppen. Hij heeft wat dingen (zeker op het gebied van religie) waarvan hij nu denkt dat hij dat anders had moeten doen, ik ben blij dat mijn ouders mij en mijn broertje altijd vrij hebben gelaten overal onze eigen weg in te zoeken. En dat we open en eerlijk kunnen en mogen praten over die weg, ook als die weg een andere richting uitloopt dan verwacht, of gehoopt wellicht. Dát is vrijheid, echte vrijheid.
Niet waar ik persé heen wilde met dit verhaal, al ligt het wel op dezelfde lijn. Ik onderzoek dus, vooral mijn eigen binnenwereld. Manlief kan weinig met mijn universele gepraat, het is voor hem een brug of wat te ver, en dat geeft niet. Ik voel echter dat ik op het punt sta een grote transformatie te maken.
Ik word voor mijn schrijfsels enorm getriggerd door de dingen die ik lees, voel of hoor. Zo ook nu. Ik lees een boek van Neale Donald Walsh, ‘Wat God zei’, een boek over religie, over de tijd voor een nieuwe afslag in religie. Een gedachtengang die ik heel goed kan volgen.
Ik ben best religieus opgevoed. Van huis uit gereformeerd, bidden voor het eten, lezen uit de bijbel en op zondag naar de kerk. Mijn ene opa en oma waren zeer streng gereformeerd, de andere niet echt praktiserend. Ik voelde me eigenlijk al op jonge leeftijd verscheurd tussen dat wat ik voelde en dat wat ik leerde. Als puber had ik eindeloze discussies met onze dominee, ik begreep gewoon veel van de dogmatische regeltjes niet. Vond ze hypocriet.
Naarmate ik ouder werd kwam er steeds meer ruimte voor mijn eigen inbreng. Mijn gevoel leidde mij weg van het instituut kerk, weg van religie en op weg naar een andere vorm van spiritualiteit. Ik geloof, nee ik vertrouw op dat gevoel dat er veel meer is dan dat wij kunnen zien. We kunnen het voelen, als we ervoor open durven te staan.
Het instituut kerk predikt over liefde, maar geeft ook haat. Spreekt al over vergeving van de zonden voor er überhaupt een zonde is gepleegd, als er al zoiets als zonde bestaat. Waarom zou een almachtige God de mens zondig ter wereld laten komen? Waarom?
Wij mensen zijn bang voor het onbekende en vanuit die angst creëren we drempels. Hokjes. Muren. Religie geeft een houvast, een soort van zin aan het leven, maar religie geeft ook zin aan het zogenaamde kwaad. Al denk ik dat dat weer vooral te danken is aan de interpretatie die mensen geven aan de aloude geschriften.
Het is lastig in gesprek te gaan over religie, het ligt vaak gevoelig, veel mensen voelen weerstand, voelen een andere denkwijze als een persoonlijke aanval, maar dat is het niet. Hoe fijn zou het zijn als we respectvol zouden kunnen discussiëren, ook over een onderwerp als dit? Er is geen één duidelijke manier waarop de wereld werkt, er is niet één waarheid. Iedereen kijkt op zijn eigen unieke manier naar de wereld. Iedereen kijkt met ogen die gekleurd zijn door de eigen ervaringen. Gekleurd door opvoeding, door scholing, door de mensen die zich om je heen bevinden en hun visies. Iedereen probeert op zijn eigen manier te leven, te overleven soms. Dat maakt de wereld zo uniek. En tegelijk ook vervreemdend. En soms een beetje eng.
Jouw visie hoeft de mijne niet te zijn. We zijn verdwaald geraakt in ons hoofd, overdenken alles. Trekken conclusies voor anderen, op basis van interpretaties van anderen. We zijn weggeraakt van het voelen. Weggeraakt van dat ene gevoel dat alles is. Liefde. In het boek dat ik lees staat het duidelijk omschreven ‘We zijn allemaal één. Onze manier is niet beter, onze manier is slechts een andere manier.’
Misschien moeten we eens goed nadenken over de leer die zoveel mensen aanhangen. Er is veel goeds over te zeggen, maar in de naam van al dat goeds sneuvelt er ook veel. Je hoeft alleen maar naar het nieuws te kijken om die conclusie te kunnen trekken.
Als iedereen de ander goed(s) toe zou wensen, zou er geen kwaad meer zijn. Zo simpel is het.
Het is niet nodig een ander iets te ontzeggen, te misgunnen, er is genoeg voor iedereen. We kunnen de keuze maken het anders te verdelen. Iedere gedachte genereert energie, en gedeelde gedachten vermenigvuldigen dat proces.
Laten we denken aan mooie dingen, aan goede dingen, laten we liefdevolle gedachten uitzenden. Stel je voor hoe de wereld eruit zou kunnen zien zonder oorlogen, zonder angst.
Als we dat allemaal wensen, zou het zomaar waar kunnen zijn…








