Dromen

Het spreekwoord kauwt het ons voor: ‘de meeste dromen zijn bedrog’. Maar wat als de droom zélf het bedrog is? Wat als de mythe van ‘hard werken’ mensen juist gevangen houdt in een illusie?

Het is tijd voor een ander verhaal, voor een andere waarheid. Voor een andere droom, die geen bedrog hoeft te zijn.

Amerika, hét grote voorbeeld voor velen, voor veel landen in onze westerse samenleving tenminste, met bluffen en opscheppen kun je het ver schoppen. Grote bek, nog grotere woorden, toegeschreeuwd door ‘de held’ van de natie (en lees dit laatste vooral met een gezonde dosis sarcasme). Het land waar álles draait om vrijheid, voor sommigen tenminste, want voor anderen is die vrijheid als een worst die ze voorgehouden wordt. Voorgehouden blijft worden. Een gezamenlijke droom, van rijkdom en welvaart. Zogenaamd bereikbaar voor iedereen. Als (en daar komt het addertje) je er maar hard voor werkt.

Die laatste zin is hier in Nederland jaren geleden al geadopteerd door onze eigen blauwe rakkers van de VVD. Hardwerkende mensen moeten beloond worden. Maar wie zijn die hardwerkende mensen eigenlijk? Waar zijn ze te vinden?

De ideale burger, voor de VVD althans, is een persoon die goed genoeg verdient voor een fijn en zelfredzaam leven, een persoon met een goede gezondheid. De burger waar je je geen zorgen om hoeft te maken (lees de burger die geen zorg af hoeft te nemen en daarmee dus geen geld kost). De burger die tevreden genoeg is om het huidige (falende) systeem niet ter discussie te stellen.

Zorgeloos dus. In vrijheid levend, zonder zich te hoeven bekommeren om de armere sloebers, daar onderaan de ladder.

Waarom komt er in mijn hoofd bij die laatste zin meteen een beeld boven uit Gooische vrouwen? Of van hockeyende mannen in the aftermatch. Polootje met de kraag omhoog en een (liefst witte) trui losjes om de schouders geslagen. Elkaar tevreden op die schouders meppend met een biertje in de hand. Broederschap. Ik kijk echt teveel naar Gossip Girl.

Not my cup of tea. Dit plaatje staat ver van mij af. Ontzettend ver. En niet alleen omdat ik de gezondheidszorg bakken met geld kost, want ook als gezonde medelander zou ik dit perfecte plaatje niet zien zitten.

‘Hardwerkende mensen’ zijn in mijn ogen mensen die niet mauwen maar poetsen, al vallen de poetsers hij onze blauwe vrinden buiten de boot. Zij verdienen niet genoeg centjes voor deze standaard. Ze mogen dan wel hard werken, vaak, maar er is toch een verschil tussen hard werken voor een hongerloontje en hard werken en genoeg verdienen om jezelf goed te kunnen bedruipen. Dat laatste vindt dan meestal niet direct plaats óp de werkvloer, maar eerder een verdieping daarboven. Op de hogere etage van de arbeidsmarkt.

Je zou deze uitspraak natuurlijk kunnen verwarren met jaloezie of afgunst, maar dat is het niet, al hopen bepaalde figuren waarschijnlijk wel dat mensen het zo zullen zien. Ik zal proberen mezelf iets duidelijker uit te drukken.

Ik ken heel veel hardwerkende mensen. Mensen die mij helpen bijvoorbeeld. Mensen die hun handen uit de mouwen steken, mijn huishouden runnen, me begeleiden, me helpen opstaan, soms letterlijk en soms figuurlijk.

Of mensen die werken in de zorg, die de billen wassen van de minder fortuinlijken onder ons, en dat minder fortuinlijk bedoel ik dan weer niet letterlijk, want pas als je iets mankeert, weet je wat échte rijkdom is. Dan wordt het harde werken een andere tak van sport, eentje vol extra drempels en hindernissen. Een situatie die het je uiterst lastig kan maken, zie maar eens iets gedaan te krijgen als je hoofd je in de steek laat en je bips letterlijk beurs is van het vele liggen. Dat spekt je financiële beurs niet echt, of echt niet zelfs.

De term ‘hard werken’ die de VVD ons voorhoudt is een lokkertje. Een manier om mensen te laten dénken dat ze met hard werken invloed kunnen uitoefenen op een welvarende toekomst, een toekomst vol dromen en idealen. Een bubbel die in Amerika tot in de puntjes is geperfectioneerd. De illusie dat iedereen de vrijheid heeft om zich te kunnen ontplooien, dat iedereen iets op kan bouwen. Als je maar hard werkt.

‘Werken moet lonen’ is een farce. Het betekent eigenlijk niets anders dan: ‘veel verdienen moet lonen’. En als je dat niet kunt, om welke reden dan ook, dan heb je pech. Dan heb je blijkbaar niet ‘hard genoeg gewerkt’, zelfs niet als je meerdere banen werkt en zo je hoofd boven water probeert te houden.

Mensen blijven (onbewust) geloven in de mythe van dat ‘harde werken’ omdat ze wíllen geloven dat ze een zekere mate van controle hebben op hun toekomst. Een falend systeem maakt dat je na moet denken over alternatieven en dat gooit alles waar je altijd in hebt geloofd overhoop. De mensen die het wél anders willen klinken soms weer wat moralistisch, de prijs van idealisme.

Natuurlijk mag succes beloond worden, maar het kan ook eerlijker. Succes is namelijk afhankelijk van zo veel meer factoren dan slechts hard werken. Succes is een team effort en als we dat inzien, kunnen we een eerste stap zetten richting een samenleving die successen kan vieren zonder dat het ten koste gaat van een ander.

De échte droom, dat is niet rijkdom, of welvaart. De échte droom is die samenleving waarin niemand buiten de boot valt, ook niet als je bips beurs is en je hoofd niet meewerkt.

‘Als we niet oppassen zoeken we allemaal naar een manier om gelijk te krijgen…’

Vanmorgen, een Instagram bericht van Kukuru van Giel Beelen over het verschil tussen geloof en spiritualiteit, met deze zin als afsluiter. Laat hem even goed tot je doordringen en denk dan aan reacties die je zelf geeft, maakt niet uit op welk front of onderwerp.

Deze is raak. Deze veroorzaakt ruzies, op kleine schaal en oorlogen, op grotere schaal. Het is een zin die je eigenlijk op moet schrijven en bij je moet houden, als een ijkpunt. Iets om jezelf af te vragen als je voor je echt nadenkt je mond opentrekt. De meeste dingen gaan niet om waarheid (die toch niet bestaat), of om wat beter is voor anderen. De meeste dingen gaan om ego, om wat het beste past in jouw zienswijze. En gaan daarmee over het proberen te overtuigen van de ander.

De intentie is niet direct verkeerd, meestal niet tenminste. De intentie kan bescherming zijn, een gevoel dat de ander een verkeerde keuze maakt, maar het mooie van ons hele leven is juist dat iedereen zoekt naar de beste oplossing of het beste antwoord voor de eigen te leren lessen. En het antwoord van die ander is niet gelijk aan het antwoord dat je zelf zoekt of zocht. Als we allemaal hetzelfde zouden denken zouden we vervallen tot een saaie, kleurloze grijze massa. Dan kan niemand bloeien, niemand groeien. De verschillen zijn juist zo mooi. De verschillen maken de wereld interessant. Kleurrijk.

Weet je wat eigenlijk zo apart is, dat sommige wereldleiders het communisme verfoeien en tegelijk eigenlijk zelf het hardst lijken te neigen naar die grijze massa, met zichzelf als lichtend voorbeeld daarbovenuit stekend, dat dan weer wel. Zij zien het, zij weten het, zij zullen het de rest wel even vertellen. Zij zullen wel even hun gelijk halen. Hun ego schreeuwt over de rug van de massa. En de massa gaat erin mee. Niet gelovend in hun eigen waarheid, maar die aan de kant schuivend voor de ander.

‘Als we niet oppassen zoeken we allemaal naar een manier om gelijk te krijgen.’ En vergeten we in ons eigen coconnetje dat onze waarheid niet gelijkstaat aan dé waarheid. Willen we slechts het gelijk aan onze kant hebben. Ik ga hem opschrijven, en proberen deze mee te nemen in keuzes die ertoe doen. Om mezelf te toetsen. Want ik hoef niet te overtuigen, ik probeer slechts iemand na te laten denken en diegene vervolgens de eigen mening te laten vormen. En dat iets heel iets anders.

Uw Wil Verdrietigt

Soms lees ik het toch. Soms reageer ik toch. Soms schiet ik in de verdediging, weer, alsof ik tien jaar teruggegooid word in de tijd. En soms word ik boos. En verdrietig. Als iemand weer ongenuanceerd iets roept in de media.

Natuurlijk gaat dit over het UWV, het bureaucratische monster dat we zelf gecreëerd hebben door steeds opnieuw regeltjes toe te voegen. Omdat we mensen niet bleken te kunnen vertrouwen, werkgevers waren het volgens mij, die het vangnet misbruikten om hun oudere werknemers te lozen. Van daaruit ging het mis, wantrouwen sloop erin en sloop steeds een regeltje verder. Tot niemand het meer snapte, de werkgevers niet, de werknemers niet en het instituut zelf ook niet. Resultaat, een falende organisatie die langzaam explodeert. Of implodeert, het is maar hoe je het ziet.

Ik zie een video verschijnen waarin mevrouw van Gaal haar mening meent te moeten delen over een mogelijke oplossing. Bied de zieke medemens een keuze, 1200 Euro per maand, een basis, geen gemiep met de bestaande toeslagen, geen inleveren als je verdient, mogelijkheden opbouwen en dan na twee jaar hoppetee aan het werk en geen gezeur meer. Probleem opgelost. Makkelijk toch?

Was het maar zo’n feest. Wist je maar van te voren hoelang iemand ‘ziek’ blijft. Ik had het aanbod waarschijnlijk aangenomen ooit. Had immers nooit verwacht dat dit proces zo lang zou duren en mijn gezondheid me zo ver in de steek zou laten.

Wat als mensen toch niet in staat zijn tot arbeid na die twee jaar? Er zullen vast mensen zijn voor wie dit een oplossing zou zijn, maar bij wie al twee jaar ziek thuis zit is meestal meer aan de hand. En geloof mij, zo makkelijk is het UWV niet. Om nog maar te zwijgen over het schijntje waarmee ze mensen af wil kopen. Het minimum is genoeg, had je maar niet ziek moeten worden. Dat minimum wat zij voorstelt is overigens vaak meer dan veel mensen krijgen, omdat ze al min of meer door het UWV gedwongen werden parttime te gaan werken, omdat ze fulltime simpelweg niet volhielden.

Nog steeds gaan mensen ervan uit dat zieke mensen gewoon lui zijn. Dat ze niet willen. Ik zou er wat voor geven gewoon gezond te zijn. Dat zeg ik, tien jaar terug in de tijd ga ik. Weer de neiging mezelf te verontschuldigen voor het feit dat ik zo weinig presteer. Weer de neiging mezelf te moeten verdedigen.

Leer nou eens uitgaan van vertrouwen in plaats van dat wantrouwen. Verander de maatschappij, want die maakt mensen ziek, letterlijk. Zet in op preventie. Op gezonde voeding. Leer kinderen geloven in zichzelf en laat ze ontdekken in plaats van alles af te timmeren in hokjes en kadertjes. En accepteer dat er altijd mensen zullen zijn die misbruik maken van het systeem (in deze samenleving zoeken ze dikbetaald en volledig geoorloofd de lijntjes van de wet en de belastingdienst). Weet dat die mensen het geluk in zichzelf niet zullen vinden. Laat gaan.

Vertrouw de rest, geef ze kansen, laat ze mogelijkheden zien in plaats van ze te verdrinken in onmogelijke bureaucratische rompslomp. Dat scheelt pas een hoop geld. Geef de mensen die het vangnet nodig hebben minder stress, niet al dat bureaucratische gezeik, de artsen die oordelen zonder echt te weten. Gewoon op het blote oog. Als die mensen weer kunnen, wijs ze hun weg, help dan. Geloof mij, dat is uiteindelijk beter voor iedereen.

Vrijheid vraagt om meer dan regels

Een column, een brief. Een missie, een oproep. Een schrijven vol hoop in een wereld vol chaos.

Een brief aan een land, een samenleving. Een brief aan jou, mens met een sociaal geweten en een open hart.

Ik schrijf je, als iemand die aan de zijlijn leeft, en tegelijk vol in het leven staat. Als burger, als moeder, als mens met een kwetsbaar lichaam, maar met een scherpe geest. Als iemand die al jaren kijkt, voelt, luistert en die steeds vaker denkt: waar zijn we in vredesnaam mee bezig?

Ik zie mensen die leven in angst, voor oorlog en migratie, voor klimaat en bestaanszekerheid. Angst voor het leven zelf zelfs, soms. Angst voor verantwoordelijkheid, voor het nemen daarvan. Angst voor elkaar. Angst voor regels en angst voor het uitpakken van die regels. Angst voor controle en angst voor vrijheid.

Vrijheid is niet makkelijk, vrijheid vraagt om lef. Vrijheid vereist zelf nadenken, zelf voelen, zelf kiezen. En dat zie ik verdwijnen onder een deken van regels, van formulieren, van meldcodes en van toezicht, van normen en van systemen. Van hokjes, waar geen ontkomen meer aan is.

In onze drang iedereen te beschermen lijken we te zijn vergeten dat vrijheid ook bescherming verdient. Dat veiligheid geen kooi moet zijn maar een springplank. Een springplank naar vertrouwen.

Ik zie een overheid die zo bang is voor misbruik dat ze gebruik tegenwerkt. Ik zie en hoor burgers die zich niet gehoord voelen en om het hardste schreeuwen. Of afhaken, of buigen voor stemmen die zaken zo ongecompliceerd voorstellen, maar zo verdeeld maken.

Ik zie linkse partijen (daar waar mijn hoop nog steeds ligt) worstelen met hun eigen gelijk. Te beleidsmatig, te ingewikkeld, te ver af van wat mensen écht voelen, onmacht. Ze verliezen hun grip op de wereld.

Mijn zorgen komen voort uit hoop, want ik geloof nog altijd dat we iets kunnen veranderen. Ik geloof in een samenleving waarin de overheid naast mensen staat en niet erboven. Ik geloof in een samenleving waarin vrijheid geen privilege is maar een voorwaarde voor persoonlijke groei. Waarin veiligheid geen excuus is om te controleren maar een reden om te vertrouwen. En waarin mensen gestimuleerd worden om zélf na te denken, te voelen en te doen. Met steun, maar zonder ze te betuttelen.

Ik vraag jullie, durven jullie nog te dromen? Niet in abstracte beleidsnota’s maar in gewone mensentaal? In gedeelde verhalen waarin mensen zichzelf herkennen? Als meer dan slechts een doelgroep of een kiezersprofiel?

Als je echt wilt verbinden dan moet je durven luisteren met je hart. Durven spreken met moed. Niet controleren maar mensen verleiden tot het nemen van hun verantwoordelijkheid. Niet polariseren maar ruimte maken voor twijfels, voor de dialoog.

Ik zoek geen leiders die alles weten, ik zoek vertegenwoordigers die durven zoeken. Die toe durven te geven dat ze het zelf ook niet weten. Maar die wel kiezen voor vertrouwen, dat we er samen uit kunnen komen. Die kiezen voor perspectieven, voor mogelijkheden en niet de schuld bij anderen leggen. Die kiezen voor een land waarin vrijheid en zorg geen tegenstelling zijn, maar elkaar in evenwicht houden.

Ik ben een kleine stem, maar veel kleine stemmen kunnen samen een storm vormen.

Dit is mijn stem en ik hoop dat die gehoord wordt!

Trotse T(r)ien!

Het waren een paar geweldige dagen, in ieder opzicht. Geweldig trots, geweldige inzichten, geweldig nieuws en geweldig moe, dat ook. Nu merk ik dat ik niet gezond ben, dat ik niet de energie heb die menig ander heeft, maar dat mag de pret niet drukken.

Jeetje, waar te beginnen? 

Bij maandag dan maar. 

Maandag had ik een afspraak bij 2Kerr, een proefrit met de nieuwe Genny Zero stond op het programma. Het is een werkelijk geweldige stoel, echt bijna perfect, voor mij tenminste, want dat zal hij zeker niet voor iedereen zijn. Voor mij komt deze stoel het dichtste bij alles waar ik van droom! 

Droom ik van veel grootsheid? Nee, denk ik. Ik droom van gewoon zoveel mogelijk zelf kunnen doen, zonder hulp. Ik heb al bij zoveel dingen hulp nodig, het zou fijn zijn me weer een tikkie meer zelfstandig te voelen. Mee kunnen ‘fietsen’ met de mannen, dat zou ik fijn vinden, zonder dat zij van hun fiets afvallen omdat mijn tempo zo laag ligt. Zelf naar de dierentuin, om te fotograferen, dat is nu gewoon niet mogelijk. De wereld verkennen, gewoon vanuit mijn eigen stoel. Weer beweging krijgen in mijn lijf, terwijl ik zit. Mijn rompstabiliteit trainen. Beter dan dit vind ik het niet. Niet in één voorziening tenminste. 

Ik was blij, met een grote grijns overwon ik de hindernisbaan, gewoon helemaal zélf. Ge-wel-dig!

Door naar dinsdag. Een afspraak met mijn nieuwe coach, jawel, ik heb een coach! Ik mocht starten met een werk-fit traject, via het UWV. Een hulptraject dat me klaarstoomt voor het ondernemerschap, een droom die uitkomt. Ik was ooit deels eigen ondernemer, maar ja, EDS gooide roet in dat eten. Nu mag ik het weer proberen, en ik heb zoveel ideeën! Ik start met de verkoop van mijn boeken, en droom daarnaast van het ontwikkelen van een heuse training voor mensen die daar zijn waar ik ooit was. Ik heb zoveel geleerd, zoveel ondervonden, zoveel kennis opgedaan, het is zonde om dat alles niet te delen. Ik wil mensen helpen, ik wil écht inspireren! En ik ga daar mijn uiterste best voor doen!

En zo kwamen we op woensdag. Een bezoekje aan de kamer van koophandel, om te gaan starten. En nu is x-Tien een onderneming, ben ik gewoon (weer) eigenaar van een eigen bedrijf! Alles op mijn eigen tempo, rekening houdend met mijn grenzen, met mijn energie. Als het niet gaat, dan hoeft het niet. 

De grootste uitdaging ligt in dat beteugelen van mijn eigen enthousiasme, want ik wil echt heel erg graag! Maar ik heb vertrouwen. In mezelf, in de kennis die ik heb opgedaan, in het eindresultaat. Stapje voor stapje ga ik vooruit. Soms een stapje terug, soms ook twee, maar dat mag er zijn. Ik had nooit durven dromen dit te kunnen en mogen gaan doen. 

Ik voel me vrij en dat is zoveel waard! 

Ik ben een trotse T(r)ien!

Het zal zo’n vaart niet lopen?

Ik deelde een stukje op mijn tijdlijn over het gevaar dat schuilt in wat er momenteel gaande is in Den Haag. De zorgen die ik heb over de verharding van de maatschappij, over de steeds grotere verschuiving naar rechts, naar vreemdelingenhaat.

Regeltjes, regeltjes die mensen andere mensen laat verklikken (gaat er al een belletje rinkelen?). Ik had gehoopt dat we dit soort ideeën nooit meer terug zouden zien, maar blijkbaar haalt men graag inspiratie uit het verleden, hoe fout ook. Hoe lang duurt het voor ze de hele ideologie en idiotie van bepaalde ‘grote leiders’ weer van stal halen?

‘Het zal zo’n vaart wel niet lopen’, dat is het antwoord van mensen. ‘De bedoeling is goed’, alsof je met goede bedoelingen geen kwaad kunt doen.

Misschien komt het meeste kwaad wel bij welwillende mensen vandaan, de meeste rampen in het verleden begonnen ook met goede bedoelingen. Als je niet weet wat je aanricht zijn die bedoelingen echter weinig waard. Herinner je je de toeslagenaffaire? Ook die begon met goede bedoelingen.

Kliklijnen. Het idee alleen al. Wist je dat in steeds meer gemeentes kliklijnen al ingezet worden om vermoedelijke pgb fraude te bestrijden? Of om mensen met een uitkering een oor aan te naaien? Mensen die geen idee hebben hoe de vork écht in de steel zit verklikken buren, vrienden of familieleden omdat ze denken dat ze dat wel weten, hoe het zit. Ze gaan er bij voorbaat van uit dat mensen misbruik maken van het systeem. Zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten. Wist je dat driekwart van die meldingen ongegrond blijkt te zijn? Weet je wat dat onderzoeken van zo’n mogelijke fraude met die mensen doet? De onzekerheid? Dat gevoel dat mensen je niet vertrouwen? Het maakt mensen kapot, kijk wederom maar naar de toeslagenaffaire.

Kliklijnen zijn bedoeld om mensen tegen elkaar op te zetten. Om wantrouwen te stimuleren. Gaat er al een kwartje vallen?

Een bekende strategie werkt op het principe van verdeeldheid. Verdeel en heers, verdeel de mensen in wij en zij, bouw op hun angsten, hun onzekerheden. Blijf vooral weg van vertrouwen, want stel je toch eens voor dat mensen elkaar zouden vertrouwen, dan valt er niets meer te halen. Richt je op de verschillen, bouw erop. Bouw het uit. Gebruik de crisissen waar je mee te maken hebt en zet ze in voor je eigen gewin.

Het gaat niet om het oplossen van de crisis, het achterliggende doel is simpel, macht.

‘Zo’n vaart zal het wel niet lopen’. Nee? Het gebeurt al. De pandemie uit 2020 heeft de deur wagenwijd opengezet en nu wordt er voortgebouwd op die basis. Partijen, rechtse, populistische partijen, verleggen heel slim de aandacht van hun eigen falende beleid. Van een assielbeleid dat niet deugd, van de woningnood, de armoedeproblematiek. De verantwoordelijken hiervoor houden ze heel geraffineerd buiten beeld.

Beleid als de kliklijn creëert een illusie van daadkracht, zonder de oorzaak aan te pakken. En de kiezers zien het niet.

Mensen die elkaar wantrouwen zijn minder geneigd zich te verbinden en in opstand te komen. Mensen die de dupe zijn van het wantrouwende beleid moeten zich verdedigen, doordat de publieke opinie zich tegen hen keert. Het wantrouwen , de polarisatie en de sociale onrust nemen alleen maar toe.

Dit soort beleid biedt geen oplossing. Nooit. Het verdeelt de samenleving alleen maar meer, tot de mensen murw geslagen zijn. En dat gebeurt. Recht onder onze neus.

Mensen, denk na. Er zijn beleidsmakers, politici die gebaat zijn bij wat er nu gebeurt. Vraag je eens af wie er iets te winnen heeft. Jij niet, dat is zeker.

Als je het eenmaal ziet…

Ik verander. Mijn gedachtengang verandert en als je kijk op de wereld verandert, kun je bepaalde dingen niet meer niet zien. Is dat wat men bedoelt met wakker worden?

Ik ga proberen mijn gedachten te vangen in woorden en dat is best lastig. In mijn hoofd is het zo klaar als een klontje. Ik begrijp niet meer hoe ik dit nooit eerder gezien heb en toch denkt het overgrote deel van de mensheid hetzelfde als ik dacht. Tijd om daar verandering in te brengen. Tijd om die oude gedachten los te laten en de wereld anders te bezien. Tijd om daadwerkelijk te groeien, als mensheid. En daarmee de weg in te slaan om mensen te laten bloeien, daadwerkelijk te laten bloeien.

Laat ik beginnen met een vraag. Waarom denken we (mensen) dat persoonlijk gewin altijd ten koste moet gaan van iets of iemand anders? Hoe komen we aan het idee dat er nooit genoeg is voor iedereen? Waarom denken we dat als iemand iets wint, een ander verliest?

Ik betrap mezelf er ook op, best vaak eigenlijk. De gedachte dat alles een optelsom is, een onzichtbare rekensom die zelden klopt, maar zich eindeloos blijft herhalen. In mijn hoofd. Als ik rust neem ben ik niet productief. Als een ander constant de aandacht krijgt, verdwijn ik naar de achtergrond. Tel ik niet meer mee. Als een ander iets krijgt, verlies ik het. Het zit diep in ons systeem. Vastgeroest.

Waar komt deze gedachtegang eigenlijk vandaan?

We leven in een maatschappij die draait op vergelijken. Op verdelen, en wel zo efficiënt mogelijk. Druk zijn is goed. Rust is luxe. Succes moet je verdienen, falen kost geld. Het verhaal van schaarste begint hier, en wordt eindeloos herhaald.

Dit denkpatroon zit diep, het is een oud en continu herhalend verhaal. Een verhaal van schaarste. We groeien op met de gedachte dat er niet genoeg is voor iedereen. Niet genoeg tijd, niet genoeg aandacht, niet genoeg geld. Niet genoeg ruimte voor wie jij bent. We leren al op jonge leeftijd dat we moeten concurreren, in plaats van ons te verbinden. We leren dat we moeten vechten voor onze plek, in plaats van samen op zoek te gaan naar de ruimte.

Onze hersenen zijn gericht op overleven, niet op geluk. In tijden van echte schaarste, eten, veiligheid, bescherming, was waakzaamheid en alertheid een must. Wie op tijd pakte wat hij pakken kon had nu eenmaal een grotere kans om te overleven, die reflex leeft nog steeds in ons systeem. Maar we leven in een andere wereld. We leven nu in een wereld waar delen en samenwerken ons juist sterker maken.

Veel systemen waarmee we leven, zorg, onderwijs, politiek, zijn gericht op verdeling in plaats van op verbinding. Als jij hulp krijgt, krijgt een ander het niet. Als jij opvalt, mag ik niet teveel zijn. Dit denken vreet zich een weg in onze relaties, in ons werk, in ons zelfbeeld. En dat kan zo anders!

Wat nou als we stoppen met denken in óf-óf, en zouden durven kiezen voor én-én?

Wat als we niet uitgaan van tekorten, maar van overvloed? Liefde wordt niet minder als je het deelt. Aandacht ook niet. Echte zorg groeit als er ruimte is voor iedereen. Rust nemen is geen verlies, maar een investering. In jezelf. In de ander. En in wat er daarna weer mag ontstaan.

We hebben hierin meer invloed dan we denken.

En precies daar schuurt het ook voor mij. Mijn linkse hart gelooft in het belang van vangnetten. Maar soms zie ik ook hoe juist die systemen mensen vastzetten in hun onvermogen, in plaats van hen te herinneren aan hun kracht.

De grote verandering moet denk ik zitten in onze opvoeding. We moeten onze kinderen leren dat ze niet hoeven te concurreren, dat het één niet ten koste gaat van het ander. Als onze kinderen geloven in zichzelf, in hun eigen kracht in plaats van te twijfelen aan hun kunnen, als ze daarmee leren anderen hun succes te gunnen, dan verandert de wereld. Beetje bij beetje, generatie bij generatie.

Uiteindelijk begint die verandering bij jezelf. In jezelf. In jouw gedachtengang.

Durf te leven.
Durf te geven.
Durf contrasten te beleven.

Durf te denken in overvloed.
Dat er genoeg is.
Dat jij genoeg bent.

En dat wij samen meer zijn dan alleen.

Een beetje nuance

Mensen vinden het fijn om te weten waar ze aan toe zijn. Dingen zijn zwart of wit, je bent blij of niet blij, goed of fout, het is warm of koud. Eigenlijk zijn mensen bijna allemaal als ‘Goudlokje’, uit de boeken in mijn jeugd. Het ene bed is te groot, het andere te klein. Alleen was er bij Goudlokje ook nog de precies goede variant. Die mis ik nogal eens in het dagelijks leven. Ik leef (gelukkig) in een wereld vol nuances. Soms zijn ze minimaal, soms neigen ze naar grote verschillen, maar nooit zijn ze slechts zwart of wit.

Sprongetje, de clue komt verderop, zoals je waarschijnlijk wel van mij gewend bent. Ik denk nu eenmaal in sprongetjes. Soms zijn ze wat lastig te volgen, maar in mijn hoofd zijn ze volkomen logisch.

Zondagavond mocht ik met een vriendin naar de Arena. Op het programma stond Robbie Williams. Ik ben fan, al jaren, tja zo’n beetje opgegroeid in de jaren tachtig en negentig. Robbie is een held, een tikkie arrogant, veel zelfspot (hou ik van), een haantje, op het podium want in het echt ken ik hem natuurlijk niet. Zijn concert ergens in de jaren negentig staat met stip bovenaan in mijn favoriete concertenlijst, zelfs boven dat van Michael Jackson en dat was ook fantastisch! Ik keek er al maanden naar uit, grote concerten staan niet zo heel vaak op de agenda hier.

Tegen half vier vertrokken vriendin en ik naar Amsterdam, eerste stuk met de auto en vervolgens verder met de trein. Zonder rolstoel, want geen rolstoelplaats (achteraf niet zo slim). Het is maar een klein stukje lopen van station Bijlmer naar de Arena, we hadden zitplaatsen en ik kon ook tussendoor best ergens zitten. Dat ging lukken, kon ik, wilde ik. Gewoon even ‘normaal’, mijn handrolstoel zit nog beroerder dan niet zitten, dus dat ging ik mezelf niet aandoen en de elro heeft weer andere uitdagingen. Keuzestress, maar mijn willen won het van mijn mogelijke kunnen.

Met de auto naar Breukelen dus en vervolgens met de trein naar de grote stad. Enthousiast vertrokken we, wereldreis, bijna, voor twee dorpse midlifers. Zoekend naar het juiste perron, zoekend naar een zitplaats om ergens iets te eten (tja, we waren natuurlijk niet de enige die naar de (uitverkochte) Arena gingen), zoekend naar de juiste ingang, zoekend naar de toiletten (oudere vrouwen moeten vaker plassen), zoekend naar onze zitplaats. Maar we waren er! Laat het feest maar beginnen!

Het concert was in één woord geweldig! Wat een uitstraling heeft die man! Hij heeft niets ingeboet aan zijn grootspraak, aan zijn ogenschijnlijke zelfvertrouwen, zijn stem is alleen maar beter geworden en de show was er eentje om door een ringetje te halen. We hebben ultiem genoten! Ik heb meegezongen als een valse kraai die denkt dat ze een zangeres is (sorry buurvrouw, gelukkig had die oordopjes in), meegeschreeuwd, geklapt en voorzichtig heen en weer gewiebeld (want krap daar in de Arena).

Het was top. Het was heerlijk. Het was onvergetelijk!

En toen volgde de weg terug naar huis. Die was ook onvergetelijk, om andere redenen. Ik ben nogal naïef van aard, denk bij alles dat ik dat wel kan. Dat ik dat wel even flik, wat meestal ook zo is, al pakt het altijd anders uit dan verwacht.

Ik hoopte dat de terugweg even soepel zou verlopen als de heenweg, niet dus. Al dat volk, nou ja een groot deel ervan, had besloten met het OV te komen, vanaf, juist, Breukelen. Populair blijkbaar. De volle parkeerplaats had natuurlijk een signaal kunnen zijn, maar dat signaal pikte ondergetekende niet op. En waar in de Arena een roltrap je omhoog helpt, moet je toch echt omlaag klauteren. Met mijn onderstel een ware uitdaging. Beneden knikten mijn knietjes en zaten mijn heupen al op slot. Maar, doorbijten kan ik als geen ander, kwestie van doorademen (en een extra pilletje slikken).

Naar het station is dus een klein stukje, door het gedrang, dat wel. Elkaar niet kwijtraken, opletten dus. En dan moet al dat volk tegelijk door de poortjes, en dat gaat niet. Wachten dus. Stilstaan. Kan ik niet, vind mijn onderstel nog minder leuk dan lopen en klimmen, om over mijn onderrug maar te zwijgen. Mijn schouder floepte er steeds uit en ik had niet de ruimte om hem terug te ploppen, laten we zeggen dat mijn pijngrens aardig op de proef gesteld werd. Ik probeerde te bukken, te rekken en te strekken, maar daarvoor ontbrak de ruimte.

Afzien. Big time. Eigen schuld, dikke bult.

Eenmaal door de poortjes kwam de trein gelukkig snel, al is instappen met zoveel mensen tegelijk ook een uitdaging. Iedereen wil als eerste en mensen geven elkaar gewoon geen ruimte. Voor mij viel iemand letterlijk tussen wal en schip (perron en trein) en dan nog douwen mensen gewoon door, niet te filmen. In de trein stonden we als sardientjes in een blik op elkaar gepropt. Eén voordeel, je hoeft alleen maar te leunen, de rest wordt opgevangen. Ik weet niet wat ik nu eigenlijk verwacht had, maar niet dit. Dat zeg ik, naïef. De trein was stuk, dus de uitrit verliep chaotisch. Het werd een helse terugweg, voor mij tenminste.

En dan nu, de naweeën en die zijn niet mis. Mijn lijf doet pijn, veel pijn. Een pijn die diep in mijn lijf zit, alsof zelfs mijn botten pijn doen. Dit gaat verder dan de dagelijkse pijntjes (en die zijn ook niet mis). Een vermoeidheid waarbij een kater niets is. Mijn nek kan mijn hoofd niet zo goed op mijn romp houden. Mijn heupen kunnen mijn gewicht even niet aan. Ik kan niet zitten, niet lopen, niet liggen. Kan me slecht een houding vinden en de pijnstillers doen hun werk niet. Mijn schouders kraken en ploppen.

Ik wil niet klagen, want ik haat mensen die klagen. Maar dit is gewoon best even kut.

De reactie van veel mensen laat zich raden, moet je dit maar niet doen. Moet je maar niet zo eigenwijs zijn. Het was het waard toch, dan maar gewoon accepteren.

En dat doe ik ook, en het was het waard, zonder enige twijfel. Zou het zo weer doen (al zou ik het vervoer dan toch echt anders regelen). Maar dat doet niets af aan het feit dat gisteren en vandaag én waarschijnlijk de komende dagen ook pijn doen. En dat dat gewoon kut is. Dat is dan misschien niet heel erg genuanceerd, alhoewel het nog steeds erger kan.

Ik focus op de mooie herinneringen, op dat het beter wordt, op dat ik het maar wel mooi geflikt heb, maar realiseer me tegelijk dat het ook niet gezond is om alles maar weg te redeneren. Ook dit is gewoon wat het is, overbelasting sucks en dat is het uiteraard, overbelasting. Niet een beetje over de grens, een marathon erover en zo voelt het ook.

Een beetje nuanceren is gezond, de focus verleggen ook, maar soms is het gewoon wat het is. En mag het dat ook gewoon zijn. En dat maakt de ervaring niet minder waard, dat maakt het slechts de naweeën compleet en uiterst ruk. En ook dat is wat het is. Vandaag (en de rest van de week) dus maar even alles afgezegd, mijn lijf de rust gunnen.

Met een advies aan al die mensen die alvast een oordeel vellen. Ik weet wel dat dit niet handig was. Ik weet wel dat ik naïef ben. Ik weet wel dat ik daarvoor een prijs moet betalen, ik vóel het tenslotte zelf. Laat al die (goedbedoelde) adviezen maar achterwege en hoop gewoon met mij dat mijn systeem zich snel reset. Gun mij mijn uitjes, wat de consequenties ervan ook zijn, want ook ik wil mij graag zo af en toe gewoon even vrij voelen…

Vandaag ben ik vrij

Mooie titel, al zeg ik het zelf. Vooral omdat je hem op meerdere manieren kunt interpreteren, zoals je alles eigenlijk op meerdere manieren kunt interpreteren. Je moet de andere interpretatie alleen wíllen zien. Grappig, zo realiseer ik mij nu tijdens het schrijven van de voorgaande zin, dat dat eigenlijk ook geldt voor misschien wel de meest lastige zin uit mijn verleden: ‘kan niet ligt op het kerkhof en wil niet ligt ernaast’. Dat klopt, als je hem anders interpreteert dan dat ik altijd deed. Want er is echt altijd een andere weg. Je moet hem alleen leren zien.

Ok, dat was misschien wat cryptisch, terug maar naar die prachtige titel.

Vandaag ben ik vrij.

Vandaag ben ik vrij, omdat ik mijzelf toesta vrij te zijn, vrij te houden van al het moeten. Ik moest genoeg de afgelopen dagen. Nee, moest is het verkeerde woord, want ik koos er zelf voor de dingen zo te doen.

Ik koos ervoor om me voor te laten lichten over een andere rolstoel. Ik rij nu in een elektrische, maar hoe fijn en nodig die ook was, hij voldoet niet meer. De zit past mij niet langer. Onderuitgezakt, als een zoutzak zelfs, zit ik erin. Gekanteld, iets wat mijn bekken nodig had maar niet meer nodig heeft, integendeel. Ook de ligstand is overbodig geworden.

Ik ben mijn stoel ontgroeid en dat is geweldig nieuws, voor mij. Voor de gemeente iets minder, maar ik vind dat ik nu aan mezelf mag denken. Ik hoef mijn vooruitgang niet af te laten remmen door wat ooit achteruitgang was. En ik ga ook niet bang zijn voor een eventuele nieuwe achteruitgang, dat is dingen over je afroepen. Gaat niet gebeuren, punt. Dus ben ik zoekende. Dat is een keuze.

Gister had ik een gesprek met de arbeidsdeskundige. Dat vond ik spannend, heel spannend. Het proces van afkeuren bij het UWV heb ik als enigszins traumatisch ervaren. Dat klinkt zwaar en dat was het ook. Ik heb erover geschreven, vaker dan eens. Het woord, afgekeurd, de mensen, de vooroordelen, het mentale aspect van dit hele proces. Contact opnemen met de organisatie die dat met mij gedaan heeft was een beste dobber. Maar je bent jong (ok niet meer zo piep maar toch) en je wilt wat.

Het broeide in mijn hoofd, al langere tijd. Ik zit boordevol ideeën en ik wilde weten of ik daar iets van kan maken. Ik mag dan wel geen duurzaam arbeidsvermogen hebben, maar dat wil niet zeggen dat ik niets kan. Dat denken mensen wel, maar dingen liggen zoveel genuanceerder!

De beste man vond mijn ideeën potentieel hebben en mijn verhaal ook. Hij toonde begrip voor mijn situatie en voor dat wat ik wil. En hij gaf me de goedkeuring om te gaan proberen mijn dromen uit te laten komen. En dus mag ik een traject gaan volgen om te kijken of het ondernemerschap mij past! Het zal niet snel gaan, iets met grenzen en daarop letten, maar ik ben dolenthousiast, x-Tien wordt realiteit! Dat is het eigenlijk al, want ik bén x-Tien, maar straks ben ik dat dus ook op papier, als bedrijf. Dan ga ik gewoon weer naar ‘de zaak’, al is ‘de zaak’ gewoon thuis, daar waar ik lig met mijn laptop op schoot.

En dan was daar ook nog een fractievergadering waar ik eigenlijk van mezelf naartoe moest (en naartoe ben gegaan). Dat alles bij elkaar was veel, heel veel. Te veel. Voor iemand die nog steeds wel chronisch ziek is.

Dus vandaag ben ik vrij.

Vrij om te blijven liggen en anderen voor mij te laten lopen. Vrij om me even niet druk te maken over het plannen van allerlei marketing gedoe (een nieuw boek dat verkocht moet worden behoeft meer marketing dan feitelijk schrijven). Vrij om gewoon met een boekje in de tuin te liggen. En de mooiste interpretatie van die titel, vanaf vandaag ben ik vrij, vrij om gewoon mij te zijn. Vrij om te gaan ondernemen, zonder angst, als het gaat dan gaat het en zo niet, dan niet. Ik mag mijn angsten op dat front achter mij laten en mijn toekomst vormgeven zoals dat bij míj past en dat is vrijheid!

Soms is het zo simpel…

Vanmorgen bedacht ik de oplossing voor het probleem dat de wereld regeert. Goed hè, dat zo’n oplossing, de verlichting zo je wilt, zomaar bij een simpele ziel als ik binnenkomt. Ineens viel het kwartje. Ineens zag ik het. Nu de rest van de wereld nog…

Wat is dat probleem dan, en vooral wat is de oplossing? Ik hoor het je denken.

Boosheid. Letterlijk het kwaad dat de wereld regeert. De boosheid dus. En weet je wat het zo simpel maakt? We kunnen er állemaal iets aan doen, we kunnen allemaal deel uitmaken van de oplossing. Maar dat willen we niet. We zijn liever collectief boos. Voelt zo lekker, dingen af kunnen reageren op een ander. Niet zelf verantwoordelijkheid nemen voor je eigen situatie. De slachtofferrol is makkelijker, vaak.

Het is de schuld van de immigranten, van de buurman, van het leven. Mopper, mopper, en niets doen. Boos op de regering, boos op de wereld, boos op jezelf, maar dat laatste erkennen is lastig.

Ik ben het ook geweest hoor, boos. Op mijn lichaam in mijn geval. Gefrustreerd dat het niet dat doet wat ik wil dat het doet, normaal functioneren. Normaal volgens mijn standaard, want dat ligt voor iedereen anders natuurlijk. Ik voelde me niet direct een slachtoffer, denk ik, alhoewel, misschien ook wel, soms. Soms had ik best een tikkie medelijden met mezelf, al drukte ik dat gevoel ook snel weer weg, want ik háát mensen die zich in de slachtofferrol gooien. Dan verving ik het maar door, juist, de oorzaak van al dat kwaad, boosheid.

Mijn moeder zegt altijd dat ik opstandig ben geboren, blijkbaar zat het er dus al vroeg in. Het kwam tot volledige wasdom toen ik op tweejarige leeftijd mijn zusje verloor, denk ik, want daar weet ik niet zo heel veel meer van, bewust in ieder geval. Ik was boos. Op God, want wat moest je met zo’n God, zo eentje die je een dood kind stuurde. Serieus mijn reactie, letterlijk, aldus mijn moeder. Tja, wat moet je ermee?

Boosheid is logisch, in sommige situaties. Het wordt een probleem als je het niet los kunt laten. Mijn hele leven al zet ik verdriet om in boosheid. Boosheid maakt dat ik kan functioneren, boosheid geeft mij kracht. Goed hè, als je geen psycholoog nodig bent om tot deze conclusie te komen. Beetje laat, dat wel, 53 en eindelijk ben ik erachter. Nu de oplossing nog.

Hoe maak ik de connectie van mezelf naar het probleem in de wereld oplossen, ben ik zo narcistisch? Nee, denk ik, weet ik. Ik weet wel dat als ik (daar zijn ze weer) de reacties van mensen lees op berichten in de media de meeste mensen hard roepen vanaf de zijlijn, dat de wereld niet deugt. Dat de regering niet deugt. Dat de mensheid niet deugt. En ja, misschien is dat zo, vanuit hun oogpunt, maar realiseer je dat jíj onderdeel uitmaakt van die wereld. En dat jíj de kracht hebt, de mogelijkheid hebt om de manier waarop jij daarmee omgaat te veranderen. Als we massaal de wapens neerleggen, letterlijk, dan is er geen oorlog. Het kinkt te simpel, maar dat is hoe het is.

Alles is een keuze, álles!

Als ik de keuze maak niet meer boos te zijn op mijn lijf, voor wat het niet kan, dan maak ik ruimte voor wat het wél kan. Dan kan ik in plaats van gefrustreerd te zijn over het liggen, zien dat een boek lezen me vreugde geeft. Dat ik tijd heb om met mijn gezin door te brengen. Op de koffie te gaan bij mijn ouders. Dat ik misschien de pijn de ruimte kan geven en in die ruimte kan zoeken naar een oplossing.

Als ik de keuze maak niet langer boos te zijn op de regering, om de verschillen die ons als land slechts uit elkaar drijven, los te laten, dan kan ik zien dat er ruimte komt voor overeenkomsten. Ze zijn er, maar we moeten ervoor kíezen ze te zien.

Dat dankbaarheidsdagboek dat ik ooit bijhield was in de basis zo gek nog niet, je moet alleen verder kijken dan waar je in eerste instantie naar kijkt.

Een simpele meditatie van Abraham Hicks maakte dat ik tot dit besef kwam. Het is aan jou om de mooie dingen te gaan zien. Het is aan jou om de frustratie over wat niet lukt los te laten en je te richten op dat wat wél lukt. Om te kijken naar wat je hebt. Je mag daarin absoluut verlangen naar wat je nog graag wílt hebben, maar dan in precies dat, een verlangen. Niet in frustratie.

Als je dat kunt zien ga je je beter vóelen en als je je beter voelt dan werkt dat aanstekelijk. Dat is geen utopie, dat is realiteit.

Vanmorgen stond ik op en kon ik bewust kijken naar wat er allemaal mooi is in mijn leven en dat is veel, zo veel. En al is het bij jou misschien minder, als je je aandacht richt op wat daar wél is, en dat is echt altijd iets, dan vermenigvuldig je dat gevoel. En is er morgen meer, zie je morgen meer, al is het maar een klein beetje meer. Als we de collectieve woede los kunnen laten, als we ons kunnen richten op die kleine puntjes van licht, en we doen dat massaal, dan ligt daar echt de oplossing voor een wereldwijd probleem.

Onderschat nooit de kracht die jij kunt uitoefenen op het geheel. Je hebt niets te verliezen; in het ergste geval verander je hoe jij de wereld ervaart en dat is goud waard.