Inclusie, een illusie

Een lotgenoot van me zet zich in voor een inclusieve samenleving, eigenlijk moet ik zeggen meerdere lotgenoten, want ik heb best veel actieve lotgenoten op dit front. Mooi is dat, toen ik begon met schrijven voelde ik me op dit front een beetje een pionier, maar inmiddels zijn we best zichtbaar. Niet dat mijn schrijven daar iets mee te maken heeft, zo bedoelde ik dat niet (maar stiekem ben ik wel bang dat mensen denken dat ik dat denk, zo van arrogant typetje hoor die kneus, terwijl dat niet eens zo hoeft te zijn, iets met vermoeiend hoofd), ik vind het gewoon mooi dat we van ons laten horen. Op meerdere fronten. Trots op ons!

Niet waar ik heen wilde met dit stukje, al is in deze vaak zo negatieve tijd een compliment altijd welkom toch? Ik wilde toe naar die inclusieve wereld. Een wereld die divers is, maar tegelijk hamert op gelijkheid. Ik denk dat we dat idee van gelijkheid maar los moeten laten. Ben ik nu helemaal gek geworden? Nee. Ik ben realistischer geworden in mijn kijk op de wereld.

Gelijkheid is een utopie. We zijn niet gelijk en we zullen ook nooit gelijk worden. Altijd zullen daar mensen zijn die zich meer gelijk voelen dan een ander. Altijd zullen er mensen zijn die zich boven de ander voelen staan, die meer op hun strepen durven te gaan staan. Een grote bek bijvoorbeeld, het levert je voordelen op. Nadelen ook, maar de mens met de grote smoel trekt zich daar minder van aan, haalt zijn schouders op en gaat door. Mensen met een beperking, met een chronische ziekte, ook mooi voorbeeld. De een zit in een rolstoel en kan verder alles, de ander ‘loopt gewoon’ en kan amper iets. Een verschil in energie, een verschil in aandoening, een verschil in de mate van beperktheid. Gelijkheid is een utopie. En inclusie? Inclusie is een illusie. Het bestaat niet en het gaat ook niet bestaan.

En nu? Moeten we ons neerleggen bij dit ietwat sneue feit? Nee! We zetten ons in voor de andere kant van deze campagne. We zetten ons in voor de verschillen. Het is tijd dat we accepteren dat we (mensen dus) verschillend zijn. Dat we die verschillen juist moeten laten zien, dat we daar trots op moeten zijn, dat we daar rekening mee moeten houden.

Gelijkheid vlakt de boel af, terwijl verschil de wereld kleurrijk maakt, in ieder opzicht. Rekening houden met elkaar is verloren gegaan in een wereld van ordelijke structuur in de vorm van hokjes. Dubbel, want juist in die hokjes zit het gevaar, discriminatie. Kleur, gender, geloof, handicap, allemaal voorbeelden waarbij de grens van de hokjes, discriminatie schuurt tegen die gelijkheid.

De strijd voor gelijkheid gaan we niet winnen. Niet in de huidige samenleving. Niet zolang mensen vastgeroest zitten in oude ideeën. Niet zolang ongelijkheid van generatie op generatie wordt doorgegeven. Onbewust en ongewild. De basis voor gelijkheid ontbreekt. Man versus vrouw, zwart (gekleurd) versus wit en gezond versus beperkt, zelfs beperkt versus beperkt. Maar ook betaald werkend versus onbetaald (of niet) werkend, ‘laag’ opgeleid versus ‘hoog’ opgeleid, manager versus personeel op de werkvloer. Arm versus rijk.

Gelijkheid bestaat niet. Het gaat ook niet bestaan. Inclusie is een illusie. Diversiteit is mooi, verschillen moeten we omarmen. Het belangrijkste is dat we als méns op gelijke voet staan.

Foto Pixabay

Arbeidsbeperkt.

Normaal zet ik geen punt achter een titel, ik maak een uitzondering voor bovenstaande. Waarom? Omdat deze titel als je niet oppast een punt zet achter heel veel dingen. Een punt die beter een komma zou zijn. Een punt waar veel mensen een punthoofd van krijgen. De arbeidsbeperkte zelf, maar ook de regelgevers in Den Haag. En zonet las ik dat de vakbond ook inziet dat er wat punten op de i gezet moeten worden. En dus een titel met een punt.

Arbeidsbeperkt.
Ik ben zo iemand. Iemand met een arbeidsbeperking. Een iemand die alleen al daardoor andere iemanden afschrikt. Ik behoor dan ook tot een behoorlijk enge doelgroep. Ik behoor tot een doelgroep die de maatschappij geld kost. En die de maatschappij te weinig oplevert. Ik ben een prijzig typetje, weet je. Ik kost de zorgverzekeraar alleen al een klein vermogen, aan hulpmiddelen en medicijnen. Datzelfde geldt voor de WMO trouwens. En dan werk ik dus ook nog eens niet. Duur, foei, punt.

Het is niet dat ik niet wil hoor, want ik zou echt ontzettend graag mijn ambitie botvieren op de maatschappij. Ik zie nog altijd legio mogelijkheden, maar ze stranden op allerlei (praktische) bezwaren. Het grootste bezwaar is misschien toch wel mijn zeer beperkte energieniveau. Op de voet gevolgd door uit elkaar vallende ledematen, die zijn best lastig kan ik je vertellen. Zeker omdat ze maar half functioneren. En pijn doen, ook niet prettig. Voor mij dan, want daar heeft een ander dan weer minder last van. Nou ja, noem het maar minder, mijn gesteun en gekreun kunnen mensen denk ik missen als kiespijn. Mijn bed is niet echt handig tussen alle bureaus en het feit dat ik niets goed vast kan houden ook niet. Klinkt alsof ik flink overdrijf (en dat mag ik, want ik ben een vrouw), maar helaas is dit toch echt met meer dan enige regelmaat het geval. Oh, en ik heb wielen, niet handig met trappen en drempels. Ook hier zet ik even een punt. Gewoon om mijn punt te maken.

Ik ben dus zo’n arbeidsbeperkt persoon. Nou ja, ik werk helemaal niet meer, ik ben gewoon een honderd procent Kneus. Arbeidsongeschikt. (Die laatste is weer een punt.) Arbeidsbeperkten zijn kwetsbaar, heb ik niet bedacht, dat lees ik net. Het klopt trouwens wel, want met het verlies van vermogen tot werken verlies je nog veel meer. Je komt niet langer in aanmerking voor een promotie. Ja, tot blijvend arbeidsongeschikt, maar that’s it, geen verdere perspectieven. Als jong gehandicapte betekent dit een leven lang op een minimum loon, minder nog, ik las dat ook dat iets is waarvoor gevochten moet gaan worden. Arbeidsgehandicapten verdienen minder dat het minimumloon. Iets dat er bij mij sowieso niet zo goed ingaat. In onze kapitalistische maatschappij is presteren, omzet draaien het enige dat telt. Alles en iedereen is verworden tot een getalletje. Een getalletje dat meer getallen moet opleveren. Met een euroteken ervoor het liefst.

Ik had zoveel dromen. Dromen die ik in de vuilnisbak kon gooien. Niet omdat ik de capaciteiten niet had, maar omdat mijn lijf roet in het eten gooide. Roet dat verregaande gevolgen had en heeft, want naast het feit dat er geen beloning volgt voor de status van superkneus, heeft het het leven er niet goedkoper op gemaakt. De kachel moet blijven branden, ik ben altijd thuis, mijn systeem doet het niet zo goed op kou, reken uit je winst. De tv staat vaker aan, mijn hulpmiddelen hangen nogal eens aan de lader en mijn zorgkosten zijn een stuk hoger dan gemiddeld. Om het leven een beetje makkelijker te maken hebben we wat handigheidjes aangeschaft, maar ook die zijn verre van gratis. Sterker nog, alles in de hoek van de gezondheidszorg is extra duur. Er is een markt, geen grote, weinig concurrentie, afijn je snapt mijn punt.

Arbeidsbeperkt zijn is duur, in ieder opzicht. De prijs die je betaald om ziek te zijn is hoog. Echt geen aanrader voor de dromers onder ons. Verre van luilekkerland (denken mensen soms). Ik zou willen dat de punten die ik maakte komma’s zouden zijn. Ieder jaar heb ik zo’n dag, zo’n dag dat ik denk, hoop, bid, wens, dat mijn lijf ‘beter’ is. Dat ik het gewone leven weer op kan pakken. Dat ik gezond ben, weer kan, weer mag, maar het blijft altijd slechts de hoop. Ach, hoop doet leven toch?

Even terug naar dat punt. Naar die punt van de titel. Omdat die als je niet oppast een punt zet achter te veel dingen. Een punt die beter een komma zou zijn. Een punt waar veel mensen een punthoofd van krijgen. De regelgevers in Den Haag, maar vooral de arbeidsbeperkten zélf.

Het is dus écht een titel met een punt.

Kwetsen of kletsen

Mijn wereld is anders, compleet veranderd sinds ik mijn benen minder gebruik. Je zou denken dat de verandering vooral mijzelf betreft, maar niets is minder waar. Ook hoe anderen met me omgaan is niet altijd meer hetzelfde als voorheen. Gister mocht ik voor Medireva meewerken aan een video over de vooroordelen die mensen hebben over rolstoelers, nog steeds hard nodig, helaas…

Het eerste dat verandert is je oogpunt, als roller bedoel ik. Waar je je als loper tussen de hoofden begeeft, één of twee kinderen waar je op neerkijkt daargelaten, begeef je je als rolstoeler vooral tussen bewegende billen. Af en toe kijk je in het gezicht van een vertwijfeld kind (dat is raar, een groot mens in een buggy), maar je bent vooral omringd door achterwerken (in alle soorten en maten). Het geeft een soort gevoel van zeeziek zijn, het deinende patroon van de bipsen, denk ik tenminste, want echt zeeziek ben ik nog nooit geweest. Het is soms ook enigszins beangstigend, zeker in bijvoorbeeld een druk pretpark. Vorige week was ik bij de avond van de filmmuziek en ook daar had ik dat gevoel. Het is alsof je je in een doolhof bevindt, met een muur van bewegend vlees (gelukkig gehuld in stof, dat dan weer wel).

Nog beangstigender zijn de reacties van sommige mensen. De mensen die denken dat je met het verlies van je beenfunctie ook je hersenfunctie kwijt bent geraakt. De benadering verandert, ineens lijk je teruggezet tot het niveau van een klein kind. Als je geluk hebt, want er zijn ook mensen die over je hoofd met je ‘begeleider’ gaan praten. Je bent letterlijk je stem kwijt. Raar, wat wielen met een mens doen, kunnen doen. Nu ik erover nadenk, bij mannen zijn (een ander soort) wielen vaak een verlengstuk van hun persoonlijkheid, waarom kijken mensen dan zo neer op deze wielen? Is het omdat het de negatieve perfectie benadrukt? Is het omdat men denkt dat we incompleet zijn op de één of andere manier?

Ik ben zelf in het bezit van het monster onder de rolstoelen: de elektrische. Deze heeft een vorstelijke zit als voordeel, maar een meewarige blik van de omgeving als nadeel. Daar wil ik trouwens even heel duidelijk over zijn, wij zijn niet zielig (althans de meesten van ons niet). Mensen zijn op de één of andere manier vaak bang ons te kwetsen. Ik spreek even voor mezelf, ik kan een heleboel hebben en lach vaak als eerste om mijn eigen beperkingen. Het leven is namelijk een stuk zwaarder zonder humor en het is ook een soort van zelfbescherming. Ik draag een pantser (letterlijk overigens, ik heb zoveel braces dat ik soms lijk op Ironman).

Het belangrijkste is oprechtheid, als het je écht interesseert mag je me echt (bijna) alles vragen. Als het je geen moer aangaat, omdat het gewoon privé is, zeg ik dat wel. Wees niet bang voor de mensen op wielen. Wij zijn ook maar gewoon een persoon, met een eigen mening en eigenaardigheden. Wij houden ook van mensen en willen graag gewoon meedoen in de maatschappij. Erbij horen. We bijten niet (al blaf ik wel). Wat mij betreft kun je lekker met me kletsen en hoef je niet zo bang te zijn me te kwetsen!

  • het filmpje is binnenkort te zien op de website van Medireva, waar ook meerdere lotgenoten te zien zijn, in de gaten houden dus *

Helden

Idolen, helden, wie heeft ze niet? Als jongeling was ik groot fan van George Michael, van Michael Jackson, wilde een beetje als Madonna zijn. Posters aan de muur, buttons op mijn spijkerjack. MTV aan zo gauw ik thuis was. De artiest op een huizenhoog voetstuk geplaatst, ik lag aan hun voeten, letterlijk.

Zaterdag ging ik met vriendin en gevolg naar de Ziggodome voor de avond van de filmmuziek. We hadden rolstoelplaatsen, dat wil zeggen ik had een rolstoelplaats en vriendin mocht op een klapstoeltje naast mij zitten. Weggemoffeld aan de zijkant, maar wel met uitzicht op de ‘artiesteningang’. Geen sjieke bedoening, ze moesten gewoon wachten op eenzelfde klapstoeltje als vriendin. We zagen Lakshmi, leunend tegen een muurtje, we zagen opera grootheid Tania Cross, Waylon, Iris Hond met glitterpumps in de hand en sneakers aan haar voeten en een wat zo maar een metoo moment had kunnen zijn bij Ellen ten Damme, toen het koorknaapje zijn hand van haar rug naar haar billen af liet glijden. Dat zeg ik, geen sjieke bedoening. Idolen, helden, recht(s) voor onze neus. Gewoon zichzelf zijnde. Zich opwarmend voor hún moment. Naast de coulissen.

Wij, gewoon gepeupel, zetten onze idolen op een huizenhoog voetstuk. Idoliseren hen die op een podium staan. Zij doen hun werk, gebruiken hún talent, alleen staan zij hiermee in de spotlights en aanbidden wij hen daarom. We vergeten dat zij ook maar gewoon mensen zijn. Mensen met talenten, met goede, mooie eigenschappen, maar ook met eigenaardigheden en vervelende trekjes. Mensen die hun hand weleens laten afglijden en mensen met een perfectionistische inslag en wellicht bij tijden een te kort lontje.

Buiten de spotlights is het idool, is de held, gewoon een mens, gewoon zoals jij en ik. Buiten de spotlights gaan de glitterpumps uit en gaat het gewone leven door, maar dat lijken wij te vergeten. Artiesten, politici, beroemdheden, ‘bazen’, allemaal gewoon mensen. We moeten ophouden deze mensen op een huizenhoog voetstuk te plaatsen. We moeten mensen aan te durven spreken op hun gedrag. Niet bang zijn dat ze weglopen, niet te bang zijn voor de consequenties. De ene mens is niet beter dan de andere.

Geld, macht, aanzien, ieder mens is in de basis gelijk, maar we maken zélf de een iets meer gelijk dan de ander…

Ps op de foto een van mijn helden, Sir Lewis 😉

Hangmat

‘Een Wajong uitkering is een vangnet geen hangmat’

Stel je eens voor dat je geboren bent met een erfelijke aandoening. Een aandoening die ervoor zorgt dat je gewrichten niet goed op hun plaats blijven zitten. Een aandoening die al vanaf jonge leeftijd zorgt voor serieuze vermoeidheid en pijn. Een aandoening die ervoor zorgt dat je gewrichten uit de kom gaan en er daarmee voor zorgt dat ze al op jonge leeftijd verslijten. Die zorgt voor scheurtjes in pezen en daarmee ontstekingen veroorzaakt. Stel je eens voor dat je geboren bent met EDS; het Syndroom van Ehlers-Danlos.

Heb je beeld?

Vast niet, het is namelijk lastig je voor te stellen wat de impact is van deze relatief onbekende aandoening.

Artsen hebben er wel van gehoord, maar zijn vaak van mening dat je het niet zult hebben omdat het zeldzaam is. Artsen schuiven het probleem van je hypermobiliteit door naar therapeuten die staan te popelen aan de slag te gaan met het sterker maken van je spieren door keihard te trainen.

Jij wilt normaal functioneren en af van je pijn en zet je dus voor tweehonderd procent in. Gevolg? Grotere problemen, pijn die verder gaat dan spierpijn maar je bent geen watje en zet dus door. Tot je steeds verder over de grens gaat en last krijgt van vervelende blessures. Het syndroom van Quervin, tennisellebogen, problemen met de kniebanden, schouders, enkelbanden, misschien een hernia of twee. Hoofdpijn, pijn in je nek, het breidt zich uit.

Je bent nog jong, nog geen twintig en je lijf voelt als dat van een bejaarde. Sporten is goed voor je, goed voor de conditie, voor de coördinatie (die toch al niet je van het is), voor de spierkracht en voor de sociale contacten, maar sporten is ook frustrerend want jouw lijf doet niet wat jij wilt. Anderen lijken tomeloze energie te hebben waar jouw energie blijft steken op vijftig procent. De blessures maken je onzeker, je houdt je in en je coaches spreken je daar op aan. Je zet je niet genoeg in, maar je doet toch wat je kunt?

Aan het eind van een schooldag ben je kapot, maar je moet aan het werk, want werken hoort erbij en je bent jong en je wilt wat. Ervaring opdoen bijvoorbeeld, voor later.

Heb je nu een beeld?

Welkom in de wereld van een puber met EDS, of een andere chronische aandoening. Een puber die op school zit, een vak leert, zich inzet voor zijn of haar toekomst. Een puber die leeft met beperkingen waar de gemiddelde gezonde volwassene zich niets bij voor kan stellen. Die leeft met een grote onzekerheid, is werken weggelegd voor mij?

Stel je nu voor dat je deze puber bent, of dat je de ouder bent van deze puber, deze jongvolwassene. Kijk nu nog eens met een open blik naar de plannen die dit kabinet heeft met deze chronisch zieke jongeren, met een jongeren met een beperking. Deze jongeren die al van jongs af aan moeten vechten voor een normaal bestaan. Vind je het dan nog terecht dat de kansen voor deze mensen stranden bij een bestaansminimum? Dat ze nooit hoger kunnen komen? Dat ze hun ambitie per direct in de prullenbak kunnen gooien voor ze een kans krijgen omdat ze niet in staat zijn volledig te werken door hun beperkingen?

Er moeten toch andere manieren zijn deze mensen een kans te geven op een toekomst, ook als ze niet in staat zijn veertig uur te werken? Mensen zijn waardevol, meer waard dan een leven op bestaansminimum of zelfs bijstandsniveau! Stel je voor dat het jouw leven betreft of dat van jouw kind? Bedenk je dan nog zo’n idiote maatregel? Of denk je dan iets verder dan je momenteel fantasieloze neus lang is?

‘Een Wajong uitkering is een vangnet geen hangmat’

Iedereen die denkt dat bovenstaand geschetste jongeling een uitkering ziet als hangmat heeft geen idee hoe een leven met een beperking eruit ziet. Dat is de grootste beperking van onze maatschappij.

Doolhof van grenzen

Het is een dun lijntje, het lijntje van de humor. Waar eindigt humor en waar begint belediging? De ene persoon kan meer hebben dan de ander. Of moet je altijd de grens trekken bij mogelijke belediging? Wanneer is iets discrimineren? Het is een verhaal van grenzen. Met grenzen en vol grenzen. En geloof mij maar, het is een doolhof vol potentiële slachtoffers…

Met de naam van mijn blog haalde ik me vijf jaar geleden de nodige tegenstand op mijn kneuzerige nek. Ik vraag me altijd af of het in de naam zit of in de associatie, ik denk het laatste. Ik vind de naam kneus passend (fysiek) en grappig. Ik hou wel van zelfspot en heb geleerd dat humor het beste afweermechanisme is. Als ik eerst om mezelf lach voorkom ik veel moeilijk gedoe. Ik heb de naam niet gekozen om mensen te kwetsen. In 2016, toen ik dit blog startte, stootte ik echt op de nodige weerstand. Inmiddels noemen best veel lotgenoten zichzelf grappend een kneus. Ze hebben de naam, net als ik, omarmd. Het kostte even tijd, maar de weerstand nam af.

Vanmorgen stak ik mijn hoofd totaal onbewust in een wespennest. Ik lachte om een grapje en plaatste het op Facebook. Dat krijg je als je sociale leven zich daar voor een groot deel bevindt. Sneu? Ach, ik ervaar dat anders, maar laat ik vooral niet voor een ander praten. Het onderwerp van het grapje betrof het zich identificeren als een gevechtshelikopter. Dit grapje zou absoluut niet kunnen en ik moest mijn excuses maken omdat ik hiermee trans mensen niet serieus zou nemen. Ik begreep deze link niet, echt niet. Een trans persoon zit toch in het verkeerde lichaam? Ik heb een aantal trans personen in mijn directe omgeving en neem hen uiterst serieus. Ik ontken het niet en heb alle begrip voor wat zij doormaken. Ik heb begrip voor mensen die zich niet een man of niet een vrouw voelen, of alles daartussenin.

Ik hield echter toch een vervelende nasmaak over aan het geheel. Waarom maak ik me er druk om? Omdat ik de laatste ben die mensen wil kwetsen. En tegelijk merk ik ook dat mensen zich tegenwoordig behoorlijk snel zo voelen. Je mag niets meer zeggen, want er is altijd een persoon die een verkeerde associatie heeft bij een woord, zin of grap. Moeten we dan alles maar kunnen zeggen? Nee, zo is het nou ook weer niet. Rekening houden met anderen, compassie hebben, vind in een groot goed.

In dat kader ben ik wat research gaan doen betreffende bovenstaand onderwerp. Ik heb gelezen dat transgender zijn niet slechts behouden is tot man-vrouw of vrouw-man en dat er naast non-binair meer bestaat, maar vooral heb ik gelezen dat het zonder rolmodellen lastig voor heb is in zichzelf te geloven. En dat vind ik verdrietig. Ik zie en neem mensen als mensen, niet als een object, het ‘grapje’ was in mijn ogen dus echt niet lelijk bedoeld. Toch is daar die negatieve associatie en is daar het feit dat associaties persoonlijk zijn, niet algemeen.

Het is een dun lijntje, dat lijntje van humor. Je kunt spreken van een grens. Soms overschrijdt iemand voor jou de grens, dat kan. Ga echter alsjeblieft niet direct uit van een slechte bedoeling. Niet iedereen wil je uitlachen, niet iedereen is erop uit je te kwetsen. De wereld is echt een stuk leuker als je met een open blik door het doolhof wandelt dat de wereld heet en wie weet kun je juist door rustig te reageren de ander iets leren…

Ps mijn excuus aan een ieder die ik gekwetst heb met mijn bericht. Het was oprecht niet mijn bedoeling.

Foto Pixabay

WTF

Mijn eerste gedachte op een nieuwsbericht over gescheiden onderwijs voor jongens en meisjes. Oh wacht, er zat nog een werkelijk briljant idee aan vast, geen seksuele voorlichting meer. What the fuck?! Wat willen we, terug in de tijd? Sorry, ik kan soms echt mijn mond niet houden. Ergens gaat er iets grondig mis in dit mooie land. Als ik, linkse rakker in hart en nieren, ga begrijpen waarom mensen de rechterkant op stemmen is er iets mis. Goed mis!

Integratie, een mooi streven. Een streven dat nodig is, maar hoe leid je het in goede banen? Wat mij betreft is iedereen gelijk. Een mens is een mens en behandel je als jouw gelijke. Ongeacht afkomst, kleur, handicap, seksuele geaardheid of religie. Dat de mens gelijk is maakt echter niet dat de cultuur gelijk is. Er zijn verschillen in hoe we opgroeien. In hoe we omgaan met elkaar.

Een klein voorbeeld. Ik liep van de week met Lewis op een losloopveldje in de buurt. Ik kom hier dagelijks, Lewis rent met zijn vriendjes en ik ouwehoer een beetje met de baasjes. Gemoedelijk en gezellig, meestal. Lewis rende rond met twee van zijn beste maatjes, niets aan de hand, gemoedelijk speelmoment. Beetje rennen, beetje zwemmen, beetje dollen. Ineens zie ik aan de houding van Lewis dat hij zijn aandacht verlegd. Zijn kont zwiepte heen en weer, staart draaide rondjes en zijn oren waren gespitst. Er kwam iets aan dat hij ontzettend leuk vond. Ik draaide mijn hoofd om en zag het gebeuren. In de verte liepen drie kleine meisjes met een hoofddoek. Ik moet het cultuurverschil hier toch echt benoemen. Niet iedere cultuur houdt de hond als huisdier en ik merk tijdens mijn rondje vaker dat hier iets mis gaat. Deze kinderen waren duidelijk geen honden gewend en zagen in Lewis een monster op poten. Een monster dat behoorlijk hard kan rennen, zeker als ze gillend en krijsend wegrennen. De andere twee honden pikten het op en renden er vrolijk achteraan. Spelen!

Lewis luistert redelijk ok, maar hij blijft een labrador (voer voor de labrador haters dit stukje) en die hebben soms bananen in de oren. Zeker als het een puber betreft. Ik ga me hier niet verdedigen, het is zoals het is en ik vind deze situaties verre van prettig, maar goed, we hadden een situatie. De kinderen waren inmiddels gesplitst, de honden ook. We zijn erachteraan gegaan en hebben de beessies aangelijnd. Daarnaast hebben we getracht uit te leggen hoe te reageren op de hond. Alles in deze situatie was fout, het rennen met de armen in de lucht en het gillen. Lewis gaat aan op kinderstemmen en ja, als ik ze eerder zie of hoor lijn ik hem altijd aan. Ik verwacht ze echter niet in dit gebied. We hebben geprobeerd uit te leggen dat ze beter niet hier kunnen lopen, maar het is lastig als je elkaar niet verstaat.

Integreren is aanpassen en ik heb toch het idee dat dit niet altijd zo goed verloopt. Pakken we het allemaal we goed aan hier in Nederland? Ik ben van mening dat iedereen die gevaar loopt in zijn eigen land een plekje verdient en een mogelijkheid een leven op te bouwen met een goede toekomst. Gewoon omdat we dat zelf ook graag zouden willen als er hier stront aan de knikker zou zijn. Omdat dat menselijk is. Maar toch zie ik het overal mis gaan, met als gevolg dat mensen nog verder verdeeld raken. Andere mensen meer gaan misgunnen, of zich afvragen of het het waard is dat ze zichzelf minder moeten gunnen. Verschil. Als persoon A alles krijgt van de gemeente en persoon B jaren op de wachtlijst staat voor een huis, hoe verklaar je dat? Gelijkheid moet gelden voor iedereen, maar ja, hoe pak je dat aan als de ander alles is kwijtgeraakt? Ik heb de oplossing niet, was het maar zo makkelijk.

Als ik echter een bericht lees dat een school van een bepaald geloof de scheiding tussen jongens en meisjes terug wil brengen in hun onderwijs, dan kan ik niet anders dan denken WTF. Hoe dan, serieus, hoe dan! Hoe kunnen we toestaan dat we honderd jaar terug gaan in de tijd. Dat staat zover af van integratie dat ik ineens bijna begrijp waarom de mensen neigen naar het rechtse stemmen. Seksuele voorlichting schrappen uit het onderwijs. Want dan blijven jongens en meisjes van elkaar af? Serieus?! Willen we terug naar ongewenste zwangerschappen omdat jongeren geen idee hebben van wat ze doen, maar de hormonen zich hevig roeren in hun lijf?

Voorlichting, openheid, wat mij betreft is juist het hele seksuele gebeuren uit de taboe sfeer halen de enige oplossing. We zijn nu eenmaal mensen, met hormonen en gevoelens. Lust hoort bij het leven, het houdt het leven in stand (misschien moet de natuur daar dan wat in dimmen, lost meteen de overbevolking op), wees er open over. Pak de naaktheid terug van de marketing en wees niet zo krampachtig. Uiterlijk staat los van seksualiteit. En ja, het hoort erbij.

Integratie is aanpassen, iedereen moet daar een beetje zijn best voor doen. Integratie is aanpassen, van mens tot mens. Integratie is tolereren. Maar integratie is ook op tijd je grens aangeven en wat mij betreft is deze grens bereikt. Geloof en onderwijs gaan niet samen. Als we willen integreren, zullen we dat echt moeten leren. Als we het samen willen, moeten we het samen doen. Dan moeten we elkaars cultuur omarmen, de verschillen benoemen en daar een weg in vinden. Want dat het verschil er is, is duidelijk.

Inclusie

Wat is inclusie? Ik denk dat een inclusieve samenleving een complete samenleving is. Een diverse samenleving. Een samenleving waarin iedereen zijn of haar eigen plekje inneemt en we het samen doen, samen kunnen doen. Een inclusieve samenleving is een samenleving waarin iedereen mag zijn wie hij (of zij of geen van bei) is. Een samenleving waarin gekeken wordt naar de mens achter het uiterlijk. Naar de mens achter de beperkingen, dat ook.

Ik vraag me met enige regelmaat af hoe je dit kunt bereiken. Is het goed de aandacht op bijvoorbeeld de beperkingen te richten of bereik je daarmee juist het tegenovergestelde? Neem een prachtige foto van een meisje met een handicap. In het geval van deze bewuste foto was deze geselecteerd voor een prijs. In de reacties stond dat ‘speciale mensen ‘in’ waren en ze daarom wel zou winnen’. De foto zelf was prachtig: mooi licht, goede styling, echt gewoon een mooie foto. Zou de foto dan toch winnen door de handicap en de medelijden factor of omdat het gewoon een mooie foto is? Of misschien wel door een combinatie van beide? De medelijden factor is altijd aanwezig, speelt eigenlijk hoe dan ook mee. Dat ervaar ik zelf ook.

Moet je om inclusie te bereiken hier nu de nadruk op leggen of juist niet? Eerlijk is eerlijk, het is makkelijker scoren. Neem een foto van een mooie vrouw zonder arm of been, of een mooie vrouw in een rolstoel. Hoe je het wendt of keert, niet iets waar de gemiddelde medelander dagelijks mee in aanraking komt. De medelijden, of medeleven (ander woord, groot verschil) factor is daar, ligt om de hoek. Geen sociaal verantwoorde zin misschien, maar vaak wel waar. Om inclusie voor elkaar te krijgen moeten er meer mensen met een beperking in het zicht komen van deze gemiddelde medelander. Zo wordt het een normaal beeld en niet langer een uitzondering.

Hoe bereik je naast het meer en beter in beeld brengen van mensen met een beperking, in de breedste zin van het woord, een inclusieve samenleving? We moeten ons denk ik allereerst bewust worden van onze omgang met verschillende mensen. Hoe zou jij het vinden om keer op keer dezelfde geintjes te horen? Over je handicap of over bijvoorbeeld je haarkleur? Ik werd vroeger simpel van de domme blondjes grapjes, onschuldig, maar toch vaak met een venijnig, denigrerend ondertoontje.

We leven in een kleurrijk land in vele opzichten. We leven gelukkig ook in een vrij land. Je mag overal over discussiëren, tot vervelens toe. Links, rechts, homo, hetero, bi, kleur, handicap, we heen iets gemeen. We zijn allemaal mens. Mensen met hoop, mensen met dromen. Mensen met verdriet, met vreugde en bovenal mensen met een hart. Om samen te slagen moet je je openstellen voor de ander. Je moet je inleven in de ander. Inleven in een situatie die voor jou misschien volkomen normaal is, maar voor de ander niet.

Inclusie is mooi. Inclusie is een plaats voor iedereen. Voor alle vormen en alle maten. Voor alle kleuren, geaardheden en handicaps. samen vormen we het complete beeld.

Fotografie Petra Hoogerbrug voor Libelle

Meer lezen over o.a. inclusie?
Leestip Kneus-en-Co.
Nu verkrijgbaar voor 17,50 via martine@kneus-en-co.com