Blessing in disguise?

Er zit veel in mijn hoofd, te veel. 

Ik kan niet eens hele zinnen formuleren, de een is nog niet half af of de volgende schiet naar binnen. Het is vermoeiend. Zeer vermoeiend. Ik ben het gewend te leven met een chaotisch hoofd vol ideeën, maar het afgelopen jaar leek het beter te gaan. Gestructureerder. Tot vandaag dus. 

Chaos. Totale chaos.

Ik werk aan ideeën voor de plaatselijke politieke campagne voor de partij waarbij ik mij heb aangesloten. Als het aan mij ligt gaat het complete politieke systeem op het schop, tijd voor brede hervorming, maar de wereld is vrees ik nog niet klaar voor mijn radicaal andere ideeën op dat front. Niet dat ik denk dat ik het wel even zal regelen hoor, maar ik voel toch een drang, een overtuiging dat het anders kan. En verandering moet beginnen bij jezelf. Dus werk ik aan kleine dingen, vorm ik een mini-team met ChatGPT, altijd handig, wat tegengas. 

Ik probeer mijn gedachten te ordenen op het front van mijn eigen bedrijf, waar ik ook te veel ideeën voor heb. Ik heb moeite met structuur, met planning. Ik sla compleet dicht bij alles wat er op me afkomt. Iets simpels als een mailtje sturen laat me uren naar mijn scherm staren. En ik wist echt wel waar ik aan begon, maar bepaalde reacties in mezelf had ik gewoon niet voorzien. Daar probeer ik aan te werken, maar ook dat haalt dingen overhoop in mijn hoofd. 

Contrast brengt groei. En ik denk dat ik behoorlijk moet groeien. 

Ik word getriggerd door oude trauma’s waarvan ik van sommigen niet eens wist dat ik ze had. Twijfel of ik daar weer hulp bij moet zoeken, maar dat kost energie, en tijd, die ik gewoon even niet heb. Keuzes.

Eigenlijk zou het simpel moeten zijn, kies voor jezelf, maar het is niet simpel. Niet voor mij tenminste. 

En daarnaast moet ik mij eigenlijk even overgeven aan het niets, want dat is denk ik wat mijn lijf nu van me vraagt. Of toch niet? 

We zijn een paar dagen naar Londen geweest, manlief, zoonlief en ik en de weerslag is pittig. Ik liep al op mijn tandvlees, nu is de man met de hamer daar. Hij mept flink van zich af. Zo heftig is het in jaren niet geweest. Aan de ene kant is fysiek wat actiever zijn fijn, aan de andere kant trekt mijn lijf het slecht.

Koorts, vermoeidheid, een dikke bult op mijn onderrug, bibberen en trillen, uitval en tintelingen, ook in mijn gezicht. Buikpijn en misselijkheid. Ik ken het, herken het, maar weet gewoon niet goed wat ermee te doen. Als ik ga liggen, doet alles pijn en weet ik niet meer hoe te liggen. Als ik in slaap val schiet mijn hartslag bij het wakker worden omhoog met hartkloppingen als bonus. 

Dysautonomie. Ik dacht dat het weg was, mispoes. En ik weet het: chronisch is altijd. Maar die hoop hè? Wat is wijsheid?

Dat weet uiteindelijk alleen ik, als ik mijn gevoel weet te activeren want ik val terug in mijn oude patronen. Verdoven, doorgaan, gevoel uitschakelen. En ik probeer het te veranderen, maar oude patronen zijn lastig te doorbreken. Ik signaleer het, en dat is al winst. 

En dit is nog maar een heel klein deel van alles dat mijn hoofd overspoelt. Terug in de tijd en dan back to the future, terug naar bewustere keuzes. Terug naar dat wat ik herwonnen had. Even een pas op de plaats, in mijn cocon, zonder moeten.

Ik moet slechts van mezelf. Van niemand anders. 

Eigenlijk zijn dit soort terugslagen een zogenaamde blessing in disguise, ze dwingen je na te denken over keuzes die je maakt. Bewust te kijken naar je reacties. Uiteindelijk zal ik ze bedanken, en loslaten.

Ik heb het eerder gedaan, dus ik weet dat ik het kan.

Niet(s) gevonden

Mijn vorige blog dateert van twee weken geleden. Ik zocht de palmboom, die me moest herinneren aan het feit dat geluk soms niet meer is dan een zacht briesje, of de regen die tikt op het glazen dak van onze veranda.

Ik vond hem, dacht ik, die dag. Ik hield hem vast, onderweg naar Frankrijk. Maar eenmaal thuis, is hij weer kwijt.

Dat doet het met je, leven in de realiteit.

Wat is waar? Ik spring van de hak op de tak. Kan niet anders, mijn hoofd is chaos.

Komt het door het nog zo jonge jochie, dat gister vanaf het viaduct over de snelweg ons de Hitlergroet bracht? Of komt het door het nieuws, dat zwaait met eenzelfde soort vaandels, aangevuld met rellen? Is dit de realiteit?

Wat ís waar?

Ik maak me druk. Dat is waar.
Ik maak me zorgen. Ook dat is waar.

Ik wil me niet druk maken.
En ik wil me geen zorgen maken.
Ook dat is waar.

Als dé waarheid niet bestaat, en dat geloof ik, is onze realiteit dan wel écht?

Zijn er mensen die mij nog kunnen volgen, want ik volg mezelf niet meer.

Ik wil niet leven in een wereld vol waanzin. Een wereld waarin mensen elkaar afmaken voor een stukje land. Een wereld waarin mensen elkaar het licht in de ogen niet gunnen, uit, wat? Angst? Komt wantrouwen uiteindelijk niet daaruit voort?

Maakt het niet zien van deze realiteit haar minder echt?

Ik ga maar weer op zoek. Naar die palmboom, die ik had, maar ook weer kwijtraakte. Uit mijn zicht. Met mijn blik naar buiten gericht. Niets dan gedoe, daar op tv. Ik kan en wil daar niet in mee.

Law of attraction

Twee jaar geleden alweer (tijd vliegt!) kwam ik op Instagram Kim Munnecom tegen. Een zeer enthousiaste dame die met grote bevlogenheid sprak over de voor mij nog mysterieuze wet van aantrekking. Op de een of andere manier voelde het alsof ze het tegen mij persoonlijk had. Ze raakte iets in mij, dromen, die ik ver van mij af had gezet, kwamen boven drijven.

Zou het mogelijk zijn?
Zou dit ook voor mij werken?

Ik ben nogal gevoelig voor dit soort dingen, voor dit soort cursussen. Ik wil leren, veel leren. Voor ik het wist had ik dan ook op de knop gedrukt en schreef ik me in. Een investering, in mijzelf. Een cadeautje. Het bleek nog zoveel meer dan dat. Deze cursus was het begin van een compleet ander leven, een leven waar ik toen niet eens van durfde te dromen.

Ik maakte de cursus niet af, deed een module of drie en haakte af. Niks geks bij mij, ik ben nogal snel afgeleid. Ik ga van nul naar honderd in twee seconden en net zo hard weer terug. Er is altijd wel een ander project dat mijn aandacht trekt, zo ook nu. Toch bleef het in mijn achterhoofd, ik luisterde naar podcasts, las boeken, schreef dankbaarheidsdagboeken vol en zette intenties. Volgde nog een cursus en nog eentje. Half, als ik al zover kwam.

De tijd ging voort en beetje bij beetje kwamen de veranderingen. Mijn gezondheid ging vooruit, ik kon beter lopen, kreeg meer energie, vond oplossingen voor problemen waarvan ik niet eens wist dat ze een probleem vormden. De juiste mensen kwamen op mijn pad. Anderen verlieten juist mijn leven.

Ik ging van overleven naar leven.

Afgelopen jaar pakte ik de cursus weer op. Nou ja, oppakken, ik begon eigenlijk opnieuw en dit keer maakte hem af. Het leek wel alsof het kwartje viel, alsof ik de afgelopen twee jaar nodig had om bepaalde dingen vanuit meerdere hoeken te bekijken. Te onderzoeken, erover te praten en te lezen.

Achteraf kun je pas zien hoe ver je gekomen bent. Twee jaar geleden had ik niet durven dromen weer te kunnen lopen. Twee jaar geleden had ik niet durven dromen dat ik zelfs weer voor mezelf zou durven beginnen. Twee jaar geleden zag mijn wereld er ontzettend anders uit, kleiner, krapper.

Daar, bij die ene oproep op Instagram, bij die aankondiging voor de Law of Attraction Mastery zette ik de eerste stappen op dit pad. Dit pad dat mij vreemd was, maar ergens toch ook zo logisch voelde. Ik gaf mezelf zonder me dit te realiseren een ontzettend groot cadeau. De kans op een ander leven.

Ik ben dankbaar dat ik bij Kim ben terechtgekomen. Ik luister nog steeds naar haar Podcasts en probeer de live-sessies in de groep eigenlijk altijd te volgen.

Vanavond om 20:00 uur opende ze haar deuren voor deze cursus. Het is een investering, maar wel een investering in jezelf. Als je voelt dat dit misschien iets voor jou is, dan zeg ik gun het jezelf. Je bent het waard!

Mocht je deze week via mijn link instappen, dan steun je mij ook, een win-win. Wil je weten of dit iets voor jou is?

Klik dan hier:

https://kimmunnecom.plugandpay.nl/r?id=hux4JKFr

Last

Ik draag de last van de wereld op mijn schouders. Altijd al gedaan ook. De zorgen van anderen maak ik tot de mijne. Niet omdat ik me zo graag zorgen maak, maar omdat ik zo graag een wereld zou zien waar minder zorgen hoefden te zijn. Waar we een beetje liever zijn naar elkaar.

Als we situaties dichter naar ons toe halen hebben we meer compassie. Zijn we empathischer. Hebben we veel meer begrip.

Een groot deel van onze samenleving zoekt naar oplossingen voor problemen door een ander de schuld te geven. Het is de schuld van de buitenlanders dat onze kinderen geen huis kunnen krijgen. Hoe vaak hoor je dat niet?

Als je inzoomt op de situatie van één van die ‘buitenlanders’ komt er begrip. Tegelijk wordt die situatie tot een uitzondering bestempeld. Terwijl de meeste situaties erop lijken.

De groep wordt een getal en het getal heeft geen gezicht.

Hetzelfde geldt voor mensen met een uitkering. Iedereen wordt over dezelfde kam geschoren, maar uitzonderingen bevestigen de regel. Kijk naar de mens achter de situatie.

Die grote aantallen vormen een probleem met een dieper liggende maatschappelijke achtergrond. Een probleem dat ‘we’ niet kunnen oplossen. Denken we.

Veel leiders in ons land wíllen het niet, dat oplossen. Het is makkelijker om de zondebok aan te houden en de problemen door te schuiven. Probleem in een doos, strik erom en doorgeven aan de volgende generatie. Het gebeurt al jaren.

Ik draag de last van de wereld op mijn schouders. Maar het helpt niet. Het brengt mij geen steek verder. Het maakt dat ik te vaak mijn schaarse tijd en energie steek in zaken die ik niet kan veranderen. En toch blijf ik schrijven. Erover praten. In de hoop dat ergens iemand de boodschap hoort.

Onze problemen zijn niet de schuld van een andere groep mensen. We kunnen het niet oplossen met nog meer haat en geweld. Zelfs dénken met geweld lost niets op. Elkaar haat toeschuiven maakt de dingen er echt niet beter op.

Dus blijf ik proberen. Blijf ik schrijven. Blijf ik mezelf aansporen niet te denken in schuldigen. Uit te zoomen. De mens te zien, de unieke mens. Het goede in die mens.

Misschien red ik zo niet de wereld, maar ik red wel mijn blik erop. Soms is dat genoeg.

Ongemakkelijke waarheid

Vanmorgen liep ik mijn rondje met Lewis, er zat een stukje park in mijn route. Op de hoek  bij de vijver stond een man, jongen meer eigenlijk. Kleurtje (zou niet uit moeten maken, maar doet het in dit huidige politieke klimaat wel), rugzak, fiets. Weifelende houding, ogenschijnlijk zenuwachtig heen en weer lopend, vooral langslopende vrouwen iets te lang volgend met zijn ogen. Ik werd aangesproken door twee andere wandelaars (met hond), dat ik hier op dit moment niet alleen met de hond zou moeten lopen. 

Klaarlichte dag, jongeman, angst. Moest ik bang zijn? Geen idee, ík voelde geen dreiging, maar wat weet ik er nu van? Ik ben nogal naïef van aard, wil graag het goede zien in mensen. De politie werd toch maar gebeld, voor de zekerheid. Geen spoed, maar wel een waarschuwing, het zekere voor het onzekere.

Ik denk dat de politie er druk mee is, momenteel. Waarschijnlijk is dat ook waarom ze mij aanspraken vanmorgen. De dood van een jong meisje hakt er bij iedereen zwaar in. Maakt mensen alert. 

Veiligheid van vrouwen vormt het gesprek van de dag, voor even dan, want ook deze aandacht zal vervagen. Zoals het dat al decennia doet. Ik denk dat vrouwen zich nog nooit echt veilig hebben gevoeld op straat, in de avond en in de nacht. Het duister biedt de perfecte schuilplaats voor dingen die het licht niet verdragen en dat is helaas niets nieuws.

Onveiligheid gaat om veel meer dan geweld, het is een gevoel. 

Nafluiten. Naschreeuwen. Een tik op je billen. Een kus waar je niet om vroeg.  Een onschuldige opmerking over het uiterlijk. Voor de ene vrouw voelt het als een compliment, of gewoon irritante afleiding, voor de ander voelt het bedreigend. Allemaal afhankelijk van de plaats, het tijdstip, de machtsverhouding en eerdere ervaringen. 

Het moment dat ik mij in mijn leven het meest geïntimideerd voelde door een man vond plaats op de werkvloer, bij het kopieerapparaat. Waar ik veilig had moeten zijn, gingen de handen van mijn toenmalige chef naar plaatsen waar ze niets te zoeken hadden. Mensen die je vertrouwt kunnen je ergste vijand blijken. Geweld naar vrouwen komt vaak uit de hoek van bekenden, van mensen van wie je het niet verwacht: vrienden, echtgenoten, collega’s. 

De me too beweging zette iets in gang, dachten we, maar ook die lijkt alweer vergeten. Opmerkingen ogen soms onschuldig, maar toch kan de dreiging daar al beginnen. Bij dat gevoel dat je niets meer bent dan een stel mooie benen. Een lustobject, voor mannen.

Hoe moeten jonge jongens leren dat het niet oké is om op die manier naar vrouwen te kijken als bladen waarin vrouwen precies zo geportretteerd worden gewoon in de supermarkt voor het grijpen liggen? Als videoclips en TikTok filmpjes hen constant verleiden met jonge bloedmooie vrouwen. In houdingen waar ik al een kleur van krijg?

Veiligheid voor vrouwen moet gaan over meer dan gekken die vrouwen fysiek belagen op straat. Veiligheid voor vrouwen moet ook gaan over veiligheid achter de voordeur. Over veiligheid op het werk, op school. Over hoe mannen met vrouwen omgaan én over hoe vrouwen omgaan met mannen. Het moet gaan over opvoeding, over normen en waarden. 

Het gaat al mis in de basis en daar moeten we eerlijk over durven zijn. Veiligheid gaat ook over taalgebruik. Over ogen die nét te lang blijven hangen op bepaalde plaatsen van het lichaam. En over weerbaarheid, over de verschillen in cultuur. 

Het gaat niet om incidenten, het is een patroon. Een patroon dat blijft bestaan. Misschien is dat wel de ongemakkelijke waarheid. Dat we allemaal opnieuw moeten leren kijken. Naar elkaar. Naar onszelf. Niet morgen. Nu.

Haat of liefde?

Hoe verenig je het beeld dat mannen hebben en krijgen van vrouwen met de manier waarop we met elkaar omgaan? Hoe zouden we met elkaar om moeten gaan? En in hoeverre wordt dat beeld gevormd door cultuur, door media en door verhalen die we continu herhalen?

Gisteren keek ik naar Gossip Girl. Ik schaar deze serie onder ‘dom vermaak’, gewoon kijken en vooral niet nadenken. Alleen vergeet ik vaak dat ik dat niet kan. Ik kan niet niet nadenken. Bij alles wat ik zie leg ik een linkje naar de werkelijkheid, zie ik paralellen met de samenleving. Zo ook hier. 

De nachtclubs, de schaarsgeklede vrouwen op torenhoge hakken. Vrouwen die zich met seksuele toespelingen ondergeschikt maken aan de man, of hun seksualiteit juist gebruiken om de man onder de duim te krijgen, of daar te houden. 

Als vrouw kun je het niet snel goed doen, als je gebruik maakt van je uiterlijk breng je anderen in verleiding. Mannen kijken je na, vrouwen ook, om een andere reden. Altijd moet je je bewust zijn van een grens, van de balans.

Hoe zijn we hier beland?

Televisie en media maken gretig gebruik van de schoonheid van de vrouw. Bij mannen gebeurt dat ook, maar dan vaker in een andere, bijna stijlvolle setting. Vrouwen worden harder en zichtbaarder afgerekend op hun uiterlijk. 

Wordt hier niet de basis gelegd voor hoe we in het dagelijks leven met elkaar omgaan? Hoeveel invloed heeft media op hoe mannen vrouwen zien en hoe vrouwen zichzelf zien?

In andere culturen worden vrouwen juist verborgen, achter lagen kleding. Ter bescherming van wie? Van henzelf? Of van de mannen die hen zouden kunnen zien? Hoe verenig je zulke tegengestelde werelden, zonder dat gesprekken meteen ontsporen in misverstanden en verwijten?

Soms vraag ik me af of de liefde van mannen voor vrouwen, en dan vooral voor vrouwen die ze niet persoonlijk kennen, gebaseerd is op liefde voor de vrouw zélf of vooral op de liefde voor haar uiterlijk en de rol die zij speelt?

Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat we met z’n allen de wereld nodeloos ingewikkeld maken. En ik hoop dat we, door de juiste vragen te stellen, stukje bij beetje dichterbij elkaar komen.

Alle mannen?

Gisteren las ik een bericht over femicide: het opzettelijk doden van een vrouw vanwege haar geslacht. Schokkend en verdrietig. Vrouwen lopen meer risico om slachtoffer te worden van geweld. In het bericht stond dat in Nederland iedere acht dagen een vrouw wordt vermoord door een (ex-)partner, of doordat een man vindt dat de vrouw zijn bezit is.

Femicide is een harde realiteit, eentje waar we als samenleving niet omheen kunnen.

De reacties onder het bericht, ja, ik las ze weer, raakten me. In veel reacties werd gegeneraliseerd, werd iedere man van gedrag naar vrouwen beschuldigd dat niet door de beugel kan. Alsof elke man een potentiële dader is. En dat raakt me, als dochter, als echtgenote en als moeder. Ja, geweld tegen vrouwen is een groot maatschappelijk probleem. Maar je kunt niet acht miljoen mannen alvast veroordelen alleen maar omdat ze man zijn.

Polarisatie, je ziet het overal. De media helpt een flink handje door cijfers te presenteren op een manier die vooral angst en verontwaardiging oproept. Cijfers die puur bedoeld lijken om te shockeren. Het verkoopt, maar het zorgt er ook voor dat mensen lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. De toon van het gesprek verandert, het verhardt en het werkelijke probleem blijft bestaan.

Het gevaar van ‘alle mannen’, is dat mensen die niets verkeerd doen zich in het nauw gedreven voelen. En wat gebeurt er dan? Ze haken af, terwijl juíst betrokkenheid nodig is. Als we willen dat er iets verandert, hebben we mannen én vrouwen nodig die het gesprek aangaan, die bewustzijn vergroten en die patronen doorbreken.

Femicide is ernstig. Geweld tegen vrouwen moet benoemd en bestreden worden. Maar laten we ook eerlijk zijn: niet iedere man is een dader. Het helpt ons verder als we ruimte laten voor nuance. Voor luisteren. Voor écht contact, in plaats van het elkaar bij voorbaat veroordelen.

Alleen dan maken we onze samenleving veiliger. Voor onze dochters. Voor onze zonen. Voor ons allemaal.

Geloof het, of niet

Zoals zo vaak las ik iets op het internet (Facebook), iets waar ik over na moest denken. Iets dat ik moest verwerken en zoals zo vaak doe ik dat schrijvend. Mijn brein zet op deze manier de dingen op een rijtje.

Het stuk ging over de huidige gezondheidszorg, over hoe artsen en therapeuten al snel verwijzen naar korte termijn oplossingen: medicijnen, operaties. Over hoe we als samenleving het vertrouwen in ons eigen lichaam zijn kwijtgeraakt.

In het geschreven stuk zat een stukje dat me irriteerde en ik vroeg me af waarom. Het was wat kort door de bocht geschreven, eigenwijs en koppig. Als een ‘ik geloof je niet en ik doe het niet’ richting artsen, ik voelde nog net de opgestoken middelvinger niet, en hoewel ik zelf vaak precies zo in elkaar zit, maakte juist de toon nu dat ik mijn hakken diep in mijn voetenbankje zette. Er was iets aan de manier van schrijven dat me mateloos irriteerde, terwijl ik het eigenlijk best met de schrijfster eens was.

Wat maakte mijn reactie zo instinctief tegendraads? Ik geloof dat je eigen reactie altijd iets zegt over jezelf. Mijn weerstand wilde mij iets vertellen en het was niet dat ik de boodschap niet vond kloppen, want daar was ik het dus eigenlijk best mee eens. Het was meer de stelligheid waarmee het geschreven werd die me irriteerde. Er kwam een soort verdedigingsmechanisme op gang, iets dat het wilde opnemen voor de artsen en de therapeuten. Dat is iets waar ik wel vaker last van heb. Als iemand een ander afvalt, in dit geval de artsen en therapeuten, krijg ik de onbedwingbare neiging het voor die ander op te nemen. Ook als ik het helemaal niet met die ander eens ben.

Het psychologische effect daarvan is echter voer voor een andere column, het ging me hier om de boodschap. In de huidige gezondheidszorg zoeken we vaak naar snelle en makkelijke oplossingen. Ik heb ze ook gezocht, en ik heb ze niet gevonden. De meest positieve veranderingen in mijn leven kwamen pas toen ik mijzelf leerde accepteren. Toen ik mezelf rust gunde. Toen ik leerde vertrouwen op mijn eigen lichaam en écht naar mezelf durfde te luisteren. Op alle fronten, want ik was de connectie met mezelf behoorlijk kwijt.

Ik geloof dat de diepere oplossing voor veel gezondheidsproblemen in jezelf zit, maar ik geloof óók dat het ingewikkelder is dan veel coaches en verlichte therapeuten doen voorkomen. Ik geloof dat ieder zijn eigen pad moet volgen. Het pad dat goed voelt. Wat bij de één past kan de ander volledig laten verdwalen. De quick fix bestaat niet, ook niet in het woud der verlichten. En precies dat laatste stoorde mij in het bericht. Dat veroorzaakte de weerstand.

De schrijfster deed het voorkomen alsof niets in de huidige gezondheidszorg oké is. Alsof elke kwaal zonder medicijnen simpelweg, poef, zou kunnen verdwijnen en zo simpel is het gewoon niet. Niet altijd en niet voor iedereen. En door het zo stellig te zeggen, creëer je juist afstand. Je verwijdert mensen van het doel dat je waarschijnlijk voor ogen hebt. Ook met betrekking tot dit onderwerp geldt: het is niet zwart-wit.

Oplossingen zijn geen eenheidsworst. Ieder moet zijn eigen weg zoeken en die weg, hoe zwaar soms ook, blijkt uiteindelijk vaak ook ergens goed voor te zijn geweest. Achteraf. Geloof het, of niet.

Meerderheidsbelang

Hoe kun je een mening geven, een oordeel vellen, over iets waar je niets van weet? Over iets dat je niet voelt en ook nooit gevoeld hebt? Hoe kun je weten wat er speelt in het hoofd van een ander? In het gevoel van een ander?

We denken te weten, maar we weten vaak niet(s), en toch geven we onze mening. Omdat dat kan, omdat we ergens iets van kunnen vinden, willen vinden. En ja, ook ik maak me daar vast weleens schuldig aan.

Mensen zouden moeten kunnen zijn wie ze zijn, zonder dat een ander daar ook maar iets van vindt. Mooi streven, maar daar zijn we helaas nog (lang) niet. Sterker nog, verworven vrijheden worden teruggehaald, teruggedraaid.

Het verleden vindt zijn weg terug in het heden. Zwaarbevochten rechten van vrouwen bijvoorbeeld, poef, met de streek van een pen verdwijnen ze terug naar de achtergrond. Door de ‘visie’ van een ander. Een ander die niet begrijpt, die niet weet en die verre van voelt. En wat te denken van de groeiende controverse rond transpersonen? Of het steeds verder in willen perken van het bestaansminimum van mensen met een handicap?

Waar de één de vrijheid zoekt in zelfexpressie, trekt de ander zich terug in een donkere hoek. Of zet een masker op om op te gaan in de menigte. Bang voor de schaduw van het oordeel. De één vecht, de ander schuilt. Verschuilt. En de meerderheid is zich van geen kwaad bewust.

Bewustwording is nodig, en bewustwording vergt aandacht. Zichtbaarheid. En precies dat, geeft weerstand, bij sommigen. Die niet weten. Niet hoeven voelen. En niet willen zien.

Als je niet leeft in de wereld van de minderheid, dan weet je niet. Dan zie je niet waarom die aandacht nodig is. En dan begrijp je het misschien ook niet. Dan vraag je je af waarom. Waarom de schijnwerpers? Waarom de extravagantie? Waarom steeds die aandacht op de verschillen?

En juist díe vragen zijn het antwoord. Als je niet opvalt, blijf je in de schaduw. Vang je nooit het licht. Blijft alles zoals het is. Minderheden verdienen dezelfde aandacht als meerderheden, dezelfde rechten. De enige manier om die aandacht te krijgen is door mensen op de verschillen te wijzen, in de hoop dat ze daarmee juist ook de overeenkomsten gaan zien. De overeenkomsten die ons allemaal mens maken. Die ons kleurrijk maken. Die ons verbinden.

Zullen we ooit zover komen, als maatschappij? Dat we de ander écht accepteren? Dat we niet meer kijken naar kleur, of gender, of wie we liefhebben? Dat we de mens zien achter de uiterlijke schijn? Er is nog heel wat werk aan de winkel. Meer aandacht nodig. Meer bewustwording vereist.

Wees dankbaar dat er ooit iemand heeft gevochten voor jouw vrijheid, zodat jij nu kunt zijn wie je bent. En laten we dan samen vechten voor de volgende, grotere meerderheid, die van het mens-zijn.

Dromen

Het spreekwoord kauwt het ons voor: ‘de meeste dromen zijn bedrog’. Maar wat als de droom zélf het bedrog is? Wat als de mythe van ‘hard werken’ mensen juist gevangen houdt in een illusie?

Het is tijd voor een ander verhaal, voor een andere waarheid. Voor een andere droom, die geen bedrog hoeft te zijn.

Amerika, hét grote voorbeeld voor velen, voor veel landen in onze westerse samenleving tenminste, met bluffen en opscheppen kun je het ver schoppen. Grote bek, nog grotere woorden, toegeschreeuwd door ‘de held’ van de natie (en lees dit laatste vooral met een gezonde dosis sarcasme). Het land waar álles draait om vrijheid, voor sommigen tenminste, want voor anderen is die vrijheid als een worst die ze voorgehouden wordt. Voorgehouden blijft worden. Een gezamenlijke droom, van rijkdom en welvaart. Zogenaamd bereikbaar voor iedereen. Als (en daar komt het addertje) je er maar hard voor werkt.

Die laatste zin is hier in Nederland jaren geleden al geadopteerd door onze eigen blauwe rakkers van de VVD. Hardwerkende mensen moeten beloond worden. Maar wie zijn die hardwerkende mensen eigenlijk? Waar zijn ze te vinden?

De ideale burger, voor de VVD althans, is een persoon die goed genoeg verdient voor een fijn en zelfredzaam leven, een persoon met een goede gezondheid. De burger waar je je geen zorgen om hoeft te maken (lees de burger die geen zorg af hoeft te nemen en daarmee dus geen geld kost). De burger die tevreden genoeg is om het huidige (falende) systeem niet ter discussie te stellen.

Zorgeloos dus. In vrijheid levend, zonder zich te hoeven bekommeren om de armere sloebers, daar onderaan de ladder.

Waarom komt er in mijn hoofd bij die laatste zin meteen een beeld boven uit Gooische vrouwen? Of van hockeyende mannen in the aftermatch. Polootje met de kraag omhoog en een (liefst witte) trui losjes om de schouders geslagen. Elkaar tevreden op die schouders meppend met een biertje in de hand. Broederschap. Ik kijk echt teveel naar Gossip Girl.

Not my cup of tea. Dit plaatje staat ver van mij af. Ontzettend ver. En niet alleen omdat ik de gezondheidszorg bakken met geld kost, want ook als gezonde medelander zou ik dit perfecte plaatje niet zien zitten.

‘Hardwerkende mensen’ zijn in mijn ogen mensen die niet mauwen maar poetsen, al vallen de poetsers hij onze blauwe vrinden buiten de boot. Zij verdienen niet genoeg centjes voor deze standaard. Ze mogen dan wel hard werken, vaak, maar er is toch een verschil tussen hard werken voor een hongerloontje en hard werken en genoeg verdienen om jezelf goed te kunnen bedruipen. Dat laatste vindt dan meestal niet direct plaats óp de werkvloer, maar eerder een verdieping daarboven. Op de hogere etage van de arbeidsmarkt.

Je zou deze uitspraak natuurlijk kunnen verwarren met jaloezie of afgunst, maar dat is het niet, al hopen bepaalde figuren waarschijnlijk wel dat mensen het zo zullen zien. Ik zal proberen mezelf iets duidelijker uit te drukken.

Ik ken heel veel hardwerkende mensen. Mensen die mij helpen bijvoorbeeld. Mensen die hun handen uit de mouwen steken, mijn huishouden runnen, me begeleiden, me helpen opstaan, soms letterlijk en soms figuurlijk.

Of mensen die werken in de zorg, die de billen wassen van de minder fortuinlijken onder ons, en dat minder fortuinlijk bedoel ik dan weer niet letterlijk, want pas als je iets mankeert, weet je wat échte rijkdom is. Dan wordt het harde werken een andere tak van sport, eentje vol extra drempels en hindernissen. Een situatie die het je uiterst lastig kan maken, zie maar eens iets gedaan te krijgen als je hoofd je in de steek laat en je bips letterlijk beurs is van het vele liggen. Dat spekt je financiële beurs niet echt, of echt niet zelfs.

De term ‘hard werken’ die de VVD ons voorhoudt is een lokkertje. Een manier om mensen te laten dénken dat ze met hard werken invloed kunnen uitoefenen op een welvarende toekomst, een toekomst vol dromen en idealen. Een bubbel die in Amerika tot in de puntjes is geperfectioneerd. De illusie dat iedereen de vrijheid heeft om zich te kunnen ontplooien, dat iedereen iets op kan bouwen. Als je maar hard werkt.

‘Werken moet lonen’ is een farce. Het betekent eigenlijk niets anders dan: ‘veel verdienen moet lonen’. En als je dat niet kunt, om welke reden dan ook, dan heb je pech. Dan heb je blijkbaar niet ‘hard genoeg gewerkt’, zelfs niet als je meerdere banen werkt en zo je hoofd boven water probeert te houden.

Mensen blijven (onbewust) geloven in de mythe van dat ‘harde werken’ omdat ze wíllen geloven dat ze een zekere mate van controle hebben op hun toekomst. Een falend systeem maakt dat je na moet denken over alternatieven en dat gooit alles waar je altijd in hebt geloofd overhoop. De mensen die het wél anders willen klinken soms weer wat moralistisch, de prijs van idealisme.

Natuurlijk mag succes beloond worden, maar het kan ook eerlijker. Succes is namelijk afhankelijk van zo veel meer factoren dan slechts hard werken. Succes is een team effort en als we dat inzien, kunnen we een eerste stap zetten richting een samenleving die successen kan vieren zonder dat het ten koste gaat van een ander.

De échte droom, dat is niet rijkdom, of welvaart. De échte droom is die samenleving waarin niemand buiten de boot valt, ook niet als je bips beurs is en je hoofd niet meewerkt.