Last

Ik draag de last van de wereld op mijn schouders. Altijd al gedaan ook. De zorgen van anderen maak ik tot de mijne. Niet omdat ik me zo graag zorgen maak, maar omdat ik zo graag een wereld zou zien waar minder zorgen hoefden te zijn. Waar we een beetje liever zijn naar elkaar.

Als we situaties dichter naar ons toe halen hebben we meer compassie. Zijn we empathischer. Hebben we veel meer begrip.

Een groot deel van onze samenleving zoekt naar oplossingen voor problemen door een ander de schuld te geven. Het is de schuld van de buitenlanders dat onze kinderen geen huis kunnen krijgen. Hoe vaak hoor je dat niet?

Als je inzoomt op de situatie van één van die ‘buitenlanders’ komt er begrip. Tegelijk wordt die situatie tot een uitzondering bestempeld. Terwijl de meeste situaties erop lijken.

De groep wordt een getal en het getal heeft geen gezicht.

Hetzelfde geldt voor mensen met een uitkering. Iedereen wordt over dezelfde kam geschoren, maar uitzonderingen bevestigen de regel. Kijk naar de mens achter de situatie.

Die grote aantallen vormen een probleem met een dieper liggende maatschappelijke achtergrond. Een probleem dat ‘we’ niet kunnen oplossen. Denken we.

Veel leiders in ons land wíllen het niet, dat oplossen. Het is makkelijker om de zondebok aan te houden en de problemen door te schuiven. Probleem in een doos, strik erom en doorgeven aan de volgende generatie. Het gebeurt al jaren.

Ik draag de last van de wereld op mijn schouders. Maar het helpt niet. Het brengt mij geen steek verder. Het maakt dat ik te vaak mijn schaarse tijd en energie steek in zaken die ik niet kan veranderen. En toch blijf ik schrijven. Erover praten. In de hoop dat ergens iemand de boodschap hoort.

Onze problemen zijn niet de schuld van een andere groep mensen. We kunnen het niet oplossen met nog meer haat en geweld. Zelfs dénken met geweld lost niets op. Elkaar haat toeschuiven maakt de dingen er echt niet beter op.

Dus blijf ik proberen. Blijf ik schrijven. Blijf ik mezelf aansporen niet te denken in schuldigen. Uit te zoomen. De mens te zien, de unieke mens. Het goede in die mens.

Misschien red ik zo niet de wereld, maar ik red wel mijn blik erop. Soms is dat genoeg.

Vrij

Ik heb de afgelopen negen jaar hele epistels gepend over schuldgevoel. Wat vond ik het lastig, mezelf de vooruitgang gunnen terwijl anderen worstelden met achteruitgang. 

Überhaupt, mezelf dingen te gunnen terwijl anderen worstelden. 

Ik vond het altijd nodig mezelf te verantwoorden. Mijn vooruitgang goed te praten door te zeggen dat het niet altijd goed ging. Maar daarmee hou je juist verdere vooruitgang tegen. Iets dat ik niet snapte, maar steeds beter begin te begrijpen.

De maatschappij verwacht dat ik rol, want ik heb een rolstoel. Jarenlang liet ik die blik van buitenaf mijn realiteit bepalen. Ik propte me in het keurslijf, vormde me naar het hokje en ging mee in de lijn der verwachtingen. Niet dat ik fysiek alles kon, ik had zeker mijn uitdagingen, maar ik zie nu ook dat de invloed van het onderwerp schuldgevoel zwaarder woog dan ik dacht.

De maatschappij heeft bepaalde verwachtingen. Zit je in een rolstoel? Dan kun je niet lopen. Punt. 

Onzin. 

Met EDS kun je in een rolstoel zitten én ook lopen. Soms strompel je van stoel naar stoel. Soms zet je voorzichtige stappen. Soms gaat lopen prima. En op de momenten dat het níet gaat, is daar de stoel die je benen vervangt. Precies waar een hulpmiddel voor is.

De wereld van een chronisch zieke is niet zwart-wit. De grijstinten voeren de boventoon.

Ik wandel weer. En ik geniet met volle teugen van mijn herwonnen vrijheid. Zonder schuldgevoel richting anderen. Het is míjn leven. Ik ben ontzettend dankbaar dat ik de stoute schoenen aan heb durven trekken. 

En ja, nog steeds voel ik die neiging me te moeten verantwoorden. Nog steeds wil ik erbij zeggen dat wandelen niet betekent dat ik daarna fluitend de dag door huppel. Het herstellen ervan kost tijd. Het stemmetje van de verantwoording zit diep. Maar ik ga het loslaten! 

Ooit ben ik vrij. Vrij van schuld en vrij van verwachtingen. En misschien is dát wel de echte vrijheid die ons wacht. 

De gedroomde toekomst

Het mag dan wat stil zijn op mijn blog, in mijn hoofd is van alles gaande. Tegelijk. Zoals veel dingen in mijn leven zich vaak tegelijk afspelen. Op de een of andere manier komen ideeën of niet, of allemaal ineens…

Ik schreef al eerder dat ik voor mezelf ben begonnen. Hiervoor krijg ik hulp van een coach, duik ik in mezelf. Wie ben ik, wat wil ik en hoe ga ik dat bereiken? Wie ik ben heb ik steeds beter in beeld, wie ik wil zijn is soms nog een vraag. Mezelf, met wat extra’s. Iets om van te dromen, maar dan moet je eerst helder hebben waarvan je precies wilt dromen.

Ik wil veel. Lezen, leren, maar ook veel doen. Ervaren. Ik leer met vallen en opstaan, altijd al gedaan. Niemand vertelt mij wat ik wel en niet kan doen, ik moet het vóelen. Doorvoelen, doorleven en beleven. Vind ik het iets, of vind ik het niets. Time will tell.

Ook nu doe ik meerdere dingen tegelijk. Mijn boek is klaar, klaar om de wereld in te gaan, alleen de promotie laat op zich wachten. Ik weet niet hoe. Ik weet niet wie en ik weet niet waar. Maar ik weet wel dat het de moeite waard is. Ik geloof in wat ik heb gemaakt. Heb geschreven. En ik geloof ook dat het goed komt, dat het de investering waard is. Het hoe laat ik dan ook maar even los, want er staan meer plannen en ideeën klaar in de wachtrij die mijn hoofd heet.

Ik wil een cursus maken en ik wil een roman schrijven. En ik werk aan beide, in dat hoofd.

Daarnaast gaan we op reis! Manlief heeft tien maanden geklust en heeft een bedrijfsbus omgebouwd tot camper. Ons huisje op wielen, aangepast op mijn beperkingen. Op vakantie gaan, écht op vakantie, was er al jaren niet meer bij. Mijn lijf gooide steeds opnieuw roet in het eten. Jaar op jaar moesten we annuleren, ik kon niet zitten en zonder zitten kom je nergens. Nu kunnen we stoppen als mijn lijf het niet meer volhoudt. We hebben ons eigen bed bij ons en ook mijn stoel kan mee. Niet mijn elro, die is te groot, maar dan laat ik mij maar rijden. Wie weet lost ook dat probleem zich vanzelf op. Het zou niet voor het eerst zijn dat het leven me verrast.

Dat zeg ik, veel dingen tegelijk. Leren, lezen, schrijven en ontdekken. Ooit komt alles samen, in dat leven dat mijn droomleven heet. En tot die tijd ontdek ik waar mijn echte dromen leven. En misschien hoef ik mijn dromen niet eens te zoeken in de toekomst, misschien moet ik ze leren herkennen in het nu.

Geloof het, of niet

Zoals zo vaak las ik iets op het internet (Facebook), iets waar ik over na moest denken. Iets dat ik moest verwerken en zoals zo vaak doe ik dat schrijvend. Mijn brein zet op deze manier de dingen op een rijtje.

Het stuk ging over de huidige gezondheidszorg, over hoe artsen en therapeuten al snel verwijzen naar korte termijn oplossingen: medicijnen, operaties. Over hoe we als samenleving het vertrouwen in ons eigen lichaam zijn kwijtgeraakt.

In het geschreven stuk zat een stukje dat me irriteerde en ik vroeg me af waarom. Het was wat kort door de bocht geschreven, eigenwijs en koppig. Als een ‘ik geloof je niet en ik doe het niet’ richting artsen, ik voelde nog net de opgestoken middelvinger niet, en hoewel ik zelf vaak precies zo in elkaar zit, maakte juist de toon nu dat ik mijn hakken diep in mijn voetenbankje zette. Er was iets aan de manier van schrijven dat me mateloos irriteerde, terwijl ik het eigenlijk best met de schrijfster eens was.

Wat maakte mijn reactie zo instinctief tegendraads? Ik geloof dat je eigen reactie altijd iets zegt over jezelf. Mijn weerstand wilde mij iets vertellen en het was niet dat ik de boodschap niet vond kloppen, want daar was ik het dus eigenlijk best mee eens. Het was meer de stelligheid waarmee het geschreven werd die me irriteerde. Er kwam een soort verdedigingsmechanisme op gang, iets dat het wilde opnemen voor de artsen en de therapeuten. Dat is iets waar ik wel vaker last van heb. Als iemand een ander afvalt, in dit geval de artsen en therapeuten, krijg ik de onbedwingbare neiging het voor die ander op te nemen. Ook als ik het helemaal niet met die ander eens ben.

Het psychologische effect daarvan is echter voer voor een andere column, het ging me hier om de boodschap. In de huidige gezondheidszorg zoeken we vaak naar snelle en makkelijke oplossingen. Ik heb ze ook gezocht, en ik heb ze niet gevonden. De meest positieve veranderingen in mijn leven kwamen pas toen ik mijzelf leerde accepteren. Toen ik mezelf rust gunde. Toen ik leerde vertrouwen op mijn eigen lichaam en écht naar mezelf durfde te luisteren. Op alle fronten, want ik was de connectie met mezelf behoorlijk kwijt.

Ik geloof dat de diepere oplossing voor veel gezondheidsproblemen in jezelf zit, maar ik geloof óók dat het ingewikkelder is dan veel coaches en verlichte therapeuten doen voorkomen. Ik geloof dat ieder zijn eigen pad moet volgen. Het pad dat goed voelt. Wat bij de één past kan de ander volledig laten verdwalen. De quick fix bestaat niet, ook niet in het woud der verlichten. En precies dat laatste stoorde mij in het bericht. Dat veroorzaakte de weerstand.

De schrijfster deed het voorkomen alsof niets in de huidige gezondheidszorg oké is. Alsof elke kwaal zonder medicijnen simpelweg, poef, zou kunnen verdwijnen en zo simpel is het gewoon niet. Niet altijd en niet voor iedereen. En door het zo stellig te zeggen, creëer je juist afstand. Je verwijdert mensen van het doel dat je waarschijnlijk voor ogen hebt. Ook met betrekking tot dit onderwerp geldt: het is niet zwart-wit.

Oplossingen zijn geen eenheidsworst. Ieder moet zijn eigen weg zoeken en die weg, hoe zwaar soms ook, blijkt uiteindelijk vaak ook ergens goed voor te zijn geweest. Achteraf. Geloof het, of niet.

Wandelschoenen

Twee jaar geleden kocht ik een paar wandelschoenen. Niks bijzonders, voor de meeste mensen, voor mij wel. Ik werd wat raar bekeken, een rolstoeler, een elektrische roller, die wandelschoenen gaat passen. Die opstaat en wegwandelt. Dat kan natuurlijk niet, dat past niet in het plaatje dat de meeste mensen in hun hoofd hebben.

Ik was nog niet zo ver dat ik dit zonder enig bijgevoel kon doen. Ik voelde me een bedrieger. Ik voelde me schuldig zelfs, tegenover rollers die niet lopen, alsof ik hen iets afnam. En het was nog niet eens echt lopen, toen. Toch maakten die paar stappen veel los in mij. En ook in de toeschouwers dus.

Twee jaar geleden dacht ik de schoenen niet eens in te kunnen lopen. Waarom kocht ik ze dan? Nou, ik wilde wat meer fotograferen en wat minder in de drek staan met mijn gympen. Hoge schoenen houden daarnaast mijn enkels beter op zijn plek, dit was dus een goede keuze. Minder zwaar dan orthopedisch schoeisel en betere bescherming dan mijn gympen. Inmiddels zitten er aangepaste zolen in ook, want ik wandel dus.

Nooit verwacht, wel gehoopt.

Toen ik de schoenen kocht bleef het bij dromen van lopen. Ik droeg ze zo nu en dan. Wankelde een paar stappen, een paar meter, een halve ronde veld, een hele ronde veld. Ik viel terug, lag plat, hervond mijn balans. Vallen en weer opstaan, en weer vallen. Uren, dagen, weken in mijn stoel. En er toch weer uit.

Schuldgevoel, weer, voor anderen, door mezelf. In mijn hoofd werd ik voor van alles dat lelijk was uitgemaakt, aansteller (die kwam het vaakst voorbij), nep-invalide. Ik zag de blikken (die er misschien helemaal niet waren). Ik hoorde de oordelen. Ik veroordeelde mezelf.

Ik zette door. Leerde omgaan met de stemmen in mijn hoofd, met het duiveltje op mijn schouder dat mij op mijn plaats wilde houden. Comfortabel. Bekend. Veilig.

Ik hou niet van veilig, tenminste, ik schop er vaak tegenaan. Tegendraads geboren, mijn kleine babyvoetjes zetten zich in de baarmoeder al schrap. Misschien is dat wel mijn grootste kracht, die verrekte eigenwijsheid. Doorzetten, altijd kansen zien. Mogelijkheden.

Maar, die wandelschoenen dus. Inmiddels zijn ze ingelopen. De ene dag loop ik, de andere niet. En dat is oké. Ik heb geleerd daar oké mee te zijn. Soms loop ik, soms rol ik. Het is niet te snappen, voor een buitenstaander, maar dat hoeft ook niet. Het is míjn leven en ík weet hoe het zit.

Ik ben een ander geen verantwoording schuldig, niet meer. Ik denk dat dat is wat ze accepteren noemen. Dat je het zelf snapt. Ook als je delen ervan lastig vindt. En het misschien niet wílt accepteren, maar wel begrijpt. Het waarom begrijpt. En weet hoe je ermee om kunt gaan. Dan hoef je het niet leuk te vinden, of volledig te omarmen. Je weet hoe je ermee kunt leven.

Twee jaar geleden kocht ik wandelschoenen en ik liep nog niet. Nu wandel ik op mijn eigen manier de toekomst in.

‘Als we niet oppassen zoeken we allemaal naar een manier om gelijk te krijgen…’

Vanmorgen, een Instagram bericht van Kukuru van Giel Beelen over het verschil tussen geloof en spiritualiteit, met deze zin als afsluiter. Laat hem even goed tot je doordringen en denk dan aan reacties die je zelf geeft, maakt niet uit op welk front of onderwerp.

Deze is raak. Deze veroorzaakt ruzies, op kleine schaal en oorlogen, op grotere schaal. Het is een zin die je eigenlijk op moet schrijven en bij je moet houden, als een ijkpunt. Iets om jezelf af te vragen als je voor je echt nadenkt je mond opentrekt. De meeste dingen gaan niet om waarheid (die toch niet bestaat), of om wat beter is voor anderen. De meeste dingen gaan om ego, om wat het beste past in jouw zienswijze. En gaan daarmee over het proberen te overtuigen van de ander.

De intentie is niet direct verkeerd, meestal niet tenminste. De intentie kan bescherming zijn, een gevoel dat de ander een verkeerde keuze maakt, maar het mooie van ons hele leven is juist dat iedereen zoekt naar de beste oplossing of het beste antwoord voor de eigen te leren lessen. En het antwoord van die ander is niet gelijk aan het antwoord dat je zelf zoekt of zocht. Als we allemaal hetzelfde zouden denken zouden we vervallen tot een saaie, kleurloze grijze massa. Dan kan niemand bloeien, niemand groeien. De verschillen zijn juist zo mooi. De verschillen maken de wereld interessant. Kleurrijk.

Weet je wat eigenlijk zo apart is, dat sommige wereldleiders het communisme verfoeien en tegelijk eigenlijk zelf het hardst lijken te neigen naar die grijze massa, met zichzelf als lichtend voorbeeld daarbovenuit stekend, dat dan weer wel. Zij zien het, zij weten het, zij zullen het de rest wel even vertellen. Zij zullen wel even hun gelijk halen. Hun ego schreeuwt over de rug van de massa. En de massa gaat erin mee. Niet gelovend in hun eigen waarheid, maar die aan de kant schuivend voor de ander.

‘Als we niet oppassen zoeken we allemaal naar een manier om gelijk te krijgen.’ En vergeten we in ons eigen coconnetje dat onze waarheid niet gelijkstaat aan dé waarheid. Willen we slechts het gelijk aan onze kant hebben. Ik ga hem opschrijven, en proberen deze mee te nemen in keuzes die ertoe doen. Om mezelf te toetsen. Want ik hoef niet te overtuigen, ik probeer slechts iemand na te laten denken en diegene vervolgens de eigen mening te laten vormen. En dat iets heel iets anders.

Gemiste tijd

Gisteren las ik een update van iemand die ik al jaren volg, een mede chronisch zieke. Andere aandoening, herkenbare symptomen, op heel veel vlakken. De woorden vlogen uit mijn digitale pen, zonder nadenken.

Het besef dat ik ontzettend veel geluk heb gehad overspoelt me, want al heb ik best heel pittige jaren achter de rug, fysiek gezien, ik mocht en mag nu ervaren hoe het is om weer te leven in de echte wereld. Je vergeet, je vergeet hoe het écht was. Gelukkig maar, misschien. Ik moet er serieus niet aan denken weer de hele dagen plat te liggen. Van gekkigheid niet te weten wat ik moet doen om mijn lijf even niet te voelen. Zo was het, dat weet ik, ik kan het teruglezen in mijn eerdere boeken. Soms zat ik heen en weer wiegend in het hoekje van de bank, mijn armen strak om mijn benen geslagen in de hoop dat de pijn die mijn lijf teisterde weg zou trekken. De bliksemschichten die door mijn benen en rug trokken waren hels. Waren, dat lees je goed.

Ze zijn niet weg. De pijn is niet weg. De beperkingen zijn niet weg. Dat denken mensen soms, als ze me zien lopen door de straat met Lewis. Ik ben nog steeds een morfine junk (al geeft junk een verkeerde indruk, want ik weet heel goed hoe ik met deze zware medicijnen om moet gaan). Ik gebruik nog steeds een flinke lading pillen, maar het is hanteerbaar. Ik gebruik zelden meer dan mijn standaard basis. Mijn benen worden sterker, kleine oefeningen, niet te veel en zeker niet te vaak, hebben eindelijk vat gekregen op mijn lijf. Mijn benen krijgen weer een beetje vorm, in mijn armen is duidelijk het begin te zien van spieren. Winst, pure winst. Hard werken, volhouden, grenzen proberen te bewaken, de stem in mijn hoofd tot rust brengen (dat stemmetje in je hoofd is je ergste vijand), geloven in mezelf, vertrouwen op een positieve uitkomst. Het werkt, het helpt.

Het is hard werken, ik lees veel, ik leer veel. Over het zenuwstelsel, over hoe lichaam en geest één zijn en ik dat vervelende lichaam losgekoppeld heb van mijn hoofd, om maar niet te voelen, terwijl dat voelen juist zo belangrijk is. Over hoe je grenzen bewaken verder gaat dan slechts letten op wat je kunt. Over hoe een simpel woordje van drie letters zoveel betekent. Pleasen was en is mij niet vreemd. Over hoe sommige mensen, hoe lief ze je ook zijn, geen goed doen in je leven en over hoe je daar dan echt andere mensen voor terugkrijgt, al zijn het er misschien minder. Over hoe je van jezelf moet houden, in de spiegel moet leren durven kijken, open en eerlijk, zonder oordelen. Wat jouw reactie op anderen eigenlijk zegt over jezelf.

Ik durf steeds meer en steeds vaker echt mezelf te zijn, mezelf te laten zien. We leren in deze maatschappij van alles over hoe men denkt dat de wereld werkt, maar we leren niets over dat wat echt belangrijk is, onze eigen binnenwereld. Die vermijden we liever, wat zich uiteindelijk ergens wreekt. Dat geloof ik echt, omdat ik het vóel.

Als je dit soort dingen uitspreekt denken mensen a) dat je gek bent, b) dat je een zweefteef bent (ben ík ook) en c) dat je daarmee dus genezen bent. Dat laatste ben ik niet. Ik leef nog steeds met de nodige beperkingen, veel meer dan een gemiddeld mens. Het heeft geen zin ze te benoemen, ik moet ermee dealen, maar het is best lastig soms, als mensen vergeten. Tegelijk is constant de aandacht erop richten gewoon niet goed. Ik probeer ervan te leren, waar ging ik over de grens, hoe kan ik het de volgende keer voorkomen en vooral was het me de achteraf pijn waard. Hoeveel dagen herstel gun ik mezelf? Wanneer is het teveel, dan doe ik het niet weer (of probeer dat tenminste, want met het meer kunnen is het meer willen ook weer wakker geworden).

Dit stukje ging een hele andere kant op dan ik bedacht had, zo werkt dat vaak met schrijven. Maar misschien maar goed ook. Ook ik heb, net als de schrijfster waar ik over begon, tien jaar gemist. Tien jaar gingen aan mij voorbij, liggend, hopend, wachtend. Tien jaar die ik blijkbaar nodig had, die mijn lijf nodig had. Om enigszins te herstellen, om de overbelasting van me af te schudden, om mijn zenuwstelsel te helpen resetten, om te leren wat het verschil is tussen overleven en leven.

Een lang verhaal voor een kort gedicht, dat eigenlijk spreekt voor zichzelf…

Ps twee dingen, ik heb gelukkig nooit in een donkere, stille kamer hoeven liggen, dat is mij bespaard gebleven en daar ben ik dankbaar voor. Dat is voor de mensen die wel in die situatie verkeren, ik steek ze een hart onder de riem, hoop ik. En als je nieuwsgierig bent naar hoe ik de weg omhoog vond, lees dan mijn boek ‘een ander perspectief’, nu verkrijgbaar via http://www.eenanderperspectief.nl of een berichtje aan mij (het kost 17,50 ex verzenden).

Uw Wil Verdrietigt

Soms lees ik het toch. Soms reageer ik toch. Soms schiet ik in de verdediging, weer, alsof ik tien jaar teruggegooid word in de tijd. En soms word ik boos. En verdrietig. Als iemand weer ongenuanceerd iets roept in de media.

Natuurlijk gaat dit over het UWV, het bureaucratische monster dat we zelf gecreëerd hebben door steeds opnieuw regeltjes toe te voegen. Omdat we mensen niet bleken te kunnen vertrouwen, werkgevers waren het volgens mij, die het vangnet misbruikten om hun oudere werknemers te lozen. Van daaruit ging het mis, wantrouwen sloop erin en sloop steeds een regeltje verder. Tot niemand het meer snapte, de werkgevers niet, de werknemers niet en het instituut zelf ook niet. Resultaat, een falende organisatie die langzaam explodeert. Of implodeert, het is maar hoe je het ziet.

Ik zie een video verschijnen waarin mevrouw van Gaal haar mening meent te moeten delen over een mogelijke oplossing. Bied de zieke medemens een keuze, 1200 Euro per maand, een basis, geen gemiep met de bestaande toeslagen, geen inleveren als je verdient, mogelijkheden opbouwen en dan na twee jaar hoppetee aan het werk en geen gezeur meer. Probleem opgelost. Makkelijk toch?

Was het maar zo’n feest. Wist je maar van te voren hoelang iemand ‘ziek’ blijft. Ik had het aanbod waarschijnlijk aangenomen ooit. Had immers nooit verwacht dat dit proces zo lang zou duren en mijn gezondheid me zo ver in de steek zou laten.

Wat als mensen toch niet in staat zijn tot arbeid na die twee jaar? Er zullen vast mensen zijn voor wie dit een oplossing zou zijn, maar bij wie al twee jaar ziek thuis zit is meestal meer aan de hand. En geloof mij, zo makkelijk is het UWV niet. Om nog maar te zwijgen over het schijntje waarmee ze mensen af wil kopen. Het minimum is genoeg, had je maar niet ziek moeten worden. Dat minimum wat zij voorstelt is overigens vaak meer dan veel mensen krijgen, omdat ze al min of meer door het UWV gedwongen werden parttime te gaan werken, omdat ze fulltime simpelweg niet volhielden.

Nog steeds gaan mensen ervan uit dat zieke mensen gewoon lui zijn. Dat ze niet willen. Ik zou er wat voor geven gewoon gezond te zijn. Dat zeg ik, tien jaar terug in de tijd ga ik. Weer de neiging mezelf te verontschuldigen voor het feit dat ik zo weinig presteer. Weer de neiging mezelf te moeten verdedigen.

Leer nou eens uitgaan van vertrouwen in plaats van dat wantrouwen. Verander de maatschappij, want die maakt mensen ziek, letterlijk. Zet in op preventie. Op gezonde voeding. Leer kinderen geloven in zichzelf en laat ze ontdekken in plaats van alles af te timmeren in hokjes en kadertjes. En accepteer dat er altijd mensen zullen zijn die misbruik maken van het systeem (in deze samenleving zoeken ze dikbetaald en volledig geoorloofd de lijntjes van de wet en de belastingdienst). Weet dat die mensen het geluk in zichzelf niet zullen vinden. Laat gaan.

Vertrouw de rest, geef ze kansen, laat ze mogelijkheden zien in plaats van ze te verdrinken in onmogelijke bureaucratische rompslomp. Dat scheelt pas een hoop geld. Geef de mensen die het vangnet nodig hebben minder stress, niet al dat bureaucratische gezeik, de artsen die oordelen zonder echt te weten. Gewoon op het blote oog. Als die mensen weer kunnen, wijs ze hun weg, help dan. Geloof mij, dat is uiteindelijk beter voor iedereen.

Vrijheid vraagt om meer dan regels

Een column, een brief. Een missie, een oproep. Een schrijven vol hoop in een wereld vol chaos.

Een brief aan een land, een samenleving. Een brief aan jou, mens met een sociaal geweten en een open hart.

Ik schrijf je, als iemand die aan de zijlijn leeft, en tegelijk vol in het leven staat. Als burger, als moeder, als mens met een kwetsbaar lichaam, maar met een scherpe geest. Als iemand die al jaren kijkt, voelt, luistert en die steeds vaker denkt: waar zijn we in vredesnaam mee bezig?

Ik zie mensen die leven in angst, voor oorlog en migratie, voor klimaat en bestaanszekerheid. Angst voor het leven zelf zelfs, soms. Angst voor verantwoordelijkheid, voor het nemen daarvan. Angst voor elkaar. Angst voor regels en angst voor het uitpakken van die regels. Angst voor controle en angst voor vrijheid.

Vrijheid is niet makkelijk, vrijheid vraagt om lef. Vrijheid vereist zelf nadenken, zelf voelen, zelf kiezen. En dat zie ik verdwijnen onder een deken van regels, van formulieren, van meldcodes en van toezicht, van normen en van systemen. Van hokjes, waar geen ontkomen meer aan is.

In onze drang iedereen te beschermen lijken we te zijn vergeten dat vrijheid ook bescherming verdient. Dat veiligheid geen kooi moet zijn maar een springplank. Een springplank naar vertrouwen.

Ik zie een overheid die zo bang is voor misbruik dat ze gebruik tegenwerkt. Ik zie en hoor burgers die zich niet gehoord voelen en om het hardste schreeuwen. Of afhaken, of buigen voor stemmen die zaken zo ongecompliceerd voorstellen, maar zo verdeeld maken.

Ik zie linkse partijen (daar waar mijn hoop nog steeds ligt) worstelen met hun eigen gelijk. Te beleidsmatig, te ingewikkeld, te ver af van wat mensen écht voelen, onmacht. Ze verliezen hun grip op de wereld.

Mijn zorgen komen voort uit hoop, want ik geloof nog altijd dat we iets kunnen veranderen. Ik geloof in een samenleving waarin de overheid naast mensen staat en niet erboven. Ik geloof in een samenleving waarin vrijheid geen privilege is maar een voorwaarde voor persoonlijke groei. Waarin veiligheid geen excuus is om te controleren maar een reden om te vertrouwen. En waarin mensen gestimuleerd worden om zélf na te denken, te voelen en te doen. Met steun, maar zonder ze te betuttelen.

Ik vraag jullie, durven jullie nog te dromen? Niet in abstracte beleidsnota’s maar in gewone mensentaal? In gedeelde verhalen waarin mensen zichzelf herkennen? Als meer dan slechts een doelgroep of een kiezersprofiel?

Als je echt wilt verbinden dan moet je durven luisteren met je hart. Durven spreken met moed. Niet controleren maar mensen verleiden tot het nemen van hun verantwoordelijkheid. Niet polariseren maar ruimte maken voor twijfels, voor de dialoog.

Ik zoek geen leiders die alles weten, ik zoek vertegenwoordigers die durven zoeken. Die toe durven te geven dat ze het zelf ook niet weten. Maar die wel kiezen voor vertrouwen, dat we er samen uit kunnen komen. Die kiezen voor perspectieven, voor mogelijkheden en niet de schuld bij anderen leggen. Die kiezen voor een land waarin vrijheid en zorg geen tegenstelling zijn, maar elkaar in evenwicht houden.

Ik ben een kleine stem, maar veel kleine stemmen kunnen samen een storm vormen.

Dit is mijn stem en ik hoop dat die gehoord wordt!

Trotse T(r)ien!

Het waren een paar geweldige dagen, in ieder opzicht. Geweldig trots, geweldige inzichten, geweldig nieuws en geweldig moe, dat ook. Nu merk ik dat ik niet gezond ben, dat ik niet de energie heb die menig ander heeft, maar dat mag de pret niet drukken.

Jeetje, waar te beginnen? 

Bij maandag dan maar. 

Maandag had ik een afspraak bij 2Kerr, een proefrit met de nieuwe Genny Zero stond op het programma. Het is een werkelijk geweldige stoel, echt bijna perfect, voor mij tenminste, want dat zal hij zeker niet voor iedereen zijn. Voor mij komt deze stoel het dichtste bij alles waar ik van droom! 

Droom ik van veel grootsheid? Nee, denk ik. Ik droom van gewoon zoveel mogelijk zelf kunnen doen, zonder hulp. Ik heb al bij zoveel dingen hulp nodig, het zou fijn zijn me weer een tikkie meer zelfstandig te voelen. Mee kunnen ‘fietsen’ met de mannen, dat zou ik fijn vinden, zonder dat zij van hun fiets afvallen omdat mijn tempo zo laag ligt. Zelf naar de dierentuin, om te fotograferen, dat is nu gewoon niet mogelijk. De wereld verkennen, gewoon vanuit mijn eigen stoel. Weer beweging krijgen in mijn lijf, terwijl ik zit. Mijn rompstabiliteit trainen. Beter dan dit vind ik het niet. Niet in één voorziening tenminste. 

Ik was blij, met een grote grijns overwon ik de hindernisbaan, gewoon helemaal zélf. Ge-wel-dig!

Door naar dinsdag. Een afspraak met mijn nieuwe coach, jawel, ik heb een coach! Ik mocht starten met een werk-fit traject, via het UWV. Een hulptraject dat me klaarstoomt voor het ondernemerschap, een droom die uitkomt. Ik was ooit deels eigen ondernemer, maar ja, EDS gooide roet in dat eten. Nu mag ik het weer proberen, en ik heb zoveel ideeën! Ik start met de verkoop van mijn boeken, en droom daarnaast van het ontwikkelen van een heuse training voor mensen die daar zijn waar ik ooit was. Ik heb zoveel geleerd, zoveel ondervonden, zoveel kennis opgedaan, het is zonde om dat alles niet te delen. Ik wil mensen helpen, ik wil écht inspireren! En ik ga daar mijn uiterste best voor doen!

En zo kwamen we op woensdag. Een bezoekje aan de kamer van koophandel, om te gaan starten. En nu is x-Tien een onderneming, ben ik gewoon (weer) eigenaar van een eigen bedrijf! Alles op mijn eigen tempo, rekening houdend met mijn grenzen, met mijn energie. Als het niet gaat, dan hoeft het niet. 

De grootste uitdaging ligt in dat beteugelen van mijn eigen enthousiasme, want ik wil echt heel erg graag! Maar ik heb vertrouwen. In mezelf, in de kennis die ik heb opgedaan, in het eindresultaat. Stapje voor stapje ga ik vooruit. Soms een stapje terug, soms ook twee, maar dat mag er zijn. Ik had nooit durven dromen dit te kunnen en mogen gaan doen. 

Ik voel me vrij en dat is zoveel waard! 

Ik ben een trotse T(r)ien!