Ik werd vanmorgen wakker met de droom van de nacht in mijn hoofd (ik ben zo’n type dat zes keer per nacht droomt en ze ook vaak onthoudt). Ik droom al dagen weer over mijn werk, eh mijn vroegere werk dus, want ik werk feitelijk al zeven jaar niet meer. Het zit nog steeds diep blijkbaar, ik mis iets in mijn leven.
Mijn dromen lopen niet gelijk met de werkelijkheid, nooit. Ik droom van koeien op bromfietsen en in mijn dromen zit ik zelden in een rolstoel (als ik er al in zit raak ik onderdelen kwijt). Toch raken ze de werkelijkheid wel ergens, zo ook in die van vannacht. Ik had een vrouwelijke ‘baas’ (heb ik nooit gehad), doet er normaal gesproken niet toe, maar deze was zeer empatisch. Ze vroeg mij hoe mijn leven met beperkingen eruit zag en was compleet in tranen van de heftigheid van de beperkingen (raar, want zelf ben ik er in wakkere staat nooit zo ondersteboven van). Ze wilde mij in dienst houden voor vijf uur per week tegen een flink salaris (ook dat doet er voor mij nooit zo toe), meer dan twee keer mijn uitkering en ik werd wakker met een gevoel van lichte paniek. Waarom zou je van zo’n voorstel in paniek raken? Nou, ik was mij zeer bewust van het feit dat ik die vijf uur per week niet vol zou kunnen houden en voelde mij daar bijzonder schuldig over. Ik zou het gewoon niet redden. De lichte paniek betrof niet het feit dat ik dat niet zou kunnen voor mijzelf, maar dat ik daarmee mijn fictieve ‘baas’ zou teleurstellen.
Dat zette mij aan het denken. Ik heb mijn hele leven al last van een behoorlijk plichtsbesef. Daar is op zich niets mis mee, maar ik voelde mij altijd vreselijk schuldig als ik mij ziek moest melden. Ik zeg moest, want al zullen de mensen wellicht gedacht hebben dat ik vaker dan gemiddeld ziek was, misschien zelfs daar hun twijfels over gehad hebben, ik meldde mij nooit ziek zonder echt goede reden. Dat kon ik niet, ik ging altijd ver over mijn grens alvorens ik teneergeslagen de telefoon pakte en mij afmeldde. Dat ver over de grens gaan zorgde er dan weer voor dat ik meestal volledig in de kreukels lag en maakte de situatie er niet veel beter op.
Wanneer meld je je af? Wanneer is de grens bereikt, hoe zorg je in dit opzicht goed voor jezelf én voor collega’s en werkgever? Iets waar ik in de opvoeding van zoonlief ook mee worstel. Wanneer is het thuisblijven geoorloofd en wanneer moet ik op mijn ouderlijke strepen gaan staan? Bij ons thuis lag de grens voor ‘ziek zijn’ op school bij het hebben van koorts. Ik had nooit koorts en moest mij dan ook meestal gewoon op school melden. ‘Als het echt niet gaat kom je maar naar huis’, dat werk. Ik kan deze ‘regel’ niet hanteren bij zoonlief die tegen dezelfde grenzen aanrent als ik. Ik weet namelijk hoe het voelt en ik weet te goed wat de consequenties kunnen zijn van het klakkeloos negeren van de grenzen. Toch wil ik ook geen watje kweken, dat werkt niet in deze maatschappij.
Het is een grens erbij, wederom een lastige. Mijn plichtsbesef is groot, te groot. Te ervoor is niet goed, te moet ik voorkomen. Ik droom van te, zelfs zoveel jaar later achtervolgt het me. Misschien is het een stukje hoop, gekruist met een stukje gemis. Iets maakt dat het in volle hevigheid weer boven komt. De radertjes in mijn brein zijn in beweging. Ach, maar goed ook misschien, zo sta ik in ieder geval in mijn hoofd nog met één been in de maatschappij.