Ik ben dol op schapen, vooral de zwarten. Dat komt omdat ik er zo eentje heb gehad ooit. Zij stond bij mijn opa en oma in de wei en als we op bezoek kwamen kon ik knuffelen met mijn eigen zwarte schaap. Tot opa haar verkocht en zich daarmee een fikse discussie met oma op de hals haalde. Hij mocht mijn schaap niet verkopen zonder dat met mij te overleggen. Ik was een kleutertje, ik kreeg er wel een witte voor terug, aldus mijn opa. Maar ik wilde geen witte, daarvan waren er al zoveel, ik wilde de zwarte…
Ik ben geen schaap. En als ik al een schaap ben, dan ben ik die zwarte. Diegene die zich ietwat tegendraads gedraagt. Waarmee ik niets wil zeggen over zwart of wit, slechts over de gezegdes en de schapen.
Als er één schaap over de dam, is volgen er meer. Bijzonder dat je een schaap bent als je je aan de maatregelen wilt houden en dat je geen schaap bent als je achter de tegenstanders aandraaft. Meeblatend met de BN-ers die zo ‘dapper’ zijn om hun ongefundeerde mening over ons schaapjes uit te storten.
Waar ik dit stuk nu weer op baseer? Op onze knapste BN-er, die het opneemt voor de kinderen. Het is namelijk een inbreuk, dat sabbelen op een wattenstaafje, dat je het maar even weet. Een traumatische ervaring, zo lees ik in de reacties. ‘Blijf met je tengels van mijn kind’, zo lees ik elders. Tja, je zal ze niet in bescherming nemen, die bloedjes. Stel je voor dat ze in aanraking komen met het monster der monsters, de wattenstaaf. Nog erger dan het monster der vaccinatie, dat, als mensen op vakantie willen, wel zonder enige problemen in hun arm geragd wordt.
Ik ben een schaap. Puur en alleen omdat ik, na het lezen van heel veel berichten en het beluisteren van een groot aantal meningen van artsen en wetenschappers, mijn mening heb gevormd. Ik ben een schaap. Omdat ik het eens ben met een groot aantal andere mensen. Ik ben een schaap. Puur en alleen omdat ik het niet direct eens ben met een blatende BN-er. Ik ben een schaap.
Ik hou van schapen. Ik hou van hun krullende vachtje, dat mij zo heerlijk warm houdt in de winter. Ik hou van hun mooie snuitjes in elke kleur. Ik hou van hun geruststellende geblaat in de verte, als het voedertijd is in de wei bij de bijna-buren.
Ik hou van schapen, als er eentje over de dam is, hoef je je geen zorgen te maken over de rest. Daarmee stopt echter iedere vergelijking. Zijn we niet op enig punt allemaal schapen? Bijna iedereen is het wel ergens met een ander eens.
Ik ben dan misschien een schaap, maar geen mak lammetje. Eerder een katje, dat je niet zonder handschoenen aan moet pakken. En als ik dan al een schaap ben, dan ben ik die zwarte, die bij opa en oma in de wei stond. Ik kan praten, niet blaten…
Foto Pixabay
