Het is weer bikinitijd (of badpak voor sommigen). Vol verbazing lees ik de reakties op een artikel over het gewicht van het nichtje van ‘De Neus’. Ik weet het, ik kan beter geen reakties lezen, maar ik kan het om de een of andere reden niet laten. Blijkbaar is dit mijn ‘guilty pleasure’.
Miljuschka (zo heet het nichtje van) poseert in badpak en noemt zichzelf met haar maat 42 een plussize model. Hier in Nederland ben je dit al vanaf maat 40 zo lees ik. De reakties op dit stuk variëren van ‘prachtig lichaam’ tot ‘mooier dan een zak botjes’. Bijzonder, over vollere personen mag je niets zeggen. Minder volle personen mag je blijkbaar wel afvallen als vrouw. Ik lees ‘zak botten’, ik lees ‘botjes tellen’ en ik lees ‘catwalk scharminkel’. Verder lees ik dat alleen ‘valse nichten niet van volle vrouwen houden’.
Wat is dat toch, dat eeuwige gezeik over het vrouwenlichaam. Vrouwen hebben een diepgewortelde onzekerheid over hun lijf en het begint al in de pubertijd. Ik kan hierover meepraten; vanaf een jaar of veertien voelde ik mij te dik. Ik was helemaal niet dik, ik was normaal. Niet voluptueus, niet mager, gewoon normaal. Een standaard maatje achtendertig, niet teveel tiet, niet teveel kont. Dat niet teveel tiet werd me overigens constant ingewreven door een team-genoot. ‘De koplampen van een Daihatsu’, hoe maak je een puber onzeker?
Het heeft me veertig jaar gekost om een beetje zelfvertrouwen op de bouwen betreffende mijn lijf. Mijn zwangerschap gaf me iets meer tiet (en een tikkie buik), dus in dat opzicht zal ik niet klagen, het is nog steeds geen Mercedes, maar ik ben de Daihatsu voorbij (en trouwens wat is daar mis mee?). Nog steeds ben ik niet te zwaar, maar zeg dat maar eens tegen mijn hoofd. Mijn spiegel geeft standaard tien kilo meer weer vanuit dat oogpunt. Ik pas nog steeds in mijn maatje achtendertig en vind mezelf bij vlagen nog steeds te zwaar.
Ik ben normaal, net als de dunnere dames onder ons én de meer voluptueuze dames. Wij vrouwen komen namelijk (net als mannen) in allerlei soorten en maten. Die variatie is fijn, we zijn geen eenheidsworst. Plussize, min(i)size en de ‘tween-size’, te dun voor de plus en te dik voor de min(i). Gewoon, zoals we horen te zijn, zonder stempel van de vleeskeuringsmaffia.
Foto: Hans Poels