Zelden heb ik zo’n dubbel gevoel gehad als vandaag. Aan de ene kant alleen op pad, ‘de Kneus goes to lunch’, meeting people, all by myself (liedje al in je hoofd? Ik wel…) en aan de andere kant afhankelijk qua vervoer. Dubbel, onafhankelijk meets afhankelijk, bam, met mijn neus op de gammele feiten.
Ik had een lunch, ik lunch zelden en als ik al ga is het met bekenden, samen op pad (ja gezellig is dat). Nu ging ik alleen, naar de grote stad (voel me verrek net Dorothy uit the Wiz). Ik had het helemaal gepland, ik ging met de trein. In mijn uppie, ik kon het! Gewoon met Alex naar het station en dan hup met het OV.
Zit ik gisteravond bij mijn ouders aan tafel (we mochten komen eten), vertel dat we nog even de OV kaart moeten opladen op het station, zegt paps welke trein wil je gaan nemen dan? Blijken er geen treinen te rijden… Wij wonen vlakbij het spoor, ze rijden al weken niet, maar ik had ze nog niet gemist. Er worden bussen ingezet. Tja, dat is leuk, maar daar kan Alex niet in.
Op slag voelde ik mijn net herwonnen onafhankelijkheid verdwijnen (en mijn goede humeur erbij). Mijn moeder opperde daarop dat ik nu de Regio taxi toch kon bellen, probleem opgelost, maar in mijn hoofd werkt dat toch anders. Ik wil zelf bepalen wanneer ik vertrek. Begrijp me niet verkeerd, ik ben blij dat het bestaat. Veel mensen hebben er baat bij, ik ben dankbaar dat ze me van A naar B brengen, maar het is een hoge drempel voor wat betreft mijn onafhankelijkheid.
Ik had besloten de trein van kwart voor één te nemen, ok het was krap, maar ik ben nu eenmaal een beetje van het laatste moment. Zonder excuses, ik ben een tijdsoptimist (ofwel een notoire laatkomer). Deze trein is om iets voor één op het station en Tien is dus mooi op tijd daar, niet te vroeg, niet te laat, gewoon precies goed. Daar had ik op in gezet, in mijn hoofd. Het feit dat de trein niet reed bracht een complete interne opstand teweeg. Recalcitrant als ik ben riep ik ‘dan ga ik met mijn bus, alleen!’. Er is echter een probleem met dat idee. Ik kan mijn oprijplaat niet meer zelf naar beneden (en omhoog) krijgen. Ik heb hulp nodig en die is in de parkeergarage niet standaard aanwezig. Ik kan dan a) wachten tot er iemand langsloopt of b) mijn afspraak vragen me te komen helpen, maar die kwam met de trein en kan zonder kaartje de garage niet in. Optie c) (roep iemand van de parkeergarage te hulp) kan ook niet, want die zit buiten mijn loopbereik en mijn rolstoel staat, juist, in mijn bus. Ik wil dus onafhankelijk, zelf naar de stad, maar ben afhankelijk van de kneuzentaxi (no offence).
Wat is daar mis mee, waarom is dat verwende nest daar zo op tegen? Allereerst is het dus dat stukje onafhankelijkheid dat ik inlever. Ik kan niet zelf bepalen hoe, wat en wanneer. Dat laatste vormt overigens een apart probleem. Om om één uur in de stad te zijn moet ik mijn taxi om twaalf uur laten komen. Het is normaliter een ritje van een krap half uur, maar je moet rekening houden met ‘het kwartier van de taxi’. Dat houdt in dat de taxi een kwartier te vroeg mag komen of een kwartier te laat. Ik moet dus om kwart voor twaalf klaar staan (eh zitten). Mijn taxi was er inderdaad om kwart voor twaalf (om mijn trein te kunnen halen had ik nu nog plat kunnen liggen). Om half één zat ik klaar met een bakkie koffie op de afgesproken plaats.
Lunch was gezellig, ik had mijn gevoel van onafhankelijk terug gevonden in mijn wachttijd, kijkend en vriendelijk lachend naar het voetvolk. Tegen twee uur moest ik vooral niet vergeten te bellen voor de retourrit. Wederom zit je met het taxi-kwartier, dus ja, wat is wijsheid qua tijd? Ik zette in op half vier en wederom was mijn taxi aan de vroege kant. Om drie uur werd ik gebeld door een vriendelijke chauffeur dat hij onderweg was. Snel afrekenen en op zoek naar onze afgesproken oppikplaats (klinkt toch wat apart zo). Al bellend vond ik hem aan de overkant van het stationsplein.
De retourrit was vol, dat wil zeggen omrijden en mensen ophalen. Voor de gemiddelde Regiotaxi patiënt geen probleem, voor mij wel. De heenreis, het wachten, de lunch, het vergt ontzettend veel van mijn lijf (dat normaal al lang weer ligt). Nu moest ik nog terug, een stukje van een krap half uurtje in een dik uur. Een dik uur over mijn grenzen (waar ik al dik overheen was), hobbelend in de taxi als zo’n knikkebollend poppetje (alleen nu achterin in plaats van op het dashboard). Mezelf met de grootste moeite bij elkaar houdend.
Onafhankelijkheid is een groot goed. ‘No Independance day for me today’. Mensen zeggen zo makkelijk ‘wees blij dat het er is’, ‘je kúnt toch weg?’, maar staan niet stil bij het gevoel áchter de mogelijkheid. Ik bén blij dat het er is, maar ik zou nog veel blijer zijn als ik gewoon zélf mijn tijd zou kunnen indelen. Als ik gewoon de bus kon pakken, nog beter, míjn bus kon pakken.
Hoe zou jij je voelen als je overal hulp bij nodig had? Ik ben dankbaar voor de hulp, maar dat maakt niet dat ik het niet liever gewoon zelf zou kunnen…