Het is een hot item, in meerdere opzichten: de GPK, Gehandicapten Parkeer Kaart. Hij lijkt zo vreselijk handig (en is het ook), maar er zitten ook wat lastige pijnpuntjes aan.
Allereerst, de aanvraag, het lijkt zo simpel, een berichtje aan de gemeente en klaar is Kees, of Tien. Maar zo werkt dat niet helemaal, ten eerste moet je over een enorme mentale drempel heen (ik in ieder geval wel). Het woord ‘gehandicapten’ doet dat; wanneer ben je gehandicapt? In mijn kop ben ik dat als serieuze ‘kneus’ nog steeds niet. Ik ben beperkt, zeker, flink ook, maar gehandicapt? Nee hoor, dat komt niet in mijn vocabulaire voor. In de regels voor de bewuste kaart staat dat je niet meer dan 100 meter mag kunnen lopen. Ik zie zat mensen met zo’n kaart die de hele Makro door kunnen sjouwen (zonder hulpmiddel) of rustig kunnen shoppen in de stad op hun kittige hakjes.
Dat brengt ons op drempel nummer twee; onbegrip en ongeloof, de ‘oordelende menigte’. Toen ik uiteindelijk mijn kaart had (ik zat inmiddels in de rolstoel, dus ik had automatisch recht op de kaart), haalde ik nog wel eens zelf mijn medicijnen op bij de apotheek. Dat is ongeveer een meter of, nou maximaal twintig, lopen en dat red ik nog wel. Ik legde mijn GPK voor de autoruit en voelde de blikken in mijn rug prikken. Hoezo heeft die een kaart? Die kan toch best zelf lopen? Of het nu echt zo is of dat ik het me met dat eigen eeuwige schuldgevoel aanpraatte weet ik niet, maar ik voel ze nog steeds als ik ergens zonder mijn rolstoel parkeer en uitstap. Sterker nog, de mensen draaien zich pas om als mijn rolstoel uit ons 107-tje tevoorschijn komt.
En ik ben zeker niet Roomser dan de Paus, ik denk het ook wel eens. Als ik iemand op hakken de hele stad door zie sjouwen, dan kun je toch best verder lopen? Terwijl ik me ook realiseer dat je zo’n kaart krijgt om energie te sparen, dat je juist door de kaart te gebruiken nog wel je boodschappen zelf kunt doen. Een conflictsituatie, ik wil niet oordelen, maar ook mijn koppie werkt soms onafhankelijk van wat ik zou willen denken. Gelukkig denk ik tegenwoordig erachteraan, Reesink, je weet niet hoe het zit, dus even dimmen.
Dan nog het verkrijgen van de kaart; wie bepaalt of en hoever jij kunt lopen? Ik had dus ‘geluk’, ik kreeg een rolstoel en de kaart erbij cadeau. Sommige lotgenoten van me moeten door een keuring, moeten bewijzen dat ze echt niet kunnen lopen. Wat ik dus ergens wel begrijp, maar wat voor ons ook weer een drempel opwerpt. Het ‘geloof je me niet, het is psychisch’ effect ligt op de loer. Maar goed, ik heb hem en ben er nu blij mee. Extra ruimte om de stoel in- en uit te laden en dichterbij het doel.
Er is nog een twijfelachtig, enigszins vervelend puntje; jaloezie. Niet van de mede kneuzen, maar van de ‘normaal lopende’ variant. Zij lijken soms te vinden dat wij kneuzen bevoordeeld worden (klinkt als bevooroordeeld, maar dat zijn zij dan weer). *Ja, ik kan niet anders zeggen dan dat dat natuurlijk zo is. Het voordeel van niet kunnen lopen is echt enorm! In ruil daarvoor mag je namelijk dichtbij parkeren, ik bedoel, dat wil je toch direct! En je mag in de aparte rij bij de achtbaan (die voor mij met mijn instabielige werveltjes een no-go is), weg van de rest van de groep (want die mag gewoon wachten), maar ach, wat zou ons dat boeien, wij willen toch gewoon snel aan de beurt zijn? Oh nee, dat waren jullie, de angsthazen die denken dat wij jullie rechtmatig verkregen plekje inpikken (sarcasme uit).*
Serieus? Hoe sneu kan een mens zijn toch? Helaas is het de werkelijkheid, sommige mensen lijken soort van jaloers op de ‘voordelen’ van een rolstoel, van het ‘gehandicapt’ zijn. Oh, geen ellenlange rij bij het toilet, krijg je er ook gratis bij! Wel eerst even op zoek naar de sleutel vaak of wachten op zo’n persoon die de andere rij te lang vindt. Wat ook weer lastig zichtbaar is, want ook een darmpatiënt mag op een invalidentoilet en die hebben het, ondanks dat ze gewoon kunnen lopen, nodig.
Het is dus niet zo simpel als het lijkt, de ergernis als er iemand parkeert met een GPK die hem niet direct nodig lijkt te hebben, versus het ongemak dat iemand die op een goede dag redelijk kan lopen voelt als ze parkeert met de eindelijk verkregen en verdiende GPK. Ik probeer niet te oordelen, maar toch als ik een oud klasgenoot, die echt niets aan zijn pootjes mankeert even snel zie parkeren op de ‘rolstoelplek’ erger ik me groen en geel.
Ik ben een kameleon, ik pas me aan aan mijn omgeving en probeer mijn (ver)oordelen te beteugelen. Langzaam verander ik van roze, rood tot weer mijn normale kleur en ik geniet zoveel mogelijk van mijn verdiende voordeel, dat betekent namelijk dat ik buiten ben en voor mij is iedere dag buiten de deur een teken van mijn terug verworven vrijheid en zelfstandigheid en dat is winst!