Vroeger, toen ik nog ‘gewoon’ werkte en slechts op Hyves rondhing, eh qua virtuele uitspattingen bedoel ik, postte ik af en toe een berichtje. Inmiddels staat mijn halve leven op Facebook en heb ik er een heleboel virtuele vriendjes en vriendinnetjes bijgekregen.
Veel van hen zijn lotgenoten; mensen die net als ik fiks ingeleverd hebben op hun ‘normale’ vriendschappen. Wij delen lief en leed online, in de virtuele wereld, beschermd door de status ‘besloten of geheime’ groep. In het begin twijfelde ik hier nog weleens over, maar inmiddels hang ik mijn ‘virtuele was’ ook openbaar aan de grote klok via dit blog, dus tja. Ik ben een redelijk open boek in dit opzicht.
Er is veel gaande over de telefoon verslaving van de jeugd, maar ik moet bekennen dat ik er zelf ook wat van kan… Als ik lig is de telefoon min of meer vergroeid met mijn hand. Ik ‘schrijf’ mijn blogs op mijn foon, ik hou de status van de halve wereld bij op dat ding (ik ben een vrouw he, dus overdrijven mag) en mijn nieuwsgierige aard wil niets missen, dus alles wordt regelmatig gecheckt; Facebook, Twitter (al ben ik daar nog steeds niet aan gewend, rare korte teksten, ik ben meer van de uitgebreide informatie soort) en natuurlijk mijn mail, stel je voor dat ik iets mis!
Ik mis al genoeg, ik ‘roddel’ niet meer mee in de wandelgangen en de supermarkt, kom weinig mensen tegen in mijn woonkamer en achtertuin en heb op de een of andere manier een belfobie opgelopen (geen idee waar, ooit zat ik hele dagen aan de telefoon, dat ding was in mijn pubertijd met mijn oor vergroeid). Ik moet het dus hebben van mijn tegenwoordig sociale virtuele wereld, Facebook.
Ben ik eraan verslaafd… Wat is de definitie van verslaving, ik lieg er niet voor (ook wat lastig gezien het feit dat iedereen kan zien wat je typt en hoe laat je dat doet), maar kan ik een uur zonder mijn telefoon? Mmm, zou het wel kunnen, maar dan begin ik me wel enigszins onrustig te voelen. De drang tot checken is best groot. Ik denk dat ik de vraag dus met een ‘ja’ moet beantwoorden.
Ik vind wel dat er verzachtende omstandigheden zijn, ik bedoel, zonder Facebook is mijn sociaal leven bijna nul, goh dat klinkt een partij sneu zeg eigenlijk, maar het is waar. Ik ben bij tijden mijn lotgenoten nodig, zij zijn er namelijk bijna altijd, zij hebben ook een laag sociaal leven gehalte. Ik zeg bij tijden, want soms ben ik even helemaal EDS (en daarbij horende kneus lotgenoten) beu, dan wil ik even niet meedelen in de zo herkenbare ellende. Maar uiteindelijk zoek ik het eigenlijk altijd weer op, zij snappen mij gewoon zonder veel woorden, omdat ze weten wat het is. Ook zij zijn een onderdeel van mijn leven èn mijn virtuele verslaving.
In de zomer ‘ruil’ ik ze tijdelijk in voor mijn andere verslaving, mijn ultieme, jaarlijks herhalende leesgekte. Ik verslind boeken, liggend op mijn geliefde matrasje, onder de parasol. En zo heb ik twee verslavingen, die één ding gemeen hebben, zit ik in het verhaal ‘virtueel of niet’, dan ben ik buiten bereik en dat is denk ik ook een teken van verslaving, een mindere kant, een kant die ik herken in mijn puberjochie, die intens verdiept kan zijn in zijn telefoon of game (helaas hebben schoolboeken dat effect niet). Een kant die ook ik moet veranderen, maar het erkennen is een stap.
Ach, ‘gelukkig’ ben ik vaak hier in mijn uppie en zijn de enigen die er ‘last’ van hebben de hond en de kat en die kunnen er wel mee leven.