Ik leef in luilekkerland, althans, dat denken sommige mensen. Hoe heerlijk moet het tenslotte zijn om de hele dag op je kont te kunnen blijven liggen. Lekker in het zonnetje met een boekje, alles wordt voor me gedaan, hoe mooi kun je het hebben, toch?
Ik zal deze mensen toch even uit de droom helpen. Ik ‘mag’ iedere morgen uitslapen, voor een uur of tien ben ik gewoon niet in staat tot enig functioneren. Ik sta op om te zorgen dat zoonlief op tijd naar school gaat (mét eten en drinken) en daarna weet ik niet hoe snel ik met de achtbaan terug naar boven moet komen. Een zombie, ik zou niet misstaan in een aflevering van ‘The walking dead’, ik loop overal tegenaan, mijn hersens weten nog niet wat links en rechts is of onder of boven. Ik stuur mijn traplift de hoek om in plaats van naar beneden; het wil niet. Op een normale dag kruip ik dus mijn bed weer in en als ik tegen een uur of tien wakker wordt voel ik me een beetje weer ‘mens’, voor zover dat met mijn koppie mogelijk is ☺.
Vanmorgen had ik in mijn achterhoofd twee afspraken. De ‘vampire squad’ (trombosedienst) zou komen en RSR kwam mijn geliefde Alex terugbrengen (hij kreeg een aantal aanpassingen). Mijn hoofd gaat gekke dingen bedenken als ik in onwetendheid over tijd slaap; toen ik om half tien wakker werd had ik mij al vier keer compleet gestresst aangekleed (met alle issues over wat aan te trekken vooraf) omdat de bel ging en één van de twee afspraken voor de deur stond. Ik heb dan ook last van een soort van slaapverlamming; ik realiseer me wat er buiten gebeurt, maar kan er niet op anticiperen. Van uitgerust wakker worden is eigenlijk nooit sprake, maar nu al helemaal niet, ik voelde mij nog steeds een ‘prop’ van The walking dead. Mijn benen weigerden dienst en met hoofd deed lekker mee.
Eenmaal op mijn pootjes stond ik ietwat verdwaasd naar mijn kleren te kijken om te bedenken wat nu bij deze temperatuur past, ik ben dus nogal een een koukleum en onder de 25 graden trek ik rustig lange mouwen aan, ik zal het eens koud krijgen… Ontbijten, omdat het moet, proberen enige zin te ontdekken in de wirwar van woorden op facebook, twijfelend over of ik nu wel of niet vandaag mijn morfine pleisters moet verwisselen (doe ik het te laat krijg ik geheid afkickverschijnselen én spijt en ja, opschrijven is verstandiger, maar kost ook energie en ik moet er aan denken en pffff word al moe als ik eraan denk), kortom het is weer zo’n dag.
Ik probeer mezelf af te leiden, iets anders te doen dan weer een dag verspillen met doelloos naar het plafond (oh gelukkig het is mooi weer dus naar het dak van de veranda) te staren. Niks boekje, niks proberen te dichten, het is gewoon niks. Het is proberen je ogen open te houden, proberen iets zinnigs te zeggen tegen de mensen die mijn tuin in wandelen. En verder is het leeg, opperdepop.
Te veel dagen komen zo voorbij, gaan zo voorbij, dagen dat je zoveel zou willen doen, maar er niets gebeurt. En kom niet aan met, ‘ik heb ook weleens zo’n dag’, maar probeer je eens voor te stellen dat je je dagelijks zo voelt. Dat alles wat je doet je altijd zoveel kost. Dat je je dag moet door zien te komen terwijl je je moeier (is dat het juiste woord?) voelt dan wanneer je de avond ervoor je bed opzoekt. Dat de mist in je hoofd gewoon niet optrekt, dat je zoveel moeite moet doen om je te concentreren dat je een uur nadat je bent opgestaan, nadat je hebt gegeten je energie alweer diep in het rood zit. Is dat luilekkerland?
Ik zoek de weg naar buiten, de uitgang, hij is nét om de hoek, maar net als in een droom verplaatst hij zich, als je er bijna bent is hij net buiten bereik. Nee dit luilekkerland is een nachtmerrie en geen droom…