Het valt me op dat het hebben van een beperking ons soms net mensen maakt. Sommigen verdedigen hun groepsgenoten, sommigen valken hen af. Je ziet het goed bij vrouwen, er heerst vaak een soort onderlinge competitie. Vrouwen zijn niet loyaal naar elkaar zoals mannen, vrouwen zoeken naar dingetjes die ze niet zinnen en vallen elkaar af in plaats van elkaar te steunen (geldt natuurlijk niet voor iedere vrouw).
Dat gevoel overviel mij ook toen ik het interview las van de coach van de rolstoelbasketballers met het AD. Alsof hij niet tot de gehandicapten wil behoren. Ok, dat snap ik op zich, ik behoor er liever ook niet toe, stelletje kneuzen (😉), maar feit is dat ik er met al mijn beperkingen zeker wel bij hoor (eindelijk, ik hoor overduidelijk bij een cluppie). De beste man heeft nogal wat oordelen over zijn ‘lotgenoten’, de meest in het oog springende zijnde de scootmobielers.
Scootmobielers moeten blijkbaar in staat zijn 700 meter te kunnen lopen. Deze scootmobieler wist dat trouwens niet, foei! Een lesje scoot dan maar, een scootmobiel is een vervoersvoorziening, scootmobielen horen dus blijkbaar niet in de supermarkt, net zoals fietsen daar niet thuis horen. Je laat je scoot staan en loopt vervolgens de supermarkt in. Kan dit niet, dan hoor je in een rolstoel, aldus de coach. Aha! Ik ben een in een rolstoel zittende scootmobieler! Dat kan dus niet, ik maak gebruik van het verkeerde hulpmiddel. Op mijn vingers getikt door de kneuzen-politie.
Het dilemma van deze rolstoeler
Ik heb een Quicky, een mooie handrolstoel, hippe wielen, mijn favoriet. Ik kan alleen niet goed zelf rollen. Mijn krakkemikkige schouders zorgen voor zeer weinig kracht, luxaties en andere pijnlijke bijkomendheden. Ik moet dus geduwd worden. Alleen boodschappen doen is geen optie met deze stoel. Geen probleem, daarvoor heb ik Alex, nee, geen duwende man (die heb ik wel, maar hij heet geen Alex). Alex is mijn achterwiel aangedreven vierwieler (of voorwiel aangedreven?), mijn steun en toeverlaat met goede zit, lig-optie en vering. Alex moet dus mee naar de supermarkt!
Mijn volgende uitdaging is zit-tijd, deze is zeer beperkt op een goede dag en nog beperkter op een slechte. Alex gaat 10 km per uur en doet er een tijdje over naar de supermarkt. En daar komt mijn rode bolide, mijn met bloemen versierde scootmobiel! Deze gaat een tikkie harder, heeft wat bergruimte in de vorm van een solide mandje voorop en brengt mij met gezwinde snelheid naar de Jumbo, of de Albert Heijn, alwaar ik volgens coach niet de supermarkt in mag. Ik moet dus met Alex en om mijn zittijd te halen met mijn bus. Geen probleem, ik heb hem, maar kan niet alleen met mijn bus op pad. Dan komt Alex er niet in en ik in Alex er weer niet uit.
Het klinkt zo makkelijk, zo logisch. Als je kunt lopen, al is het op korte pootjes. Als je overal bij kunt, al is het met een krukje. Als je alles verder kunt, ja, dan hoef je niet verder na te denken dan je eigen, een beetje beperkte, wereld. Als je uitdagingen daarentegen groter zijn dan één hulpmiddel, als je tegen een probleem aanloopt met ieder onderdeel van je lijf. Als je dan óók positief in het leven staat en je scootmobiel, de vervoersvoorziening, ‘misbruikt’ om je boodschappen te doen, tja dan valt de ene gehandicapte blijkbaar uit tegen de andere…