Vandaag is het de dag van de mantelzorger. Het klinkt zo heftig, mantelzorg, je denkt bij mantelzorg eerder aan de zorg voor oudere mensen. Je denkt aan mensen die niets zelf kunnen, je denkt niet snel aan iemand als, eh ja, als ik. En toch heb ik ook mantelzorg, is mijn 45-jarige man echt mijn mantelzorger.
Zonder hem ben ik nergens, hoe raar dat ook klinkt voor mijzelf. Ik ben toch een sterke, zelfstandige vrouw? Ja, ook dat gaat soms samen. Mijn man doet enorm veel voor mij; hij doet ten eerste het grootste deel van het huishouden, gewoon erbij, naast zijn werk (waar hij ook nog eens 3 reisuren per dag op mag tellen). We hebben inmiddels gelukkig 1,5 uur hulp per week, want het werd hem ook allemaal teveel. Hij gaat met mij mee naar afspraken, brengt mij weg als ik voor de stichting op pad ben (zelf rijden is voor de afstanden van meer dan een minuut of twintig voor mij eigenlijk niet te doen), hij draait eigenlijk overal voor op.
Hij heeft zijn handen vol aan mijn fysieke onkundigheid (en aan mijn ratelende bekkie 😉), maar klaagt daar nooit over. Niet als hij het eten moet regelen als ik weer eens neergestort ben (en hij moe van zijn werk komt), niet als het weer een zooitje is in de keet (ok, niet altijd), niet als hij me ‘moet’ vergezellen naar iets wat ik verzonnen heb, niet als ik te moe ben voor iets wat we zouden doen. Hij heeft zonder morren al mijn beperkingen geaccepteerd, hij schaamt zich niet voor mijn rolstoelen of voor mijn scootmobiel, hij accepteert het bed in de woonkamer en hij heeft voor mij de benedenverdieping aangepast; muren eruit en een kneus-proof keuken erin.
Ik doe wat ik kan, maar mijn mogelijkheden zijn beperkt. Als ik kan kiezen tussen theeleuten met mijn vriendin of koken koos ik het eerste (nu zet ik ‘s morgens mijn slowcooker aan). Dat maakt dat ik mij bij tijden best egoïstisch voelde, maar mijn energie is zo beperkt, mijn zittijd zo weinig, dan kies ik ook weleens voor mezelf. Tegelijk maak ik daarmee de druk voor mijn partner hoger, een vreselijk moeilijk iets voor mij ook om te accepteren.
Mantelzorger wil niet per definitie zeggen dat je iemand de sokken aantrekt, mantelzorger zijn omvat zoveel meer. Ik heb gelukkig een ontzettend fijn netwerk. Ik heb mijn ouders, die altijd voor mij klaarstaan. Mijn paps die trouw onze hond uitlaat door weer en wind, mijn moeder die op de fiets springt als ik bel voor een boodschap, die mijn was bijhoudt en ons eten kookt als het niet meer wil. Vriendinnen die mij op sleeptouw nemen en er zijn als ik ze nodig heb en een geweldige zoon die ik weg kan sturen voor een boodschap.
Ik ben iedereen zo dankbaar, vooral voor het feit dat ze mij behandelen als een ‘normaal’ mens. Ik heb bij tijden hulp nodig, maar zij maken dat het niet bezwaarlijk voelt. Ik ben gewoon mezelf, ik mag gewoon mezelf zijn. Ik ben geen last, dat gevoel maakt het verschil. Ik vind om hulp vragen het moeilijkst wat er is, zij maken het dragelijk.
Mantelzorgers worden onderschat, geen mens die hen vraagt hoe het met hen gaat, wat dit met hen doet. Het lijkt zo gewoon, je partner wordt ziek, ‘for better or for worse’, maar in de praktijk gaat het vaak mis. Ik ben stapelgek op mijn beste vriend, mijn ‘partner in crime’, mijn steun en toeverlaat en mijn mantelzorger. Op deze ‘dag van de mantelzorger’ zet ik de mijne dus even in het zonnetje