Een wereld vol grenzen

Alhoewel ik een best groot deel van mijn leven hier deel zijn er ook dingen die ik niet graag bespreek. Misschien wel omdat ik het nog best lastig vind sommige dingen aan mezelf toe te geven. En omdat ik bang ben dat juist de mensen die heel dicht bij mij staan zich dan zorgen maken om me. De grens tussen dingen toegeven aan jezelf (en de wereld) en niet meer kunnen inschatten hoeveel zorgen maken daadwerkelijk nodig is, is zo dun. Dit klinkt misschien raar voor mensen die er niet mee te maken hebben, maar ik weet zeker dat lotgenoten dit begrijpen. Iedereen houdt dingen achter voor de mensen die dicht bij ze staan om ze te beschermen.

Ok, voor de mensen dicht bij mij, ik weet wat ik doe, dus geen zorgen, maar ik ga dit stukje nu wel delen.

Het zijn weer pittige tijden, januari vorig jaar begon ongeveer gelijk. Zaterdag werden we gebeld, mijn schoonvader is per ambulance met loeiende sirenes afgevoerd naar het ziekenhuis. Ik ga niet uitweiden over wat er allemaal speelt, dat is niet aan mij, maar de situatie was kritiek. Gelukkig is hij aan de beterende hand, maar het blijft spannend. Er moeten dingen geregeld, er is zorg nodig, er is spanning, je snapt wat dit doet met mensen. Als je gezond bent zijn zulke dingen al een aanslag.

Daar gaat ie, ik vind het ontzettend moeilijk mijn grenzen aan te geven. Normaal al, nu nog meer. Ik heb het gevoel dat ik faal. Dat ik niet genoeg doe. Na een avond op de eerste hulp en een dag regelen en naar twee bezoekuren gaan is mijn lijf gisteravond weer in bibbermodus geschoten. Dat wil zeggen dat ik lig te bibberen (duh) onder de dekens en deze heftige reflexen niet kan onderdrukken. Ik weet inmiddels uit eerdere ervaring dat dit mijn autonome zenuwstelsel is dat een overbelasting aangeeft. Het wordt veroorzaakt door te lang zitten, het geeft aan dat ik echt niet voor niets zoveel lig.

Ik ben altijd in gevecht met mijn grenzen. In mijn hoofd voer ik gesprekken met de onwetende buitenwereld. In mijn hoofd veroordeel ik mezelf namens deze buitenwereld. Ik weet niet eens of mensen mij veroordelen hoor, ik doe het gewoon uit voorzorg wel zelf. Dit is uit zelfbescherming. Ook ik heb een muurtje opgebouwd.

De zelfspot is ontstaan uit zelfbescherming, als ik als eerste lach om mezelf (ik vloog nogal eens letterlijk uit de bocht op een gladde vloer of flikkerde van de hoofdtrap onder toeziend oog van de halve school) ben ik de rest al voor. De wereld is hard voor kneuzen, maar ik ben harder.

Vanmorgen belde een lieve vriendin. Om me even met mijn beide voetjes van bed te lichten en ze op de vloer van de realiteit te zetten. Om me toe te schreeuwen (niet letterlijk nu) dat ik aan mezelf moet denken. Dat niemand er iets aan heeft als ik instort. Ze heeft gelijk, dat weet ik, maar het is zo ontzettend moeilijk! Ik wil de aandacht in zo’n situatie niet op mezelf richten. Ik heb sowieso het gevoel dat de aandacht al teveel op mij gericht is, kneuzen trekken nu eenmaal meer aandacht. Daarnaast ‘promoot’ ik de kneuzerij ook nog eens. Dat daar een compleet ander doel achter zit veeg ik, sprekend namens de buitenwereld, natuurlijk vast van tafel. Was ik met echte woorden maar zo goed als dat ik op papier ben…

Het lijkt wel alsof ik uit twee personen besta (oh jee, rijp voor de psychiater, zal ik zelf de diagnose vast stellen). Op papier kan ik wat afstand nemen van mijn gevoel. Als ik dingen hardop uitspreek komt er emotie om de hoek kijken. Laat ik daar nu wat issues mee hebben. Een ding is zeker, ik word deze week weer keihard met mijn neus op mijn beperkingen gedrukt. Erg praktisch is het in ieder geval allemaal niet als ‘zorgverlenende’ kneus op weg naar kreupel…

One thought on “Een wereld vol grenzen

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s