Stel je mijn bed in de woonkamer voor als een boksring. Ik lig in het midden met aan de linkerkant een lege enveloppe die dienst doet als waaier en aan de rechterkant een theedoek om mij en mijn nek te verkoelen en mijn voorhoofd te deppen. Ik zit in een strijd, de strijd der titanen. Ik vloog op, vloog uit en vloog over, met zweetdruppels op mijn hoofd en het zweet in de bilnaad.
Het mag duidelijk zijn, ik ben in de overgang. Ik zit er al een paar jaar in trouwens, de eerste symptomen tekenden zich een jaar of vijf geleden al op. Hij sloop naar binnen en stak zijn koppie zo af en toe om de hoek. Een opvlieger hier, een wijziging in de maandelijkse ellende daar. Ik heb een voorzichtige hoop dat ik van de laatstgenoemde ellende af ben, maar ik heb er dus een nieuwe voor terug in de vorm van de ‘hot flashes’, meervoud.
Ik voel ze aankomen, ze kruipen ergens vanuit mijn binnenste omhoog, laten de vlammen uit mijn hoofd slaan en vormen een dun laagje zweet op mijn huid. Mijn inwendige thermostaat reageert normaal al niet zo goed op temperatuurswisselingen en deze slaat nu dan ook compleet op hol. Terwijl ik wapper met links, in de hoop mijn hoofd te beschermen, moet ik met rechts mijn nek verkoelen. Dit doe ik door voorzichtig een theedoek (niet te koud want dan slaan de bibbers toe) onder mijn haar te proppen én tegelijkertijd met de punt van de theedoek mijn voorhoofd te deppen. Als ik geluk heb blijft het hierbij, heb ik pech dan kan ik me voor de zoveelste keer per dag afdrogen en opnieuw aankleden.
Mijn huid doet pijn en voelt aan alsof ik dagen in de zon heb gezeten. De bibbers kruipen langs mijn ruggengraat omhoog en ‘s nachts slaap ik met een theedoek in mijn armen. De balans zoekend tussen smoorheet en ijskoud. Ik bemerk een lichte connectie met mijn overbelaste systeem, maar kan weinig meer doen dan me er letterlijk bij neerleggen.
Nooit meer zal ik de wapperende vrouwen uitlachen. Ik begrijp inmiddels volkomen waarom vrouwen van bepaalde leeftijd hun lange lokken inruilen voor een pittig kort kapsel. De warmte in mijn nek irriteert me dusdanig dat ik ook het liefst vanmiddag nog de schaar (desnoods mijn eigen) in mijn halflange bosje stro zette.
De overgang… Mijn wangen lijken per dág meer last te krijgen van de zwaartekracht, net als mijn zwaaiende bovenarmen trouwens. Ik lijk nog het meest op een vuurtoren; met gloeiende kop, terwijl mijn zwaaiende wangen en armen hun licht laten schijnen over mijn wereld.
Met alle hormonale veranderingen, maanstonden, bevalling en de overgang kan ik maar tot één conclusie komen. Vrouwen verdienen een medaille! Smeren, leren, accepteren. Lang leve de hormonen! Vlieg over, vlieg uit, vlieg op…