Als je dieper in de wereld der kneuzen komt en langer dan een week of wat in de ziektewet zit, maak je kennis met de wondere wereld van de ‘bedrijfsarts’. Bedrijfsartsen zijn er in verschillende categorieën; je hebt ‘de meedenker’, dit type bedrijfsarts is er voor jou, probeert te doen waar hij voor is en is neutraal tussen jou en de werkgever. Dan heb je het type ‘het zit tussen je oren’, deze arts is er standaard van overtuigd dat jij thuis zit omdat je een lui wezen bent en aan het werk geschopt moet worden. En dan is er nog ‘de twijfelaar’, deze kan linksaf, maar ook rechtsaf. Bij mijn laatste ziekmelding kreeg ik in eerste instantie te maken met dat laatste type.
Bedrijfsartsen zijn een soort op zich, ze menen heel veel te weten, maar dat valt (meestal) in de praktijk wat tegen. Ik ben niet het type vrouw dat de waterwerken snel aanzet, sterker nog, ik vind het vrij irritant als mensen dat doen. Ik ben het type komt met een grote lach het kantoor binnen, hoe gaat het met u, prima! Fysiek wat minder, maar verder best. Toen ik bij mijn laatst langdurige thuiszitperiode voor het eerst bij de bedrijfsarts kwam meende ik best weer aan het werk te kunnen (maar ik heb de neiging de zaken ietwat te rooskleurig in te zien). Dat dat in de praktijk anders was dan in mijn hoofd bleek later. Ik hield een mooie speech en overtuigde de beste man met gemak van mijn goede intenties (die oprecht waren overigens, slechts wat luchtkastelerig).
Tijdens dat gesprek kwam ik voor het eerst in aanraking met de FML; de Functie Mogelijkheden Lijst. Een bureaucratischer iets kun je niet verzinnen. Een lange lijst met vragen als: kunt u lopen ja/nee (een volledig bedlegerige lotgenoot van me kon volgens deze lijst nog hardlopen, al was lopen al onmogelijk), kunt u tillen ja/nee, kunt u iets oppakken, en zo verder. Je zult denken, niet zo moeilijk toch, maar in mijn geval is het antwoord op veel dingen ja, maar… Voor die ‘maar’ is geen ruimte, het is zwart of wit en ik, ik ben grijs gebied. De mooiste, qua voorbeeld, was, kunt u autorijden? Ja, ik kan prima autorijden (vind ik zelf), ik heb een rijbewijs, had een eigen auto, dus ja, dat moest lukken. Maar (daar is ie dan, de maar) ik had door de hernia een nogal besluiteloos been, soms deed ie het prima, soms ook niet. Zitten was sowieso een probleem, eventjes ging wel, maar mijn werk was 35 minuten rijden, zonder file. Met file werd het al zo een uur, mijn zittijd dus ver overschreden. Tussentijds stoppen een optie? Tja als hij uitvalt op de snelweg, ben ik niet zo snel weg, slecht idee. Maar op mijn lijstje stond aangekruist, kan autorijden, geen beperking.
Dan hadden we nog zo’n mooie, kunt u reiken, eh ja, niet te ver én, het toverwoord, niet te vaak, maar ook daarin zijn keuzes, een lichte beperking, wat inhield dat ik toch zo’n 500x kon reiken, per uur. Net als bij de schroefbeweging. Herhalende bewegingen zijn niet goed voor mijn lijf, dat geeft irritaties en ontstekingen, maar dat antwoord…. staat niet op de kaart. Ik werd arbeidstherapeutisch (prachtig woord is het toch) weer aan het werk gesteld. Mijn humeur ging erop vooruit (ik hield van mijn werk en mijn collega’s), mijn lijf niet. Dus terug naar mijn bed en…
Bedrijfsarts nummer 2! Ik kon inmiddels helemaal niet goed meer zitten en voerde al rondjes lopend mijn gesprek. Dit was een goeie, deze luisterde, maar liep tegen de regeltjes en lijntjes van de FML aan, ik paste niet binnen het standaard beleid. En buigen, dat kan ik wel goed, maar de bureaucratische lijst iets minder, wederom verdwaalde ik tussen de regels. Ik kreeg dan wel een urenbeperking, maar moest het wederom gaan proberen, het mocht nu in ieder geval thuis. Mission failed, again… Gelukkig had mijn werkgever alle begrip voor mijn fysieke toestanden (zij kenden mij langer dan vandaag) en zij kozen mijn kant, toppers!
Dit leidde tot bedrijfsarts nummer 3 (en een steile trap van 18 treden), deze mevrouw was heel duidelijk, ze was bekend met EDS en direct kwam het oordeel, no-way dat er gewerkt werd tijdens het revalidatietraject, ik had al mijn energie daarvoor nodig. Rust op het bureaucratisch front, voor even tenminste…
Bedrijfsarts nummer 4 zat in de kelder van een sportcentrum. Ik zat inmiddels in de rolstoel, maar daar waren geen faciliteiten voor. Via de achteruitgang van het pand kon ik met een hellingbaan een verdieping omlaag, maar het laatste deel moest toch echt met de trap. Mijn vader sjouwde zich een breuk, samen met de arts, m’n stoel met zware elektrische wielen de trap af en ik kreupelde tree voor tree naar benee. Ook deze arts raakte verwikkeld in de straffe bureaucratie van de FML. Ik was inmiddels grotendeels liggend patiënt, kon nog best iets, maar (ja daar is ie weer) niet te vaak en zeker niet te lang. Ik had een verbod te gaan werken van de revalidatie arts, maar ik moest het toch proberen, al begreep de beste man best dat het niet ging… Mijn werkgever luisterde (heel verstandig) naar mijn reva arts en ik bleef thuis. Gelukkig was elke bedrijfsarts het over één ding eens, werken was mijn hobby, het lag niet aan lui zijn en niet willen, gelukkig!
Mijn lotgenoten weten dat de bezoeken aan deze instanties energievreters eerste klasse zijn, jouw gezondheid hangt af van een stel mensen dat 99 van de 100 keer nog nooit gehoord heeft van je aandoening, ga je bij een normaal mens over de grens, zijn er nog opties, overschrijdt je bij ons die grens, zijn er met een beetje pech echt langdurige problemen, en ik overdrijf niet. Elk bezoek aan zo’n ‘arts’ gaat gepaard met stress, met samengeknepen billen, klotsende oksels en een hartslag die ik niet langer bereik met de 100 meter sprint. Het zwaard van Damocles dat steeds weer boven je hoofd hangt.
En helaas, het zwaard hangt er nog steeds, want heb je de 2 jaar bedrijfsartsen gehad, dan volgt de volgende nachtmerrie, het UWV, maar daarover later meer, da’s een blog op zich! Startend met de ‘echte’ arbeidsdeskundige…