Je hebt ze, die dagen dat de pieken hoog zijn en gevolgd worden door dalen, dat je niet goed weet wat nu overheerst, dat je heen en weer geslingerd wordt tussen verwarring en blijdschap. Je raadt het al, vandaag is zon dag…
Vanmorgen kwam ik na rustig gedoucht te hebben (snel en ik gaan niet samen) beneden waar zoonlief al ongeduldig op me stond te wachten, of ik hem even weg kon brengen en wel nu meteen eigenlijk. Beschuitje naar binnen en hop in de bus, sleutel erin en starten maar. Eh, niet starten, ik hoor enig gemurmel en that’s it, bus geeft geen gehoor verder. Mmmm, wat nu? Manlief is werken, mijn hulp in onzekere technische tijden op vakantie, paps en mams niet thuis… Garage bellen dan maar, ik zeg hij doet humhum en dan niks, wacht, ik laat het horen, en inderdaad, er kwam een enkel hummetje en dat was het dan. Kom maar naar Uden, even startkabels eraan en komen, maar dan blijkt hoe verrekte lastig het is als je als kneus niet zo ver kunt rijden. Dat kan ik dus niet, zeker niet alleen heen en weer (en ik krijg er wel het heen en weer van).
Broerlief gebeld, kwam direct, eerste hulp bij kneuzen en autopech. Maar helaas, inmiddels gaf ons bussie een melding die erop neer kwam dat ik eraf moest blijven en 112-voor-auto’s moest bellen (in het Duits nog wel). Heb ik een dure Mercedes, loopt ie niet, net als ik, dat was niet de bedoeling. Nu wacht ik dus braaf op het telefoontje van de garage, wat te doen als uw Mercedes u in de steek laat? Mijn plannen (eindelijk weer eens fotograferen) liepen net zo goed als m’n bus, niet dus.
Thuis (weer binnen) hoor ik de postbode, zou het? Jawel, de langverwachte brief van het UWV, de uitslag van mijn herkeuring, hét moment is daar. Ietwat zenuwachtig, vol verwachting klopt ons hart, rappappa…. Jawel, u heeft per 12 juli een IVA uitkering! Eindelijk rust in mijn koppie op dat gebied, wat een enorme opluchting is dat! Het is dubbel, ergens ben je onwijs blij, geen keuringen meer, het is klaar, je bent bestempeld tot serieus nooit meer geacht te kunnen werken. Ik ben nu echt officieel een hopeloos geval (op dit front dan). Ik ben blij, opgelucht, maar realiseer me ook dat dit best weer confronterend is. Ik ben klaar met werken, nu echt, voor altijd, de kans op herstel is minimaal, minder dan minimaal.
Maar ach, boeien, dat wist ik al, ik ben er van af, de onzekerheid is weg, blijdschap overheerst! Laat ik het vieren, ik moet eruit, ik ben hyperdepieper, waarheen zal ik gaan? Tot waar mijn bus me brengt, thuis dus… Snap je de verwarring, de pieken, de dalen, het besef dat ik mijn vrijheid terug had en nu weer thuis zit. Zó belangrijk is mijn bus, ik hoop dat hij het snel weer doet, want nu ik aan mijn vrijheid geroken heb, kan ik hem lastig weer missen…