Het is de week van de overgang. Dat las ik tenminste ergens. Een hele week gewijd aan opvliegers, dat is wat veel mensen waarschijnlijk denken. Ik ben heel eerlijk, zo dacht ik ook. Dacht ja, want inmiddels weet ik wel beter. Ook hier heeft de overgang ingezet. Waar het begon is lastig te zeggen, vooral doordat mijn dysautonomie als bliksemafleider fungeerde, maar sinds een jaar of zes weet ik het zeker.
Het begon met de maandelijkse zondevloed. Zo af en toe braken de dijken door. Ik weet het aan mijn nieuwbakken medicijnen, ik was net uit het ziekenhuis met dank aan longembolieën en kreeg antistollingmedicatie. Ik had het vermoeden dat die zorgden voor de maandelijkse overvloed. Ik belde met dok en kreeg in overleg met de trombosedienst ontstekingsremmers voorgeschreven. Ik mocht er niet teveel omdat ze klooiden met mijn antistolling, maar het leek te helpen. Aan de overgang was ik als tweeënveertigjarige nog lang niet toe.
Achteraf waren er veel meer tekenen aan de wand. Ik had al heel wat jaren last van behoorlijke schommelingen in mijn temperatuur, maar zoals geschreven, ik dacht dat de dysautonomie daarachter zat. De maandelijkse ellende ging ook volledig zijn eigen gang en hield zich niet langer aan de eerdere regelmaat van de klok. Ik kon er geen peil meer op trekken en nog ging er geen belletje rinkelen. Pas toen ik een paar dagen per maand zonder luiers de deur niet meer uit durfde viel het kwartje. Was dit het? Was dit dan echt de overgang? Maar dat kon toch niet, ik was nog lang geen vijftig?
Hij kwam, hij zag, hij overwon. Inmiddels ben ik achtenveertig en heb ik de maandelijkse ellende al anderhalf jaar achter me gelaten. Dat is overigens het enige voordeel, want deze overgangsperiode is best een pittige, zeker in combinatie met mijn overige uitdagingen. De opvliegers volgen inmiddels een vast patroon. Er vormt zich een soort paniekerig gevoel in de borstkas, gevolgd door een uitslaande brand die zich vanuit de borst naar het hoofd verspreid. Laat ik even duidelijk zijn, ik ben een koukleum. Een enorme koukleum. Maar deze hitte is van dien aard dat jas en trui het liefst direct op non-actief gezet dienen te worden en alle ramen open moeten. Mijn waaier ligt standaard naast me, zo wapper ik me er dapper doorheen.
Naast de opvliegers zijn er nog een aantal andere symptomen, waaronder nog een zeer irritante, de stemmingswisselingen. Van het een op het andere moment verander ik van een vrolijke Frans in een mopperende T(r)ien. Irritatiepuntjes liggen overal op de loer en ik probeer me ertegen te verzetten, maar het is zinloos. De irritatie komt, net als de opvliegers, gewoon opzetten vanuit de borstkas. Gelukkig voor manlief en zoonlief botvier ik deze irritatie momenteel vooral op de hedendaagse politiek en de reageerders op Social media.
Ik kan met droge ogen (en andere slijmvliezen) zeggen dat ik mezelf nog niet helemaal hervonden heb. Het is toch wat, had je jezelf eindelijk gevonden, moet je jezelf weer opnieuw zoeken. Ik zweet me bij vlagen de pleuris en heb inmiddels een knipperlichtrelatie met mijn jas en das. Ik ben er klaar mee, maar vrees dat de overgang nog niet klaar is met mij. Ik probeer de positieve kant maar in te zien, de overgang wordt vast niet mijn ondergang…
